Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[naam maatschap]
2. [gedaagde 1]
3. [gedaagde 2]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
dagvaarding € 107,29
griffierecht € 514,00
salaris gemachtigde € 792,00;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de besloten vennootschap HABO Drechtstede B.V. (hierna: Habo) een vordering ingesteld tegen een maatschap en twee gedaagden, die gezamenlijk een melkveehouderij exploiteren. De vordering betreft de betaling van een restant factuur van € 9.309,63 voor reparatiewerkzaamheden aan een mestsilo, die door Habo in december 2021 is uitgevoerd. Habo had eerder een offerte gedaan die door de gedaagden was aanvaard, maar na de uitvoering van de werkzaamheden hebben de gedaagden slechts een deel van de factuur betaald. Habo heeft de gedaagden aangesproken op hun betalingsverplichting, maar de gedaagden hebben betwist dat de reparatie deugdelijk is uitgevoerd en hebben een tegenvordering ingesteld voor de afgifte van een garantiecertificaat en een KIWA-certificaat.
Tijdens de zitting op 20 maart 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden de factuur volledig moeten betalen, omdat zij de werkzaamheden hebben erkend en geen voldoende onderbouwing hebben gegeven voor hun verweer. De kantonrechter heeft de vordering van Habo tot betaling van het restant factuurbedrag toegewezen, evenals de gevorderde contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. De tegenvordering van de gedaagden is afgewezen, omdat Habo niet in staat is om de gevraagde certificaten af te geven voor een enkele reparatie. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagden, die ongelijk hebben gekregen.