In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 januari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV had deze afgewezen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 21,53%. Na bezwaar werd deze mate verhoogd naar 29,11%, maar het UWV weigerde alsnog de uitkering omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft beslist dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering.
De rechtbank concludeert dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de medische situatie van eiseres. De verzekeringsarts B&B heeft het dossier en de bezwaren van eiseres in overweging genomen en heeft haar gesproken tijdens de hoorzitting. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige manier alle klachten van eiseres heeft betrokken bij de medische beoordeling. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten onvoldoende zijn erkend en dat er meer beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen hadden moeten worden. De rechtbank kan deze stelling niet volgen, omdat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd dat de klachten van eiseres adequaat zijn beoordeeld.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op 14 september 2021 voor 29,11% arbeidsongeschikt is en dat zij daarom geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt in deze zaak. De proceskosten van eiseres worden niet vergoed, omdat zij in beroep geen gelijk heeft gekregen.