ECLI:NL:RBNHO:2023:485

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
HAA 22/2289
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en zorgvuldigheid van medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 januari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV had deze afgewezen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 21,53%. Na bezwaar werd deze mate verhoogd naar 29,11%, maar het UWV weigerde alsnog de uitkering omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft beslist dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering.

De rechtbank concludeert dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de medische situatie van eiseres. De verzekeringsarts B&B heeft het dossier en de bezwaren van eiseres in overweging genomen en heeft haar gesproken tijdens de hoorzitting. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige manier alle klachten van eiseres heeft betrokken bij de medische beoordeling. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten onvoldoende zijn erkend en dat er meer beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen hadden moeten worden. De rechtbank kan deze stelling niet volgen, omdat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd dat de klachten van eiseres adequaat zijn beoordeeld.

De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op 14 september 2021 voor 29,11% arbeidsongeschikt is en dat zij daarom geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt in deze zaak. De proceskosten van eiseres worden niet vergoed, omdat zij in beroep geen gelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/2289

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: I.M.J.S. Sahabuddin),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: L. Ritsma)

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres om een WIA-uitkering afgewezen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 21,53%.
In bezwaar heeft het UWV de motivering van het besluit gewijzigd. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 29,11%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit).
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Op [datum] is eiseres in dienst getreden bij [werkgever] als horeca medewerker voor 18,52 uur per week. Dit dienstverband is op 30 april 2019 verbroken. Terwijl eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, heeft zij zich op 17 september 2019 ziekgemeld in verband met gezondheidsklachten. Het UWV heeft daarop aan eiseres ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 14 september 2021 voor 29,11% arbeidsongeschikt is en heeft nu eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft in het bestreden besluit de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 1 april 2022
.De medische belastbaarheid van eiseres is in bezwaar aangescherpt door de verzekeringsarts B&B en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 1 april 2022
.
5. Het UWV heeft in het bestreden besluit de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 5 april 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij is van mening dat de verzekeringsarts B&B bij het opstellen van de FML onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten en beperkingen. Eiseres stelt dat zij gelet op haar vermoeidheidsklachten onder meer niet in staat is om 6 uur per dag en 30 uur per week te werken. Vanwege haar psychische klachten is het belangrijk dat haar belastbaarheid goed in kaart wordt gebracht. Als eiseres haar belastbaarheid overschrijdt zullen haar klachten namelijk verergeren. Eiseres heeft een expertiserapport van verzekeringsarts [naam 1] overgelegd. Hij is van mening dat er meer beperkingen moeten worden opgenomen in de rubrieken persoonlijk functioneren en sociaal functioneren, vanwege de gestelde diagnose autisme. Ook stelt [naam 1] dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest omdat de klachten van eiseres verder uitgevraagd hadden moeten worden. Eiseres heeft verder brieven van haar psycholoog, fysiotherapeut, fysiotherapeut/podoloog en van de polikliniek oogheelkunde overgelegd. Eiseres vindt de geduide functies niet passend vanwege haar oogklachten, COPD, chronische bronchitis en allergisch astma, faalangst en voetklachten. Zij vindt dat zij de functie Telefonisch verkoper niet kan uitvoeren omdat zij niet beschikt over de juiste kwaliteiten.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 14 september 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 14 september 2021 voor 29,11% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
9. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Ook heeft hij heeft eiseres gezien en gesproken tijdens de hoorzitting. Gelet hierop vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldig en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
10. De door eiseres ingeschakelde verzekeringsarts [naam 1] stelt dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest omdat de klachten van eiseres verder uitgevraagd hadden moeten worden. De rechtbank kan deze stelling niet volgen. Tijdens de primaire beoordeling heeft er een telefonisch spreekuurcontact plaatsgevonden met de arts waarin er een uitgebreide anamnese is afgenomen. De verzekeringsarts B&B heeft eiseres gesproken op de hoorzitting, waarna hij extra beperkingen heeft opgenomen in de FML. De rechtbank is van oordeel dat uit de rapporten van de arts en de verzekeringsarts B&B blijkt dat de klachten van eiseres voldoende uitgebreid in kaart zijn gebracht.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 14 september 2021 in het rapport van 1 april 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Volgens de verzekeringsarts B&B zijn de reeds in acht genomen beperkingen in persoonlijk functioneren in principe een voldoende weergave van de licht autistische stoornis van eiseres. Wel heeft de verzekeringsarts B&B bij de beperking ten aanzien van leidinggeven de toelichting gespecificeerd met de tekst: ‘’moeite met anderen aan te spreken op functioneren’’. Daarnaast heeft de verzekeringsarts B&B een beperking aan de FML toegevoegd ten aanzien van een voorspelbare werksituatie, vanwege de faalangst van eiseres. De vermoeidheidsklachten als gevolg van Hashimoto (auto-immuunziekte waarbij de schildklier ontstoken is) vormen een plausibele reden voor een urenbeperking van 6 uur per dag en 30 uur per week. Ook voegt de verzekeringsarts B&B een beperking toe voor koude.
12. Eiseres voert in beroep aan dat zij gelet op haar vermoeidheidsklachten niet in staat is om 6 uur per dag en 30 uur per week te werken. Ook is zij niet in staat om goed om te gaan met stresssituaties en ondervindt zij veel moeite bij samenwerken en het hebben van sociale contacten. Eiseres beschrijft de conflicten die zij gehad heeft met collega’s tijdens haar laatste baan. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres informatie van de psycholoog overgelegd. Daarnaast heeft eiseres een expertiserapport van verzekeringsarts [naam 1] overgelegd. Hij is van mening dat er meer beperkingen moeten worden opgenomen in de rubrieken ‘persoonlijk functioneren en sociaal functioneren’, vanwege de diagnose autisme. De volgende aspecten hadden volgens [naam 1] op zijn minst overwogen moeten worden: emotionele problemen van anderen hanteren, eigen gevoelens uiten, omgaan met conflicten, samenwerken, rechtstreeks contact met klanten en contact met patiënten of hulpbehoevenden. Eiseres wijst verder op haar oogklachten, COPD, chronische bronchitis en allergisch astma, en voetklachten (schroeven in voeten geplaatst in 2011 en 2012); zij vindt vanwege deze klachten de geduide functies niet passend. Eiseres heeft brieven van de polikliniek oogheelkunde, van een fysiotherapeut en van een fysiotherapeut/podoloog overgelegd.
13. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport van 30 september 2022 op de beroepsgronden van eiseres gereageerd. Hij stelt dat de visusklachten niet te herleiden zijn uit de brief van de oogarts. Het is mogelijk dat er sprake is van astma gelet op de budesonide inhaler, maar dat staat nog niet gelijk aan COPD. Daarnaast is er bij de primaire beoordeling en in bezwaar geen melding gedaan van COPD, er kan daarom verder geen uitspraak over worden gedaan. Met de schroeven in de voeten wordt waarschijnlijk gedoeld op osteosynthese materiaal. Het is onbekend wat destijds de indicatie is geweest en er kan vanuit worden gegaan dat ze geen klachten meer veroorzaken, want in een dergelijk geval wordt het materiaal al eerder verwijderd. Op een termijn van jaren vindt er een geleidelijke ingroei plaats als er een laagje bot overheen groeit. Eiseres heeft hieromtrent ook geen klachten geuit. In het rapport van 3 november 2022 heeft de verzekeringsarts B&B gereageerd op het expertiserapport van [naam 1] en op de brief van de fysiotherapeut. Hij geeft aan dat de fysiotherapeut een aantal houdingsafwijkingen beschrijft maar dat niet staat beschreven in hoeverre deze houdingsafwijkingen tot klachten leiden. Dat is ook per individu verschillend. De verzekeringsarts B&B stelt dat in principe geconcludeerd kan worden dat de in acht genomen dynamische en statische beperkingen in redelijke mate tegemoet komen aan deze houdingsafwijkingen. Ten aanzien van de wrijvingen die eiseres in de nadagen van haar laatste baan heeft ervaren stelt hij dat het geen verbazing kan wekken dat in het geval van een conflict zich bepaalde gedragingen voordoen. Het is volgens de verzekeringsarts B&B de vraag of deze als een psychische stoornis in de zin van DSM 5 moeten worden gezien en daar lijkt het volgens hem niet op. De behandelend psycholoog beperkt zich tot een acute stressstoornis, en dat is als aanpassingsstoornis verwerkt in de FML. Daarnaast meldt de GZ-psycholoog [naam 2] een autisme spectrumstoornis, tijdens de hoorzitting vergezelde zij eiseres en benoemde licht autistische trekken. Hier dient volgens de verzekeringsarts B&B tijdens een hoorzitting mee te volstaan, een hoorzitting leent zich niet voor een diagnostisch onderzoek naar een autistische stoornis. De verzekeringsarts B&B acht de extra beperkingen die [naam 1] in overweging geeft niet van toepassing bij licht autistische trekken.
14. De rechtbank is van oordeel dat verzekeringsarts B&B in de nadere rapport van 30 september en 3 november 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De rechtbank slaat daarbij mede acht op het feit dat [naam 1] eiseres niet heeft gezien of gesproken en dat de verzekeringsartsen die de verzekeringsgeneeskundige beoordeling hebben verricht dat wel hebben gedaan. Daarnaast heeft eiseres geen medische stukken ingediend die een verdergaande urenbeperking onderbouwen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 14 september 2021.
15. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 14 september 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts B&B zijn vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 1 april 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als horeca medewerker, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies geselecteerd die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( sbc-code 267041) Assemblagemedewerker electrotechnische producten;
- ( sbc-code 315173) Telefonisch verkoper (outbound).
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport van 5 april 2022 voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
18. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
19. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 14 september 2021 met de middelste van de drie geduide functies 70,89% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 29,11% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

20. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 14 september 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
21. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 16 januari 2023 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.