ECLI:NL:RBNHO:2023:3860

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
C/15/332470 / HA ZA 22-596
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebrekkige werkzaamheden bij vochtbestrijding in woning

In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank Noord-Holland op 26 april 2023, hebben eisers, [eiser1] c.s., een vordering ingesteld tegen gedaagde, Dinant Vochtbestrijding, wegens gebrekkige uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot vochtbestrijding in hun woning. De eisers, eigenaar van een woning met een kelder, hadden Dinant ingeschakeld na een bouwkundige keuring die vochtproblemen had geconstateerd. Dinant voerde de werkzaamheden uit, maar na oplevering traden er ernstige lekkages op, wat leidde tot schade. De rechtbank oordeelde dat Dinant tekortgeschoten was in de uitvoering van de werkzaamheden, omdat de lekkages het gevolg waren van de gebrekkige uitvoering van de injectiewerkzaamheden. De rechtbank stelde vast dat de eisers tijdig hadden geklaagd en dat Dinant in verzuim was geraakt. De rechtbank verklaarde Dinant aansprakelijk voor de schade die voortvloeide uit de gebrekkige werkzaamheden en kende een schadevergoeding toe van € 5.500,00, vermeerderd met wettelijke rente, en € 490,00 voor opslagkosten. Daarnaast werden de proceskosten aan de zijde van de eisers toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/332470 / HA ZA 22-596
Vonnis van 26 april 2023
in de zaak van

1.[eiser1],

2.
[eiser2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. N. Lubach te Alkmaar,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam
Dinant Vochtbestrijding,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. S. Fentsahm te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eiser1] c.s. en Dinant genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 december 2022
  • de mondelinge behandeling van 28 februari 2023, tijdens welke zitting de advocaten het woord hebben gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen en van welke zitting de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser1] c.s. zijn sinds mei 2020 eigenaar van de vrijstaande woning aan de [adres] (hierna: de woning). Onder een deel van de woning ligt een kelder/souterrain. Daarin bevindt zich ook de garage.
2.2.
Tijdens het aankoopproces van de woning hebben [eiser1] c.s. op 29 oktober 2019 een bouwkundige keuring laten uitvoeren door BIJN Inspections and Advice B.V. (hierna: BIJN).
Uit de keuring kwam naar voren dat sprake was van doorslaand vocht in de wanden en de vloer van de kelder. BIJN adviseerde om dit direct aan te pakken en begrootte de kosten voor die werkzaamheden op € 15.000,-. Ten tijde van de inspectie door BIJN stond de kruipruimte droog.
2.3.
Dinant heeft een eenmanszaak en houdt zich onder meer bezig met het voorzien in oplossingen voor vochtproblemen bij particuliere huizenbezitters.
2.4.
[eiser1] c.s. hebben Dinant benaderd en een vertegenwoordiger van Dinant heeft de woning in aanwezigheid van [eiser1] c.s. op 7 februari 2020 geïnspecteerd. De kruipruimte was op dat moment droog.
Vervolgens heeft Dinant op 18 februari 2020 drie offertes toegestuurd aan [eiser1] c.s.. Deze offertes hielden het volgende in:
offerte
werkzaamheden
Bedrag
202002053_ISO
(injecteren muren met Isophob-K)
het injecteren noordzijde en zuidzijde buitenblad spouwmuur tot 18 mtr
injecteren muren souterrain oostzijde 12 mtr enkellaags binnenblad spouwmuur
injecteren wangen garage 2 x 2,85 dubbele laag. Dikte 25 cm
€ 3.534,00 exclusief btw
202002054_LR
(voorzien van muren en vloeren van afdichtend rubbersysteem)
Advies: toepassen bij het souterrain (toekomstige badkamer) aan de oostzijde, de wangen bij de toegang tot de garage evenals op het balkon (verwijderen van tegels en evt laag)
€ 3.262,50 voor afdichten buitenzijde souterrain met liquid rubber
€ 300,00 pompkosten
Stelposten:
Graafwerkzaamheden en dichtstorten
€ 950,-
Verwijderen tegels en dekvloer € 1.125,-
Schoonspuiten voorbereiden aanbrengen rubber
€ 250,-
Afvoer afval € 255,-
Prijzen ex btw
202002055_ EH
injectie van scheuren/lekken/kimnaad (balk boven de garage en onder het balkon) beoordeling balk, herstel betonwerk, scheurherstel gevel, uitkappen en wokkels plaatsen opnieuw voegen
€ 1.955,-
Op nacalculatie
[eiser1] c.s. heeft de eerste twee offertes geaccepteerd en op basis hiervan heeft Dinant werkzaamheden uitgevoerd. De derde offerte is door [eiser1] c.s. niet geaccepteerd.
2.5.
In de door [eiser1] c.s. gehanteerde algemene voorwaarden die bij de offertes zijn gevoegd, staat:
Reclames
Reclames, waaronder wordt verstaan alle grieven omtrent de hoedanigheid van de geleverde werkzaamheden, kunnen uitsluitend schriftelijk aan Dinant kenbaar worden gemaakt en wel binnen 14 dagen na oplevering, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
Garantie
De garantie omvat uitsluitend het vervangen of herstellen, ter keuze van Dinant, van hetgeen onder de hierboven genoemde garantie valt, met dien verstande dat de kosten van vervanging of herstel voor rekening van Dinant komen tot ten hoogste dat deel van het netto factuurbedrag dat betrekking heeft op het uitgevoerde werk aan het desbetreffende onderdeel. Buiten de garantie vallen:
e. Beschadigingen die het gevolg zijn van onvoorziene, tijdelijke of blijvende, schadelijke invloed(en) van het milieu, bijvoorbeeld uitbloei door sneeuw of regen;
g. Indien aan het uitgevoerde werk en/of leverantie andere en/of zwaardere eisen zijn gesteld dan bij het tot stand komen van de overeenkomst bekend waren.
2.6.
Na aanvang van de werkzaamheden heeft Dinant op 7 mei 2020 nog aanvullend geoffreerd voor het (kosteloos) injecteren van de traptreden, het injecteren van de biljartzaal/garage, het magazijn plus de binnenmuur en de hal, voor een totaalbedrag van
€ 2.575,50 exclusief btw.
2.7.
Dinant heeft de opgedragen werkzaamheden uitgevoerd in de periode mei/juni 2020. Vervolgens zijn de werkzaamheden opgeleverd en geaccepteerd. [eiser1] c.s. hebben voor de werkzaamheden uiteindelijk een bedrag van € 12.630,79 inclusief btw betaald.
2.8.
Op 7 oktober 2020 was sprake van een ernstige lekkage in het souterrain. [eiser1] c.s. hebben dit gemeld bij Dinant en hij heeft tussen 8 en 12 oktober 2020 herstelwerkzaamheden uitgevoerd.
2.9.
Op zondag 11 oktober 2020 hebben [eiser1] c.s. een derde benaderd, een bedrijf dat zich bezig houdt met rioleringen. Dit bedrijf heeft een noodpomp geplaatst in het souterrain om het binnenstromende water weg te pompen.
2.10.
Op maandag 12 oktober 2020 liet Dinant aan [eiser1] c.s. weten woensdag of donderdag terug te komen voor verdere werkzaamheden. [eiser1] c.s. hebben diezelfde dag aan Dinant laten weten dat hij moest wachten met het uitvoeren van verdere herstelwerkzaamheden omdat zij eerst wilden onderzoeken of hun verzekering iets zou vergoeden.
2.11.
Op 13 oktober 2020 hebben [eiser1] c.s. een externe opslagruimte gehuurd om meubilair en andere zaken uit de ondergelopen ruimtes in de kelder op te slaan.
2.12.
Op 14 oktober 2020 heeft Trition B.V. in opdracht van de opstalverzekeraar van [eiser1] c.s. een lekdetectie uitgevoerd in de woning. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de lekkage niet werd veroorzaakt door een leidingbreuk. Vervolgens hebben [eiser1] c.s. een drainageklep laten aanbrengen langs de gevel van de wasruimte in het souterrain.
2.13.
Begin december 2020 heeft de Hanselman Groep B.V. (hierna: Hanselman) van de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiser1] c.s. opdracht gekregen een deskundigenrapport uit te brengen. [A.], schade-expert van Hanselman, heeft de woning hiervoor op 18 december 2020 bezocht en geïnspecteerd. Dinant is hierbij niet betrokken geweest.
2.14.
Op 25 december 2020 ondervonden [eiser1] c.s. opnieuw ernstige lekkage. Zij hebben dit niet gemeld bij Dinant maar hebben hun verzekeraar ingeschakeld.
2.15.
Hanselman heeft op 15 februari 2021 haar deskundigenrapport afgegeven, waarin ook de lekkage van 25 december 2020 is meegenomen.
2.16.
In een brief van 23 februari 2021 hebben [eiser1] c.s. Dinant in gebreke gesteld en hem gesommeerd binnen uiterlijk acht weken na die datum het souterrain van de woning vochtvrij te maken en waterintreding volledig weg te nemen en het plan van aanpak voor die werkzaamheden binnen twee weken na de datum van de brief aan hen toe te sturen. Bij deze brief is het rapport van Hanselman gevoegd.
2.17.
Op 3 maart 2021 heeft Dinant een ontvangstbevestiging toegestuurd en meegedeeld dat de brief nader bestudeerd zou worden. Op 12 april 2021 heeft Dinant meegedeeld dat het dossier is overhandigd aan een advocaat en dat deze met een standpunt zal komen.
2.18.
In een brief van 29 april 2021 heeft de advocaat van [eiser1] c.s. Dinant meegedeeld dat hij in verzuim is gekomen en dat hem nog zeven dagen de tijd werd gegund om de gebreken te herstellen of inhoudelijk te reageren.
2.19.
In een brief van 4 juni 2021 heeft de advocaat van Dinant een reactie toegestuurd aan [eiser1] c.s. In deze brief heeft Dinant iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen. Daarbij heeft Dinant aangegeven dat het voorzien van de gehele vloer van het souterrain van een rubbercoating en het waterdicht maken van alle wanden aan de binnenzijde van het souterrain niet onder de overeenkomst vielen. Dinant heeft aangeboden de werkzaamheden die onder de garantie vielen, te weten het aanbrengen van geotextiel en het afwerken van de boorgaten in de muren van het souterrain, nog uit te voeren.
2.20.
Op 8 juli 2021 hebben [eiser1] c.s. schriftelijk aan Dinant meegedeeld dat zij niet langer nakoming van de overeenkomst vorderen van hem maar in plaats daarvan aanspraak maken op vervangende schadevergoeding.

3.Het geschil

3.1.
[eiser1] c.s. vorderen na vermeerdering van eis - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat Dinant aansprakelijk is voor de door zijn (gebrekkige) werkzaamheden veroorzaakte schade;
II. Dinant zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 26.260,- inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijk rente vanaf 4 maart 2021;
III. Dinant zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.223,- ten behoeve van de opslag van meubilair, te vermeerderen met de wettelijk rente vanaf 4 maart 2021;
IV. Dinant zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad
V. € 998,61, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 september 2022;
VI. Dinant zal veroordelen in de proceskosten alsmede de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
[eiser1] c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat Dinant toerekenbaar tekort geschoten is in het nakomen van zijn verplichtingen uit de overeenkomst van opdracht. Zij stellen dat zij Dinant hebben opgedragen om de vochtproblemen in de woning op te lossen, maar dat uit het rapport van Hanselman blijkt dat Dinant de werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd en dat de vochtproblemen als gevolg daarvan alleen maar zijn toegenomen. Als gevolg daarvan hebben zij schade geleden waarvoor Dinant aansprakelijk is.
3.3.
Dinant voert verweer. Hij voert daartoe aan dat een inspectie van de woning voorafgaande aan de werkzaamheden heeft vastgesteld dat sprake was van een beperkt probleem en hij dienovereenkomstig heeft geoffreerd. De werkwijze van Dinant is dat hij beperkte werkzaamheden uitvoert en dan in overleg met de klant en naar aanleiding van wat zich verder voordoet, eventueel aanvullende werkzaamheden verricht. Dat is ook nodig omdat het vaak op voorhand niet direct mogelijk is om de oorzaak van een vochtprobleem aan te wijzen. Dinant heeft ook geen volledige vochtvrijheid gegarandeerd en [eiser1] c.s. mochten dit op grond van de offertes ook niet verwachten. Het volledig waterdicht maken van de gehele kelder zou aanzienlijk duurder zijn geweest.
3.4.
Dinant voert verder het volgende aan. Op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden en van artikel 7:758 lid 2 en lid 3 BW is de aannemer, na oplevering, ontslagen van aansprakelijkheid voor gebreken die op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs ontdekt hadden moeten worden. Gelet hierop is Dinant dus alleen aansprakelijk is voor verborgen gebreken, maar [eiser1] c.s. hebben niet gesteld dat sprake is van verborgen gebreken die tijdens de oplevering niet ontdekt hadden kunnen worden.
3.5.
Dinant betwist verder dat hij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De overeengekomen werkzaamheden, die van beperkte omvang waren, heeft Dinant uitgevoerd. Van een foutieve advisering is evenmin sprake. De overeenkomst was afgestemd op de problematiek in de kelder en de specifieke wensen van [eiser1] c.s.. De lekkages die zich later voordeden, waren niet te voorzien.
Dinant voert verder aan dat als hij al tekortgekomen is in de nakoming, [eiser1] c.s. daarover niet tijdig hebben geklaagd. Weliswaar hebben [eiser1] c.s. bij de eerste lekkage op 7 oktober 2020 meteen geklaagd, waarna Dinant herstelwerkzaamheden heeft uitgevoerd, maar daarna mocht hij geen verdere werkzaamheden meer verrichten. Over de tweede lekkage is hij pas twee maanden nadien geïnformeerd. Gelet hierop kunnen [eiser1] c.s. geen beroep meer doen op het vermeende gebrek in de prestatie.
3.6.
Dinant voert ook aan dat hij nooit in verzuim is komen te verkeren. De ingebrekestelling van 23 februari 2021 waarin hem tot 20 april 2021 de tijd werd gegeven om het souterrain geheel vochtvrij te maken, kan niet worden aangemerkt als een juiste ingebrekestelling omdat dergelijke vergaande werkzaamheden niet overeengekomen waren.
Voor zover desondanks sprake was van verzuim, geldt dat Dinant dat verzuim op 4 juni 2021 heeft gezuiverd toen hij herstelwerkzaamheden heeft aangeboden.
Dit aanbod hebben [eiser1] c.s. echter niet geaccepteerd en is door de omzettingsverklaring van [eiser1] c.s. van 8 juli 2021 komen te vervallen.
3.7.
Verder wijst Dinant er op dat volgens Hanselman de schade als gevolg van een verkeerd advies van Dinant moet worden begroot op € 12.980,-, maar dat dit bedrag ziet op het geheel waterdicht maken van de kelder. Uitvoering van die werkzaamheden op kosten van Dinant zou leiden tot ongerechtvaardigde verrijking van [eiser1] c.s., omdat die werkzaamheden niet onder de overeenkomst vielen en [eiser1] c.s. dan meer zouden krijgen dan waarvoor zij betaald hebben.
Dinant betwist ook de gestelde schade voor opslagkosten van meubilair uit het souterrain.
Tot slot betwist Dinant dat hij wettelijke rente verschuldigd is geworden vanaf 4 maart 2021 omdat dit gebaseerd is op de brief van 23 februari 2021, in welke brief hij niet gesommeerd is om enig bedrag te betalen.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser1] c.s. baseren hun vordering tot schadevergoeding op twee vormen van wanprestatie: Dinant heeft i) de overeengekomen werkzaamheden niet naar behoren uitgevoerd en ii) een onjuist advies gegeven over de werkzaamheden die uitgevoerd zouden moeten worden om de vochtproblemen geheel op te lossen. De rechtbank zal deze onderdelen afzonderlijk bespreken.
Wat zijn partijen overeengekomen in februari 2020?
4.2.
Om te kunnen beoordelen of Dinant toerekenbaar tekort geschoten is, moet eerst worden beoordeeld wat de opdracht van [eiser1] c.s. aan Dinant is geweest. Partijen zijn het hier niet over eens. [eiser1] c.s. hebben gesteld dat zij Dinant opdracht hebben gegeven om het vochtprobleem in het souterrain op te lossen en dat zij er van uit mochten gaan dat Dinant een totaaloplossing zou bieden voor het vochtprobleem. Dinant heeft aangevoerd dat in overleg was afgesproken om de focus te leggen op de wasruimte in de kelder omdat het vochtprobleem zich (vooral) daar voordeed.
4.3.
Uitgangspunt is dat [eiser1] c.s. Dinant hebben ingeschakeld naar aanleiding van het bouwkundig rapport van BIJN. Blijkens dat rapport ging het om een beperkt vochtprobleem: (sommige) muren en (delen van de) vloer waren wat vochtig door doorslaand vocht; er waren geen zichtbare lekkages en de kruipruimte was droog. De kosten voor het verhelpen van dit vochtprobleem werden geschat op € 10.000,- voor de muren en
€ 5.000,- voor de vloer.
Bij een inspectie van het souterrain op 7 februari 2020 heeft Dinant een zelfde situatie geconstateerd als BIJN in oktober: ook toen waren er geen zichtbare lekkages en was de kruipruimte droog. Naar het oordeel van de rechtbank was er dus hooguit sprake van een beperkt vochtprobleem en lag het dan ook niet meteen voor de hand dat Dinant zou adviseren dat een totaaloplossing waarbij de hele kelder waterdicht zou worden gemaakt, noodzakelijk was.
4.4.
Over de vraagstelling van [eiser1] c.s. aan Dinant en over wat partijen daarover met elkaar hebben besproken, zijn geen schriftelijke stukken overgelegd en partijen hebben daarover verschillende verklaringen afgelegd.
Wel zijn de door Dinant uitgebrachte offertes overgelegd waarvan [eiser1] c.s. er twee hebben geaccordeerd. Uit de in de offertes beschreven (omvang van de) werkzaamheden valt af te leiden dat slechts een deel van de kelder (een bepaald stuk vloer en bepaalde muren) behandeld zou worden. Dit sluit aan bij de stelling van Dinant dat afgesproken was om de focus te leggen op dat gedeelte van het souterrain. [eiser1] c.s. konden en mochten dan ook op basis daarvan niet verwachten dat zij een geheel behandelde en geheel waterdicht gemaakte kelder zouden krijgen. Als zij dat hadden gewild, zouden er veel méér werkzaamheden hebben moeten plaatsvinden. Zij zouden voor die werkzaamheden ook een veel hogere prijs moeten hebben betalen. Dat blijkt ook wel uit de eveneens op verzoek van [eiser1] c.s. uitgebrachte offerte van een andere vochtbestrijder, Van Eijk. Daarin is voor het uitsluitend behandelen van de vloer (en dus niet de muren) al een bedrag gerekend van ruim € 17.000,-, een bedrag hoger dan de totaalprijs van de drie offertes van Dinant tezamen.
4.5.
Verder acht de rechtbank van belang dat in de offertes van Dinant nog stelposten zijn opgenomen. Daarover is in de begeleidende e-mail bij de offertes van 18 februari 2020 vermeld dat voor een aantal zaken de omvang niet geheel duidelijk is en dat dit tijdens de werkzaamheden zal moeten blijken. Ook hieruit valt af te leiden dat de offertes geen betrekking konden hebben op een (gegarandeerde) totaaloplossing. Ook blijkt dat uit het feit dat Dinant bij de aanvang van de werkzaamheden nog een nadere offerte heeft uitgebracht voor verdere werkzaamheden, welke offerte door [eiser1] c.s. ook is geaccepteerd.
4.6.
In het licht van al deze omstandigheden hadden [eiser1] c.s. dan ook moeten begrijpen dat met de werkzaamheden waarvoor zij Dinant opdracht hebben gegeven, niet de gehele kelder waterdicht zou worden gemaakt. Om die reden kan niet worden geoordeeld dat door [eiser1] c.s. aan Dinant de opdracht is gegeven om de hele kelder waterdicht te maken, maar moet er van worden uit gegaan dat aan Dinant is opgedragen om het door BIJN geconstateerde beperkte vochtprobleem op te lossen.
Heeft Dinant zijn werkzaamheden naar behoren uitgevoerd?
4.7.
Vervolgens moet beoordeeld worden of Dinant zijn werkzaamheden naar behoren heeft uitgevoerd. Dinant heeft in mei /juni 2020 de met [eiser1] c.s. overeengekomen werkzaamheden (grotendeels) uitgevoerd. Daarbij heeft hij boorgaten gemaakt in de wand van de wasruimte en bij de trap voor het injecteren met Isophob-K, een schuimhars. Na het uitharden van dit materiaal zou op die plaats geen water door de wand en de kimnaad van buiten naar binnen moeten kunnen komen. Na het uitharden van dit materiaal zouden de boorgaten weer worden afgewerkt.
4.8.
In de offerte voor het injecteren van muren wordt de werkwijze als volgt omschreven:
Een veel voorkomend probleem bij injecteren is een slechte verdeling van het materiaal (verkiezeling). Rondom de boorgaten is dan de afdichting goed te noemen maar tussen de boorgaten manifesteren zich na verloop van tijd de eerste problemen.Ons materiaal Isophob-K kent deze nadelen niet.Een goede verdeling van het materiaal is van essentieel belang voor het slagen van het project. Met verkiezeling wordt een onderlinge boorafstand aangehouden van 9 cm (arbeidsintensiever). We houden vanwege de uitstekende uitvloeiing van het materiaal een onderlinge boorafstand aan van25 cm! (…)
Kenmerkend voor het materiaal is dat de poriën waterafstotend worden, en dus blijven ademen. Met Isophob-K verzekert u zich van een duurzame oplossing.
4.9.
Op 7 oktober 2020 ontstond echter een grote lekkage in het souterrain waarbij het water (ook) binnenstroomde via de door Dinant gemaakte boorgaten en ter plaatse van de door hem geïnjecteerde muur. De herstelwerkzaamheden die Dinant vervolgens heeft uitgevoerd, bestonden uit het verder injecteren van de muren via deze boorgaten. Door de aanwezige lekkage kreeg het materiaal niet helemaal de kans om te drogen en liep een deel van het materiaal met het water weer uit de boorgaten naar buiten.
Pas na het laten plaatsen van een (nood)pomp en het aanbrengen van een drainageklep in de wand van de wasruimte is het [eiser1] c.s. gelukt het binnenstromen van het water te stoppen en de ruimte droog te krijgen. [eiser1] c.s. hebben bovendien nog een tweede pomp laten plaatsen bij de wand die grenst aan de kruipruimte. Deze pompen hebben zij sindsdien constant laten draaien.
4.10.
Gelet op de ernst van de opgetreden lekkage kan er van uit worden gegaan dat Dinant tekort geschoten is bij de uitvoering van de aan hem opgedragen werkzaamheden. Daarbij is het volgende van belang.
Door Dinant is verklaard dat hij (om kosten voor zijn klanten te besparen) deelwerkzaamheden uitvoert en daarna bepaalt of nog verdere werkzaamheden nodig zijn. De door hem geïnjecteerde muren zouden na de uitgevoerde werkzaamheden (grotendeels) bestand moeten zijn tegen lekkages. In het licht van dat betoog en van de omschrijving in de offerte (hiervoor weergegeven in r.o. 4.8.) mochten [eiser1] c.s. er in ieder geval van uitgaan dat het water niet via de door Dinant gemaakte boorgaten naar binnen zou stromen, dat de behandelde muur niet zou lekken en dat bij een lekkage het water hooguit op andere plekken binnen zou komen. Ook hoefden zij er niet op bedacht te zijn dat zich een dermate ernstige lekkage zou voordoen. Naar het oordeel van de rechtbank moet dan ook uit de geschetste gang van zaken worden afgeleid dat Dinant de eerste keer de overeengekomen werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd en dat hem hiervan een verwijt gemaakt kan worden.
Verder blijkt uit de rapportages van zowel Hanselman als Nedon dat Dinant enkele van de geoffreerde werkzaamheden (afwerking en aanbrengen geotextiel) helemaal niet heeft uitgevoerd en dit is door Dinant ook erkend. Daarin is Dinant dus sowieso tekort geschoten.
4.11.
De vraag is vervolgens nog of [eiser1] c.s. tijdig hebben geklaagd en of Dinant ter zake de gestelde gebrekkige nakoming in verzuim is geraakt. Dinant heeft immers aangevoerd dat [eiser1] c.s. niet hebben voldaan aan de klachtplicht ex artikel 6:89 BW, dat hij niet correct in gebreke is gesteld en dat een eventueel verzuim door hem is gezuiverd. Daarover oordeelt de rechtbank als volgt.
4.12.
Nadat de lekkage aan Dinant was gemeld, heeft hij herstelwerkzaamheden uitgevoerd en via de boorgaten nogmaals Isophob-K geïnjecteerd. Dat hielp onvoldoende: pas nadat [eiser1] c.s. een (nood)pomp hadden geplaatst, stopte de lekkage. Hoewel Dinant aangaf nog verdere werkzaamheden te willen verrichten, kreeg hij daarvoor niet de kans omdat [eiser1] c.s. hun verzekeraar hadden ingeschakeld die een onderzoek heeft laten verrichten. Daar is Dinant niet bij betrokken. Vervolgens heeft Hanselman op verzoek van [eiser1] c.s. onderzoek gedaan en geconcludeerd dat Dinant de hem opgedragen werkzaamheden niet naar behoren had uitgevoerd. Bij dit onderzoek is Dinant evenmin betrokken. [eiser1] c.s. hebben Dinant daarna niet meer in de gelegenheid gesteld herstelwerkzaamheden uit te voeren, tot de ingebrekestelling en sommatie in de brief van 23 februari 2021.
Daarbij heeft Dinant acht weken de tijd gekregen om de volgens [eiser1] c.s. overeengekomen werkzaamheden alsnog naar behoren uit te voeren. Pas op 4 juni 2021 heeft (de advocaat van) Dinant hierop inhoudelijk gereageerd en iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen. Dinant was alleen bereid om de werkzaamheden die onder de garantie vielen, te weten het aanbrengen van geotextiel en het afwerken van de boorgaten in de muren van het souterrain, nog uit te voeren.
4.13.
Gelet op het voorgaande gaat het verweer van Dinant dat [eiser1] c.s. niet tijdig hebben geklaagd, niet op. [eiser1] c.s. hebben immers onmiddellijk nadat de eerste lekkage zich in oktober 2020 voordeed, bij Dinant geklaagd. Dat deden zij weliswaar niet bij aangetekende brief (zoals de algemene voorwaarden van Dinant voorschrijven), maar uit het feit dat Dinant in de dagen na de klacht naar de woning van [eiser1] c.s. is gekomen en daar werkzaamheden heeft uitgevoerd, kan worden afgeleid dat hij de klacht wel degelijk heeft ontvangen. [eiser1] c.s. hebben dus tijdig geklaagd. De omstandigheid dat zij na de tweede lekkage circa twee maanden hebben gewacht met het uitbrengen van een nieuwe klacht, maakt die conclusie niet anders. Dinant had in oktober 2020 immers zelf te kennen gegeven dat hij nog verdere werkzaamheden zou moeten verrichten. Daartoe kreeg hij toen niet de gelegenheid omdat [eiser1] c.s. de kwestie eerst met hun verzekeraar wilden afstemmen. Echter, Dinant wist dat de problemen (nog) niet verholpen waren en dat hij (waarschijnlijk) nog een keer aangesproken zou worden.
4.14.
Voor wat betreft het verzuim, geldt het volgende. In de brief van 23 februari 2021 hebben [eiser1] c.s. Dinant acht weken de tijd gegeven om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. Dat is gelet op de aard van de werkzaamheden en de ernst van de lekkages, een redelijke termijn. Dinant heeft niet aan de sommatie voldaan, hij heeft zelfs niet binnen de gestelde termijn inhoudelijk gereageerd. Volgens hem zag de brief op veel méér werkzaamheden dan tussen partijen overeengekomen was en geldt de brief daarom niet als ingebrekestelling. Het is juist dat Dinant is gesommeerd tot méér dan waartoe hij gelet op hetgeen in r.o. 4.2. e.v. is overwogen en beslist gehouden was, maar de brief zag ook op werkzaamheden die wel tot de overeenkomst behoorden, nog daargelaten dat Dinant ook zelf wist dat hij nog nadere werkzaamheden moest verrichten. Het had daarom op zijn weg gelegen om in ieder geval de werkzaamheden die wel tot de overeenkomst behoorden alsnog (deugdelijk) uit te voeren en om onmiddellijk kenbaar te maken dat hij niet de gehele kelder vochtvrij zou maken omdat dat niet was overeengekomen. Door niets (inhoudelijks) van zich te laten horen, is Dinant op 23 april 2021 in verzuim geraakt. Zijn betoog dat hij door zijn brief van 4 juni 2021 het verzuim heeft gezuiverd, kan in de gegeven omstandigheden niet slagen. Blijkens die brief was Dinant alleen nog maar bereid om het geotextiel alsnog aan te brengen en om de boorgaten af te werken, terwijl van hem tenminste kon worden verlangd dat hij de eerder door hem behandelde muur zodanig zou bewerken dat zich daar geen lekkages meer zouden voordoen. Verder heeft hij geen enkele vorm van schadevergoeding aangeboden, terwijl enige vorm van schade wel aannemelijk was, bijvoorbeeld omdat [eiser1] c.s. meubilair in de opslag hebben moeten plaatsen en gedurende meerdere maanden een (nood)pomp hebben moeten laten draaien. Het verzuim is dus niet gezuiverd.
4.15.
Inmiddels is het voor Dinant niet meer mogelijk om werkzaamheden uit te voeren bij [eiser1] c.s. Zij hebben immers op 8 juli 2021 aan Dinant bericht dat zij niet langer aanspraak wensen te maken op nakoming van de overeenkomst maar op vervangende schadevergoeding.
4.16.
Het voorgaande betekent dat de gevorderde verklaring voor recht dat Dinant aansprakelijk is voor de door de (gebrekkige) werkzaamheden veroorzaakte schade, toewijsbaar is, maar uitsluitend voor wat betreft de werkzaamheden die onderdeel uitmaken van de door [eiser1] c.s. geaccepteerde offertes.
Heeft Dinant een verkeerd advies gegeven aan [eiser1] c.s.?
4.17.
Voor wat betreft de vraag of Dinant [eiser1] c.s. een verkeerd advies heeft gegeven door niet te adviseren de hele kelder waterdicht te maken maar zich op delen te focussen, geldt als uitgangspunt dat dit moet worden beoordeeld naar het moment waarop het advies is gegeven, waarbij de achteraf verkregen kennis moet worden weggedacht. Hanselman zegt dat Dinant een verkeerd advies heeft gegeven, maar dit oordeel wordt (mede) ingegeven door haar veronderstelling dat [eiser1] c.s. aan Dinant de opdracht hadden gegeven om de gehele kelder vloeistofdicht te maken. Zoals uit r.o. 4.2 e.v. volgt, was dat niet het geval: bij de advisering kon en mocht Dinant uitgaan van een beperkt probleem. Verder wordt het oordeel van Hunselman niet (zonder meer) onderschreven door Nedon. Weliswaar zegt Nedon in antwoord op vraag 1 dat de vochtproblematiek tijdens het aangaan van de overeenkomst voorzienbaar was voor Dinant wat ook blijkt uit de offerte om de muren te injecteren en dat geadviseerd had kunnen worden om de kelder te saneren, maar zij zegt in haar reactie op het rapport van Hanselman echter ook dat er bij het sluiten van de overeenkomst geen aanleiding was om de kelder (geheel) vloeistofdicht te maken.
Zoals ook hiervoor in r.o. 4.3 al is overwogen, lag het geheel waterdicht maken van de kelder ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, gelet op de toen bestaande beperkte problematiek, niet meteen voor de hand. Gesteld noch gebleken is dat de vorige bewoners van de woning vochtproblemen hebben ervaren. De situatie eind oktober 2019 waarin geen sprake was van zichtbare lekkages en de kruipruimte droog was, was begin februari 2020 bij de inspecties voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst nog steeds dezelfde, en bestond ook nog tijdens de werkzaamheden in mei /juni 2020. Naar het oordeel van de rechtbank was het voor Dinant dan ook niet zonder meer voorzienbaar dat er bij langdurige, hevige regen een grote lekkage zou optreden zoals deze zich in oktober 2020 heeft voorgedaan. Daarbij acht de rechtbank ook van belang dat ook Van Eijk uitsluitend adviseerde om de vloer waterdicht te maken en dus niet ook de muren te behandelen.
4.18.
Echter, ook als aangenomen moet worden dat sprake is van een verkeerd advies, leidt dat niet tot de conclusie dat de in dit verband door [eiser1] c.s. gevorderde schade toewijsbaar is. Immers, alleen de schade die het gevolg is van dat verkeerde advies, komt voor rekening van Dinant. Om die schade te bepalen moet uitgegaan worden van de fictieve situatie waarin [eiser1] c.s. zouden zijn geweest als het goede advies was gegeven: te weten dat [eiser1] c.s. dan te horen zouden hebben gekregen dat zij (tegen vermoedelijk veel hogere kosten) het gehele souterrain waterdicht hadden moeten laten maken. Het is nog maar de vraag of [eiser1] c.s. dat advies, gelet op de beperkte problematiek waarvan toen sprake leek te zijn en de hoge kosten die aan het waterdicht maken zouden zijn verbonden (door Dinant geschat op € 40.000,-) zouden hebben opgevolgd. Maar los daarvan geldt dat de schade die [eiser1] c.s. vorderen, te weten de kosten van het alsnog geheel waterdicht maken van de kelder, niet het rechtstreeks gevolg zijn van het verkeerde advies. Terecht stelt Dinant zich op het standpunt dat wanneer deze kosten zouden worden toegewezen, [eiser1] c.s. méér zouden krijgen dan waarvoor zij hebben betaald. Het verkeerde advies kan daarom niet leiden tot toewijzing van de gevorderde schadevergoeding voor zover deze ziet op het geheel waterdicht maken van het souterrain.
Schadevergoeding
4.19.
[eiser1] c.s. hebben vergoeding gevorderd van schade ter hoogte van een bedrag van aanvankelijk € 22.360,80 inclusief btw, welk bedrag zij nadien hebben vermeerderd tot een bedrag van € 26.260,- inclusief btw. Ter onderbouwing hiervan hebben zij verwezen naar het rapport van Hanselman. In dat rapport heeft Hanselman de herstelkosten om het souterrain waterdicht te maken begroot op € 18.480,- exclusief btw. Daarbij heeft Hanselman opgemerkt:
“(…) De kosten voor het opnieuw aanbrengen van een vochtscherm en afwerken van de boorgaten zijn het gevolg van de onjuist uitgevoerde werkzaamheden door partij 2. De overige kosten zijn als gevolg van een verkeerd advies waardoor de kelder niet waterdicht is. (…)”De kosten voor het opnieuw aanbrengen van een vochtscherm/injectie wanden zijn begroot op € 4.750,- en die voor het afwerken van de boorgaten op € 750,-. Deze bedragen zullen worden toegewezen. Hanselman heeft aangegeven dat de bedragen mogelijk met 20% verhoogd moeten worden in verband met (in de tussentijd) gestegen prijzen. Zij heef aangeraden om twee offertes op te vragen, hetgeen [eiser1] c.s. hebben nagelaten. De rechtbank gaat daarom uit van de begrote bedragen, waarbij mede een rol speelt dat [eiser1] c.s. de omzettingsverklaring al in juli 2021 heeft gedaan en toen ook tot herstel door derden had kunnen overgaan. De rechtbank heeft verder overwogen dat Dinant een deel van de overeengekomen werkzaamheden niet had uitgevoerd (aanbrengen geotextiel), maar in de schadebegroting van Hanselman komt dat element niet terug. Daarnaast is onduidelijk of Dinant hiervoor kosten in rekening heeft gebracht omdat sprake was van een stelpost en ook een creditering op de eindfactuur heeft plaatsgevonden. Hiervoor zal daarom geen bedrag worden toegewezen.
De overige door Hanselman begrote posten vloeien voort uit het volgens [eiser1] c.s. onjuiste advies van Dinant. Die kosten betreffen het geheel waterdicht maken van de kelder. Zoals hiervoor is overwogen is die schade, voor zover al sprake is van een verkeerd advies, niet het rechtstreeks gevolg daarvan. Deze schadeposten zullen daarom worden afgewezen.
4.20.
[eiser1] c.s. hebben verder vergoeding van opslagkosten gevorderd omdat zij door de lekkages gedwongen waren vanaf 13 oktober 2020 inboedel uit de kelder in een externe opslagruimte onder te brengen. Daarbij gaat het in ieder geval om een honderd jaar oude kast. Gelet op de door [eiser1] c.s. overgelegde foto’s van de lekkages, is de noodzaak voor die opslag voldoende onderbouwd en gaat de rechtbank voorbij aan het verweer van Dinant dat dit niet het geval is.
Door [eiser1] c.s. is echter ook verklaard dat het souterrain na het plaatsen van de pompen droog is gebleven. Dat betekent dat die noodzaak niet langer aanwezig is. Daar komt bij dat [eiser1] c.s. op 8 juli 2021 aan [eiser1] c.s. aan Dinant hebben meegedeeld dat zij niet langer aanspraak maakten op nakoming van de overeenkomst maar op vervangende schadevergoeding. Vanaf dat moment hadden zij zelf de mogelijkheid om desgewenst een derde opdracht te geven het souterrain alsnog geheel vochtvrij te maken en zo de opslagkosten verder te beperken. Dit hebben zij niet gedaan. Om die reden behoren de kosten voor de opslag vanaf juli 2021 niet langer tot schade die voor rekening van Dinant komt.
Uit de ter onderbouwing overgelegde stukken blijkt dat [eiser1] c.s. in ieder geval een opslagruimte hebben gehuurd vanaf december 2020, tegen een vergoeding van € 70,00 per maand. De huur van de opslag bedraagt sinds juli 2021 € 73,01 per maand, maar gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zijn de opslagkosten slechts toewijsbaar tot en met juni 2021 en derhalve tot een bedrag van (7 x € 70,00 =) € 490,00. Dit deel van de opslagkosten zal worden toegewezen.
Overige posten
4.21.
De gevorderde wettelijke rente over de schadevergoeding van in totaal € 5.990,- kan worden toegewezen vanaf de datum van de omzettingsverklaring, zijnde 8 juli 2021, omdat [eiser1] c.s. vanaf die datum andere keuzes hadden kunnen maken en hun schade hadden kunnen beperken.
4.22.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen omdat bij de buitengerechtelijke werkzaamheden uitgegaan is van verkeerde uitgangspunten.
Conclusie
4.23.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen en beslist volgt dat de vorderingen van [eiser1] c.s. gedeeltelijk toewijsbaar zijn. Dat betekent dat de proceskosten voor rekening van Dinant komen, waarbij voor de berekening daarvan wordt uitgegaan van het toegewezen bedrag. De kosten aan de zijde van [eiser1] c.s. worden per heden door de rechtbank begroot op:
dagvaarding € 129,74
vastrecht € 1.301,00
salaris advocaat
€ 1.270,00
Totaal € 2.700,74 (2,5 punten x € 508,00)
4.24.
De wettelijke rente over deze kosten is toewijsbaar op de wijze als hierna onder
‘de beslissing’ wordt vermeld.
4.25.
Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Dinant aansprakelijk is voor schade veroorzaakt aan [eiser1] c.s. door gebrekkig of niet uitgevoerde werkzaamheden uit de door [eiser1] c.s. geaccepteerde offertes;
5.2.
veroordeelt Dinant om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser1] c.s. te voldoen een bedrag van € 5.500,00 (vijfduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 juli 2021 tot aan de dag van algehele betaling;
5.3.
veroordeelt Dinant om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser1] c.s. te voldoen een bedrag van € 490,00 (vierhonderdnegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 juli 2021 tot aan de dag van algehele betaling;
5.4.
veroordeelt Dinant tot betaling aan [eiser1] c.s. van € 2,446,74 ter zake van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele betaling;
5.5.
verklaart de beslissing onder 5.3 t/m 5.4 uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.