6.3De houder van een jachtakte kan het voorhanden hebben van wapens en munitie in beginsel niet langer worden toevertrouwd indien hij binnen de laatste vier jaar is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een geldboete is opgelegd. Vrijwillige betaling van een geldboete die bij strafbeschikking van het Openbaar Ministerie is opgelegd, wordt gelijkgesteld met een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak. Het weigeren of intrekken van een jachtakte is geen strafrechtelijke sanctie, maar een maatregel ter bescherming van de veiligheid van de samenleving. Ten slotte kan worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing indien de aard of de ernst van de verweten gedraging, de kans op recidive, de recente persoonlijke ontwikkelingen van betrokkene, de pleegdatum of eventueel disculperende omstandigheden dat toelaten.
Zijn er aanwijzingen dat het voorhanden hebben van wapens en munitie niet langer aan eiser kan worden toevertrouwd?
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er twijfel is gerezen of het voorhanden hebben van wapens en munitie aan eiser kan worden toevertrouwd. Op grond van het geldende beleid in het Cwm 2019 volgt uit het enkele feit dat eiser binnen de laatste vier jaar is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een strafbeschikking is opgelegd reeds dat twijfel bestaat of het voorhanden hebben van wapen en munitie nog langer aan eiser kan worden toevertrouwd. Van een vergunninghouder wordt namelijk verlangd dat hij zich stipt houdt aan toepasselijke wettelijke regels en dat hij geen overtredingen begaat die gezien kunnen worden als (ernstige) aantasting van de rechtsorde.
De overige strafbare feiten die omtrent eiser in het justitieel documentatiesysteem staan, zijn door de korpschef slechts genoemd in reactie op eisers bezwaarschrift maar zijn aan de intrekking van eisers jachtvergunning niet ten grondslag gelegd. Verweerder heeft dit ter zitting nogmaals expliciet bevestigd. Hetgeen eiser hieromtrent aanvoert leidt daarom niet tot een ander oordeel. Ook de omstandigheden rondom het incident op 24 april 2021 zoals genoemd in het mutatierapport, hebben geen doorslaggevende rol gespeeld bij de intrekking van de jachtakte. Het feit dat de strafbeschikking is opgelegd, in combinatie met het hoge alcohol promillage, was daarvoor al voldoende. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de verbalisanten als getuigen op te roepen en te horen. Hetgeen eiser hieromtrent in beroep heeft aangevoerd slaagt niet.
Kan met een waarschuwing worden volstaan?
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in dit geval geen redenen hoeven zien om te volstaan met een waarschuwing en/of om af te zien van de intrekking van de jachtakte van eiser. In het oude beleid van 2016 stond expliciet dat onder omstandigheden een schriftelijke waarschuwing kon worden gegeven, maar dat is ook mogelijk onder het nieuwe beleid van 2019 en maakt niet dat verweerder nu daarmee ook had moeten volstaan. De motivering die verweerder in het bestreden besluit heeft gegeven over de door eiser naar voren gebrachte persoonlijke en disculperende omstandigheden acht de rechtbank daartoe toereikend. Hetgeen eiser hieromtrent aanvoert slaagt niet.
9. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet. In de door eiser aangehaalde uitspraak van de Afdeling was immers sprake van een gemeten alcoholgehalte van 245 ug/l, terwijl eiser 535 ug/l en dus meer dan twee maal de toegestane hoeveelheid alcoholgehalte heeft geblazen. De betreffende jachtaktehouder in de aangehaalde uitspraak was sinds 1960 in het bezit van een jachtakte, terwijl eiser sinds 2014 een jachtakte heeft. Verder was in die zaak sprake van een strafbeschikking in de vorm van een geldboete van
€ 325,- die naderhand door het Openbaar Ministerie werd ingetrokken, terwijl de boete van eiser € 650,- is en die inmiddels onherroepelijk is geworden. Er is geen sprake van een gelijke situatie.