Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
Non-compete and non-sollicitation clause’.
P.0078 Overspanning Contact bedrijfsarts en afspraak hier maken.’
vandaag in behandeling te nemen, dit met het oog op een eventuele ziekmelding’.
niet lekker in zijn vel zit’. [gedaagde] heeft de geplande presentatie niet gegeven.
niet stil mag blijven zitten’.
het herstel van meneer [gedaagde] stagneert als gevolg van het arbeidsconflict’.
3.Het verzoek
4.Het verweer
[gedaagde] was voorafgaand aan de UWV-procedure al arbeidsongeschikt en is dat nog steeds. Het opzegverbod is dus van toepassing en daarom moet het ontbindingsverzoek worden afgewezen. Daarnaast is er geen sprake van een voldragen a-grond. De indiening van de ontslagaanvraag is een impulsieve actie geweest, die is getriggerd door de arbeidsongeschiktheid van [gedaagde] . Er was op de datum van de indiening van de ontslagaanvraag nog geen besluit genomen. De noodzaak tot het laten vervallen van de functie van [gedaagde] is ook niet aannemelijk gemaakt. BME heeft daarnaast, tot op heden, niet naar herplaatsingsmogelijkheden gekeken, terwijl deze mogelijkheden wel bestaan en ook bij BME zijn gemeld voor en tijdens de UWV-procedure.
5.Het tegenverzoek
€ 1.137,96, alle te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook verzoekt [gedaagde] een verklaring voor recht dat BME geen rechten kan ontlenen aan de Non-compete and non-sollicitation clause. Dit alles met veroordeling van BME in de proceskosten.
6.De beoordeling
het verzoek
hij niet lekker in zijn vel zat’. Deze mededeling is door BME erkend. Sterker nog, BME heeft achteraf over deze mededeling aangegeven dat dit mogelijk een signaal was van
‘(een opbouw naar) een burn-out’. Vervolgens is door [gedaagde] onbetwist gesteld dat hij de eerstvolgende werkdag na de teammeeting, namelijk maandag 26 september 2022, thuis heeft gezeten en een arts heeft bezocht. Ook op deze werkdag heeft [gedaagde] dus zijn bedongen, gebruikelijke arbeid niet verricht. Dat [gedaagde] vanaf 27 september 2022 zijn werkzaamheden niet meer verricht, staat tot slot niet ter discussie.
met het oog op een eventuele ziekmelding’, en de aanvraag vervolgens voortdurend door BME is verzwegen, terwijl het ondertussen voor BME duidelijk was dat er sprake was van overspannenheid bij [gedaagde] . Daarbij komt dat BME heeft gelogen tegen het UWV over een zogenaamde onderhandelingen met [gedaagde] , met de (kennelijke) bedoeling om uitstel voor de onderbouwing van de ontslagaanvraag te verkrijgen. Ook is door BME geen contact onderhouden met de zieke [gedaagde] . Het plan van aanpak is, gelet op het advies van de bedrijfsarts, te laat verstuurd en er is vervolgens door BME niet naar gehandeld. Op (veelvuldige) voorstellen van [gedaagde] voor mediation is niet gereageerd. Door BME is verder niks aan de re-integratie van [gedaagde] of het herstel van het arbeidsconflict gedaan. Tot slot heeft BME nadrukkelijk aangegeven niet naar redelijke herplaatsingsmogelijkheden te willen kijken, ondanks meerdere verzoeken daartoe en aangedragen opties door [gedaagde] .
(een opbouw naar) een burn-out’.
[...]. Dit in de ogen van de kantonrechter toch serieuze [programma] is niet eerder in deze procedure of in de UWV-procedure door BME aan de orde gesteld. In het verzoekschrift wordt er met geen woord over gerept, het is ter zitting uit de lucht komen vallen. Er zijn ook geen stukken overgelegd die het bestaan van dit programma onderbouwen. Als dit programma daadwerkelijk aan het verval van de arbeidsplaats van [gedaagde] ten grondslag ligt, had BME het bestaan van dit programma desnoods onder geheimhouding met [gedaagde] moeten delen, zodat het [gedaagde] duidelijker was geweest waarom zijn functie kwam te vervallen.
De kantonrechter acht, zoals ook door BME is aangevoerd, het berekende startsalaris voor iemand met de opleiding en werkervaring van [gedaagde] , en gelet op de huidige krapte op de arbeidsmarkt aan de lage kant. Schattenderwijs zal daarom gerekend worden met een verschil van € 2.500,00 bruto per maand over een periode van drie jaar. [gedaagde] komt dan ook een bedrag van (36 x 2.500,00 =) € 90.000,00 bruto toe aan gemiste inkomsten.