ECLI:NL:RBNHO:2023:506

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
9545242
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie bij annulering van vlucht door luchtvaartmaatschappij en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie na de annulering van vlucht BA428 van London Heathrow naar Amsterdam Schiphol op 3 december 2019. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij annuleringen en vertragingen. AirHelp vordert een schadevergoeding van € 250,00, te vermeerderen met wettelijke rente, en de proceskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vlucht is geannuleerd, maar dat de vervoerder onvoldoende heeft aangetoond dat deze annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals slechte weersomstandigheden. De vervoerder heeft aangevoerd dat de annulering noodzakelijk was vanwege een capaciteitsreductie op de luchthaven, maar de kantonrechter oordeelt dat niet is onderbouwd waarom specifiek deze vlucht moest worden geannuleerd. De kantonrechter wijst de vordering van AirHelp toe, inclusief de wettelijke rente en proceskosten, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen onder de Europese regelgeving en de noodzaak om adequaat bewijs te leveren voor claims van buitengewone omstandigheden die annuleringen rechtvaardigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9545242 \ CV EXPL 21-7739
Uitspraakdatum: 8 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 10 november 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem diende te vervoeren van London Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) naar Amsterdam Schiphol Airport op 3 december 2019 met vlucht BA428, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn (vermeende) vorderingsrecht overgedragen aan Airhelp.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging veroorzaakt.
4.3.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de vlucht is geannuleerd vanwege slechte weersomstandigheden op en rond de luchthaven Londen Heathrow waardoor de luchtverkeersleiding de capaciteit van de luchthaven naar beneden heeft moeten bijstellen (productie 1, 2 en 3 bij conclusie van antwoord). Luchtvaartmaatschappijen werden geïnstrueerd 5% van hun vluchten tussen 06:30 en 10:00 GMT te annuleren. Ook heeft de vervoerder aangevoerd dat London Heathrow zijn thuisbasis is en dat een capaciteitsreductie altijd van invloed is op zijn vluchten. In dit kader verwijst de vervoerder naar een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 11 maart 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6665.
4.4.
Airhelp betwist dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Zij heeft als productie 2 bij repliek een schema overgelegd waaruit blijkt dat van de twintig vluchten van Londen Heathrow naar Amsterdam op 3 december 2019 alleen de onderhavige vlucht is geannuleerd. In de tijdspanne van twee uur voor en twee uur na de geplande vertrektijd van de vlucht was slechts 16% van de 96 vertrekkende vluchten vertraagd of geannuleerd (productie 3 bij repliek). Hieruit volgt volgens Airhelp dat de weersomstandigheden niet dusdanig waren dat er niet langer gevlogen kon worden. Bovendien gold de capaciteitsreductie van 5% alleen voor de ‘local airfield works’ en niet voor ‘heathrow regulation’, aldus Airhelp.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. De vervoerder heeft met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende aannemelijk gemaakt dat de capaciteitsreductie van 5% gold voor London Heathrow en London Gatwick (
TRAFFIC MGRS Alert: LHR/LGW). In het geval van een capaciteitsreductie is het niet aan de kantonrechter om aan de hand van de overgelegde weergegevens te beoordelen of de luchtverkeersleiding de juiste beslissing heeft genomen door de capaciteit van de luchthaven naar beneden bij te stellen. Een capaciteitsreductie kan een buitengewone omstandigheid vormen indien de luchtvaartmaatschappij aantoont dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop hier niet in is geslaagd. Weliswaar heeft de vervoerder toegelicht dat de capaciteit van de luchthaven Londen Heathrow op 3 december 2019 naar beneden is bijgesteld, maar de vervoerder heeft onvoldoende onderbouwd waarom specifiek de onderhavige vlucht moest worden geannuleerd en niet, zij het met vertraging, kon worden uitgevoerd. De stelling van de vervoerder dat hij bij annuleringen rekening houdt met verschillende factoren zoals de afstand en de vertrektijd van de vlucht is daartoe onvoldoende. Dit zegt namelijk niets concreets over de onderhavige vlucht.
4.6.
De vervoerder heeft nog een beroep gedaan op het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 14 april 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:4196), maar dit maakt het oordeel van de kantonrechter niet anders. Anders dan in voornoemde zaak heeft de vervoerder in dit geval namelijk niet (voldoende) onderbouwd waarom de vlucht niet vertraagd kon worden uitgevoerd.
4.7.
Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder niet aangetoond dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden als gevolg waarvan de vlucht is geannuleerd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 126,00;
salaris gemachtigde € 160,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter