ECLI:NL:RBNHO:2023:5317

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
10024396 CV-EXPL 22-4490
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van wervingsvergoeding uit overeenkomst van opdracht

In deze bodemzaak heeft Blue Lynx Recruitment B.V. een vordering ingesteld tegen Ocean Fleet Seafood Europe B.V. tot betaling van een wervingsvergoeding van € 15.681,60, die verschuldigd zou zijn op basis van een overeenkomst van opdracht. Blue Lynx heeft een kandidaat geworven voor de functie van sales manager bij Ocean Fleet, maar Ocean Fleet weigert de vergoeding te betalen, omdat de arbeidsovereenkomst met de kandidaat na enkele maanden is beëindigd wegens disfunctioneren. De kantonrechter heeft op 7 juni 2023 geoordeeld dat Ocean Fleet de wervingsvergoeding moet betalen, omdat Blue Lynx aan haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. De vermeende vernietiging van de arbeidsovereenkomst doet aan de verplichting tot betaling niet af. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van conservatoir beslag toegewezen aan Blue Lynx, evenals de proceskosten. Ocean Fleet's verweer dat er geen fee verschuldigd is omdat de arbeidsovereenkomst met de kandidaat is vernietigd, werd verworpen. De kantonrechter concludeerde dat de overeenkomst van opdracht niet afhankelijk kan worden gesteld van de rechtsgeldigheid van de vernietiging van de arbeidsovereenkomst. De vordering in reconventie van Ocean Fleet werd niet beoordeeld, omdat deze was ingesteld onder de voorwaarde dat de vorderingen in conventie zouden worden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10024396 CV-EXPL 22-4490
Uitspraakdatum: 7 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Blue Lynx Recruitment B.V.
gevestigd te ‘s Gravenhage
eiseres
verder te noemen: Blue Lynx
gemachtigde: mr. J.B.M. Swart
tegen
Ocean Fleet Seafood Europe B.V.
gevestigd te IJmuiden
gedaagde
verder te noemen: Ocean Fleet
gemachtigde: mr. W.G. Westerman

1.Het procesverloop

1.1.
Blue Lynx heeft bij dagvaarding van 20 juli 2022 een vordering tegen Ocean Fleet ingesteld. Ocean Fleet heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een voorwaardelijke tegenvordering ingediend. Blue Lynx heeft vervolgens schriftelijk geantwoord op de voorwaardelijke tegenvordering.
1.2.
Op 16 mei 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Blue Lynx en Ocean Fleet hebben ter zitting gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De zaak in het kort

2.1.
Blue Lynx heeft in opdracht van Ocean Fleet een kandidaat geworven voor de functie van sales manager bij Ocean Fleet. Met deze kandidaat is een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen, waardoor Ocean Fleet aan Blue Lynx een wervingsvergoeding verschuldigd werd. Ocean Fleet weigert deze vergoeding te betalen, omdat de arbeidsovereenkomst met de kandidaat uiteindelijk na enkele maanden beëindigd is wegens disfunctioneren.
2.2.
De kantonrechter oordeelt dat Ocean Fleet de wervingsvergoeding moet betalen. Daarvoor is – kort gezegd – van belang dat Blue Lynx aan haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zodat van een tekortkoming geen sprake is. Een vermeende vernietiging van de arbeidsovereenkomst doet aan de verplichting tot betaling niet af.

3.Feiten

3.1.
Blue Lynx is een onderneming die zich bezighoudt met detachering, werving en selectie van Engels- en meertalig kantoor personeel.
3.2.
Ocean Fleet is een onderneming die activiteiten verricht als groothandel in vis en schaal- en weekdieren en het verwerken en distribueren daarvan.
3.3.
Op 2 oktober 2021 hebben partijen een overeenkomst van opdracht gesloten. Daarbij heeft Blue Lynx zich verplicht tot het zoeken van een kandidaat voor de functie van sales manager voor Ocean Fleet en Ocean Fleet tot het betalen van een bedrag van 20% van het jaarsalaris van de aan te nemen kandidaat bij het sluiten van een arbeidsovereenkomst.
3.4.
Op 13 december 2021 is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, met een proeftijd van twee maanden, tot stand gekomen tussen Ocean Fleet en de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene]).
3.5.
Met ingang van 1 februari 2022 is [betrokkene] in dienst getreden bij Ocean Fleet.
3.6.
Dezelfde dag heeft Blue Lynx aan Ocean Fleet een factuur gestuurd voor de door haar verrichte werkzaamheden voor een bedrag van € 15.681,60 (inclusief btw) met een betalingstermijn van 30 dagen. Deze factuur heeft Ocean Fleet niet betaald.
3.7.
Bij e-mail van 11 mei 2022 heeft Ocean Fleet aan [betrokkene] medegedeeld dat zij het dienstverband met [betrokkene] wenst te beëindigen en daarover met hem in gesprek wenst te gaan. Als reden wordt een vermeend disfunctioneren van [betrokkene] opgegeven. Elf minuten later heeft Ocean Fleet per WhatsApp aan [betrokkene] bericht dat zijn dienstverband per direct is beëindigd. [betrokkene] heeft daarop aan Ocean Fleet bericht dat hij het niet eens is met het verleende ontslag en dat hij nog beschikbaar is voor arbeid.
3.8.
Bij e-mail van 12 mei 2022 heeft Blue Lynx een betalingsherinnering aan Ocean Fleet gestuurd, vanwege de onbetaald gelaten factuur. In reactie op deze mail heeft Ocean Fleet laten weten dat zij de arbeidsovereenkomst met [betrokkene] heeft beëindigd.
3.9.
Blue Lynx heeft verlof gevraagd tot het leggen van conservatoir derdenbeslag bij de opdrachtgevers van Ocean Fleet. Het verlof is op 4 juli 2022 verleend, waarna Blue Lynx op 6 juli 2022 conservatoir beslag heeft gelegd.
3.10.
Bij brief van 3 oktober 2022 heeft Ocean Fleet de arbeidsovereenkomst met [betrokkene] wegens bedrog buitengerechtelijk vernietigd.
3.11.
[betrokkene] is een verzoekschriftprocedure gestart tegen Ocean Fleet. Tijdens de zitting op 27 oktober 2022 hebben partijen een regeling getroffen, die is vastgelegd in een proces-verbaal. In het proces-verbaal staat, voor zover van belang:

Partijen komen ter beëindiging van hun geschil in de zaak met het hiervoor genoemde zaak- en rolnummer het volgende overeen.
1. Werkgever zal aan werknemer uiterlijk op 10 november 2022 € 11.500,- netto betalen ten titel van schadevergoeding wegens beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
2. (…).

4.De vorderingen in conventie

4.1.
Blue Lynx vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de kantonrechter Ocean Fleet veroordeelt tot betaling van:
I. Ocean te veroordelen tot betaling van de wervingsvergoeding van € 15.681,60 (inclusief btw), vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, gerekend vanaf 4 maart 2022, althans vanaf het moment dat de kantonrechter redelijk acht tot de dag van algehele voldoening;
II. Ocean te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 931,82 (exclusief btw, Blue Lynx is btw plichtig), zijnde de buitengerechtelijke incassokosten, e.e.a. te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119a BW vanaf de datum van het vonnis tot aan het moment van algehele voldoening;
III. Ocean te veroordelen tot betaling van de conservatoire beslagkosten aan Blue Lynx, tot aan het moment van dagvaarden begroot op € 2.494,68 (exclusief btw, Blue Lynx is btw plichtig), zijnde de explootkosten voor de ten laste van Ocean gelegde conservatoire beslagen, welke kosten nog dienen te worden vermeerderd met de beslagkosten voor overbetekening van het inleidende processtuk alsmede Ocean conform het toepasselijke liquidatietarief te veroordelen in de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift strekkende tot verkrijging van conservatoir beslag door de advocaat van Blue Lynx, e.e.a. te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van dagvaarden tot aan het moment van algehele voldoening;
IV. Ocean te veroordelen in de proceskosten, het salaris van de gemachtigde daarbij inbegrepen, e.e.a. te vermeerderen met de wettelijke rente voor zover de proceskosten niet binnen veertien dagen na dit vonnis vrijwillig aan eiser zijn voldaan;
V. Ocean te veroordelen in de nakosten van € 131,00, te vermeerderen met € 68,00 in geval overgegaan dient te worden tot betekening van dit vonnis.
4.2.
Blue Lynx legt aan de vorderingen ten grondslag – kort weergegeven – dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht bestaat. Op grond van die overeenkomst moet Blue Lynx een kandidaat zoeken voor de functie van sales manager bij Ocean Fleet, hetgeen zij gedaan heeft. De betreffende persoon is in dienst getreden bij Ocean Fleet. Ocean Fleet moet op haar beurt een wervingsvergoeding aan Blue Lynx betalen, maar weigert die te voldoen.
4.3.
Ocean Fleet voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Zij betoogt dat geen fee verschuldigd is omdat de arbeidsovereenkomst tussen Ocean Fleet en [betrokkene] buitengerechtelijk is vernietigd en vernietiging terugwerkende kracht heeft. Ook heeft Blue Lynx geen andere kandidaten voorgedragen waarmee een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, zodat geen sprake is van een ‘cure’ zijdens Blue Lynx en dus ook geen sprake kan zijn van een ‘pay’ zijdens Ocean Fleet. Omdat de overeenkomst inmiddels is ontbonden wegens een tekortkoming in de nakoming zijdens Blue Lynx, kan Ocean Fleet voor de toekomst eveneens geen fee meer verschuldigd raken.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang nader ingegaan.

5.De vorderingen in voorwaardelijke reconventie

5.1.
Ocean Fleet vordert – na vermeerdering van eis – bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Blue Lynx te veroordelen:
I. tot betaling van een bedrag van € 20.325,34 danwel tot een bedrag dat de kantonrechter in goede justitie juist acht, binnen zeven dagen na de datum van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
II. in de kosten van deze procedure.
5.2.
Blue Lynx voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
5.3.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, nader ingegaan.

6.De beoordeling

de vorderingen in conventie
Verschuldigdheid fee?
6.1.
De vraag die voorligt is of Ocean Fleet een fee verschuldigd is aan Blue Lynx voor verrichte wervings- en selectiewerkzaamheden. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend. Dit betekent dat Ocean Fleet de fee van € 15.681,60 aan Blue Lynx moet betalen. De kantonrechter zal dit hierna toelichten.
6.2.
Ocean Fleet voert het verweer dat zij de arbeidsovereenkomst met [betrokkene] wegens bedrog buitengerechtelijk heeft vernietigd. Omdat vernietiging terugwerkende kracht heeft, wordt de arbeidsovereenkomst nooit geacht te hebben bestaan en is Ocean Fleet geen fee verschuldigd aan Blue Lynx. Dit verweer slaagt niet. Vast staat dat Ocean Fleet een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met [betrokkene] en op dat moment de fee verschuldigd werd. Of de buitengerechtelijke vernietiging rechtsgeldig is, hetgeen Blue Lynx betwist, daar is in rechte nooit over geoordeeld omdat de tussen Ocean Fleet en [betrokkene] gevoerde procedure is geëindigd met een regeling. Uit het proces-verbaal van de zitting van 27 oktober 2022 leidt de kantonrechter af dat ook Ocean Fleet ervan uitging dat de buitengerechtelijke vernietiging geen werking had, nu partijen zijn overeengekomen dat Ocean Fleet een bedrag van € 11.500,- netto aan [betrokkene] zal betalen ten titel van schadevergoeding wegens beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De verplichtingen uit de overeenkomst van opdracht kunnen niet afhankelijk worden gesteld van het wel of niet aanvechten van de vernietiging van de arbeidsovereenkomst door [betrokkene]. Ook het betoog van Ocean Fleet dat deze zinsnede slechts is opgenomen om te zorgen dat een nettobedrag betaald moet worden gaat niet op, nu deze bewoordingen niet tot gevolg hebben dat over de schadevergoeding geen belasting verschuldigd is.
6.3.
Verder betoogt Ocean Fleet dat de overeenkomst die zij met Blue Lynx heeft gesloten gebaseerd is op ‘no cure, no pay’. Omdat Ocean Fleet na [betrokkene] geen arbeidsovereenkomst met enige andere kandidaat van Blue Lynx is aangegaan is zij ook om die reden geen fee verschuldigd. Ook dit verweer slaagt niet. Zoals hiervoor reeds overwogen is wel degelijk sprake van een ‘cure’, doordat Ocean Fleet op 13 december 2021 een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met [betrokkene], een kandidaat die door Blue Lynx is voorgedragen. Blue Lynx heeft daarmee aan haar verplichting uit de overeenkomst voldaan, zodat ook Ocean Fleet gehouden is tot voldoening van de overeengekomen fee.
6.4.
Ocean Fleet voert verder aan dat zij de overeenkomst met Blue Lynx – indien en voor zover die nog zou bestaan – ontbindt. Blue Lynx is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen doordat zij geen background check heeft uitgevoerd naar de voor te stellen kandidaat, terwijl dat één van de kerntaken is van een wervings- en selectiebureau. Volgens Ocean Fleet is [betrokkene] ongeschikt voor de functie als sales manager en was dit aan het licht gekomen indien Blue Lynx onderzoek zou hebben gedaan naar het arbeidsverleden van [betrokkene]. Dit verweer slaagt evenmin. Door Ocean Fleet is onvoldoende onderbouwd gesteld dat sprake is van een tekortkoming. Zelfs als ervan wordt uitgegaan dat Blue Lynx onderzoek had moeten doen naar de juistheid van het curriculum vitae (hierna: cv) van [betrokkene], hetgeen wordt betwist door Blue Lynx, is niet komen vast te staan dat [betrokkene] niet geschikt werd geacht door Ocean Fleet. Daarbij is van belang dat Ocean Fleet zelf het sollicitatiegesprek met [betrokkene] heeft gevoerd, waarbij weinig aandacht bestond voor het cv van [betrokkene]. Dat [betrokkene] enige jaren voorafgaand aan zijn dienstverband bij Ocean Fleet geen relevante werkervaring zou hebben opgedaan betekent niet zonder meer dat in het verleden opgedane ervaring geen rol meer speelt. Verder volgt uit de overgelegde WhatsApp correspondentie tussen Ocean Fleet en [betrokkene] dat Ocean Fleet tevreden was over het door [betrokkene] geleverde werk. Gelet hierop is van enige tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door Blue Lynx dan ook geen sprake. Het beroep op ontbinding van de overeenkomst met Blue Lynx slaagt daarom niet.
6.5.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de kantonrechter de vordering van Blue Lynx tot betaling van de overeengekomen fee zal toewijzen. De wettelijke handelsrente over de wervingsvergoeding zal worden toegewezen als gevorderd.
Beslagkosten
6.6.
Blue Lynx vordert vergoeding van de beslagkosten. Op grond van het bepaalde in artikel 706 Rv kunnen de kosten van conservatoir beslag worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was. Omdat de vordering wordt toegewezen komen de beslagkosten in beginsel voor vergoeding in aanmerking. Daarvoor is wel vereist dat de beslagkosten zijn gevorderd en zich in het dossier alle beslagstukken bevinden.
6.7.
Blue Lynx heeft de beslagstukken tot het gevorderde bedrag van € 2.494,68 overgelegd. Daarnaast vordert Blue Lynx dat deze kosten worden vermeerderd met de beslagkosten voor overbetekening van het inleidende processtuk. Deze kosten, waarvan de hoogte overigens onbekend is, zijn niet toewijsbaar omdat de beslagstukken waaruit die kosten blijken niet zijn overgelegd. Niet valt in te zien dat Blue Lynx hiertoe niet in staat is, omdat op grond van artikel 721 Rv overbetekening van de dagvaarding aan degene onder wie derdenbeslag is gelegd moet plaatsvinden binnen acht dagen na het instellen van de eis. De beslagkosten worden daarom begroot op € 2.494,68 voor verschotten en € 563,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 563,00). In totaal bedragen de beslagkosten € 3.057,68. De beslagkosten behoren tot de proceskosten, zodat de wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na de dagtekening van het vonnis.
Buitengerechtelijke kosten en proceskosten
6.8.
Blue Lynx maakt aanspraak op buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter stelt vast dat Blue Lynx voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
6.9.
De proceskosten komen voor rekening van Ocean Fleet, omdat zij ongelijk krijgt.
6.10.
Blue Lynx vordert daarnaast veroordeling van Ocean Fleet in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De voorzieningenrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.
de vorderingen in reconventie
6.11.
De vorderingen in reconventie zijn ingesteld onder de voorwaarde dat de vorderingen in conventie worden afgewezen. Aan de beoordeling van de vorderingen in reconventie komt de kantonrechter dus niet toe, aangezien de voorwaarde waaronder de vordering is ingesteld niet in vervulling is gegaan.

7.De beslissing

De kantonrechter:
7.1.
veroordeelt Ocean Fleet tot betaling aan Blue Lynx van € 15.681,60, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 4 maart 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
7.2.
veroordeelt Ocean Fleet tot betaling aan Blue Lynx van de buitengerechtelijke kosten van € 931,82, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
7.3.
veroordeelt Ocean Fleet tot betaling aan Blue Lynx van de conservatoire beslagkosten van € 3.057,68, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
7.4.
veroordeelt Ocean Fleet tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Blue Lynx tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 168,41
griffierecht € 1.384,00
salaris gemachtigde € 1.196,00;
7.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter