ECLI:NL:RBNHO:2023:469

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
9505099 \ CV EXPL 21-7145
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De vlucht BA440 van London Heathrow naar Amsterdam-Schiphol, gepland op 13 oktober 2019, werd geannuleerd, wat leidde tot een verzoek om compensatie van € 1.800,00. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk capaciteitsreductie door slechte weersomstandigheden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder kon niet bewijzen dat hij geen andere keuze had dan de vlucht te annuleren, aangezien er geen bewijs was dat luchtvaartmaatschappijen waren verzocht om vluchten te annuleren. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet had aangetoond dat de annulering gerechtvaardigd was en dat er een compensatieplicht bestond. De vordering van AirHelp werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van adequate onderbouwing door vervoerders bij het inroepen van buitengewone omstandigheden en bevestigt de rechten van luchtreizigers op compensatie bij annuleringen, tenzij de vervoerder kan aantonen dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9505099 \ CV EXPL 21-7145
Uitspraakdatum: 11 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk) en kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. J.J.O. Zandt (Codex Mulder Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 12 oktober 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] , [passagier 2] en [passagier 3] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Rajiv Gandhi International Airport (India) via London Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 13 oktober 2019.
2.2.
Vlucht BA440 van London Heathrow Airport naar Amsterdam-Schiphol Airport (hierna: de vlucht) is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vordering overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 1.800,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
In punt 14 en 15 van de Considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging veroorzaakt. Een beroep op buitengewone omstandigheden faalt als die omstandigheden door redelijke voorzorgsmaatregelen hadden kunnen worden voorkomen.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de vlucht is geannuleerd vanwege de (verwachte) weersomstandigheden op en rond de luchthaven te Heathrow. Op 13 oktober 2019 was sprake van zeer sterke windvlagen en mist waardoor het luchtverkeersbeheer de capaciteit van de luchthaven naar beneden heeft moeten bijstellen (productie 1, 2 en 3 bij conclusie van antwoord). Er konden 41 vluchten per uur worden verwerkt in plaats van 45 tot 48 vluchten per uur. Ook heeft de vervoerder aangevoerd dat London Heathrow zijn thuisbasis is en dat een capaciteitsreductie altijd van invloed is op zijn vluchten. Hierbij verwijst de vervoerder naar een vonnis van de rechtbank Noord-Holland waarin is geoordeeld dat een capaciteitsreductie van de luchtverkeersleiding als gevolg van de (voorspelde) slechte weersomstandigheden aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid (rechtbank Noord-Holland 11 maart 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6665).
4.5.
Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat een capaciteitsreductie een buitengewone omstandigheid kan vormen. Hierbij geldt wel dat het aan de vervoerder is om aan te tonen dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en toelichting daarop hierin niet in is geslaagd, temeer er (slechts) vier tot zeven vluchten per uur minder konden worden uitgevoerd. De vervoerder heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat luchtvaartmaatschappijen zijn verzocht om vluchten vanaf de luchthaven van Londen Heathrow te annuleren, zoals wel het geval was in de zaak waarover in het door de vervoerder aangehaalde vonnis van 11 maart 2020 is beslist. Er is dan ook niet komen vast te staan dat de vervoerder geen andere keuze had dan tot annulering van een percentage van haar vluchten over te gaan. Daar komt bij dat in het
Traffic Manager’s Logom 14:19 GMT wordt aangegeven dat tussen 13:40 GMT en 22:00 GMT de capaciteit naar beneden is bijgesteld naar 41 vluchten per uur en dat de “
inbound slots” 30-50 minuten bedragen. Hieruit blijkt niet wat de (verwachte) slottijden waren van de vertrekkende vluchten, zoals de onderhavige vlucht. Ook heeft AirHelp terecht gewezen op de volgende opmerking in het
Traffic Manager’s Log:
1419;
No other significant issues at this time”. De onderhavige vlucht zou pas om 15:00 GMT vertrekken vanuit Heathrow. De vervoerder is hier niet op ingegaan. Het is de kantonrechter aldus niet duidelijk geworden waarom de vervoerder ervoor heeft gekozen om specifiek deze vlucht te annuleren, terwijl andere vluchten wel konden worden uitgevoerd.
4.6.
De vervoerder heeft nog een beroep gedaan op het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 14 april 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:4196, maar dit maakt het oordeel niet anders. Anders dan in voornoemde zaak heeft de vervoerder niet (voldoende) onderbouwd waarom de vlucht niet vertraagd kon worden uitgevoerd. Evenmin heeft de vervoerder (voldoende) onderbouwd welke afwegingen hij heeft gemaakt bij het annuleren van de vlucht. De stelling van de vervoerder dat hij ’s ochtends een berekening heeft moeten maken, is onvoldoende onderbouwd. Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder niet aangetoond dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden als gevolg waarvan de vlucht is geannuleerd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 1.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 oktober 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 374‬,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter