ECLI:NL:RBNHO:2023:533

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
9947938 \ CV EXPL 22-3617
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding van een overeenkomst voor rijlessen en praktijkexamen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij en een gedaagde partij, waarbij de eisende partij vorderingen heeft ingesteld wegens tekortkomingen in de nakoming van een overeenkomst voor rijlessen en een praktijkexamen. De eisende partij had op 9 april 2021 een overeenkomst gesloten met de gedaagde partij, waarbij een bedrag van € 1.335,00 was betaald voor het afnemen van twintig rijlessen en een praktijkexamen. Na het volgen van vijftien lessen, werd er een praktijkexamen ingepland voor 17 augustus 2021. Echter, de gedaagde partij heeft nagelaten om de rijlessen op 15 augustus 2021 te geven, waardoor de eisende partij niet voldoende lessen had gevolgd om het examen af te leggen. De eisende partij heeft vervolgens de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden op basis van de artikelen 6:265 en 6:267 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De gedaagde partij betwistte de vordering en voerde aan dat de algemene voorwaarden van toepassing waren, maar de kantonrechter oordeelde dat deze niet ter hand waren gesteld en dus niet van toepassing waren. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde partij tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst en dat de eisende partij recht had op terugbetaling van de kosten voor de niet genoten lessen en het examen. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 638,25, te vermeerderen met wettelijke rente, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 9947938 \ CV EXPL 22-3617
datum uitspraak: 18 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
inzake
[eiser]
wonende te [plaats]
de eisende partij
gemachtigde: mr. P. Prins (Anker Rechtshulp b.v.)
tegen
[gedaagde]t.h.o.d.n.
[bedrijf]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
procederend in persoon

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding van 3 juni 2022 een vordering tegen de gedaagde partij ingesteld. De gedaagde partij heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De eisende partij heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de gedaagde partij een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De eisende partij heeft op 9 april 2021 met de gedaagde partij een overeenkomst gesloten met betrekking tot het afnemen van autorijlessen en een praktijkexamen. De eisende partij heeft een bedrag van € 1.335,00 betaald.
2.2.
Nadat de eisende partij vijftien van de twintig lessen had gevolgd, is er in overleg met de instructeur van de gedaagde partij (hierna: de instructeur) op 27 mei 2021 een praktijkexamen ingepland voor 17 augustus 2021.

3.De vordering

3.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. voor recht te verklaren dat de eisende partij de overeenkomst met de gedaagde partij op 15 respectievelijk 17 augustus 2021 op correcte wijze buitengerechtelijk heeft ontbonden, dan wel deze overeenkomst alsnog te ontbinden en de gedaagde partij te veroordelen tot betaling aan de eisende partij van een bedrag van € 555,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
Subsidiair
II. indien de algemene voorwaarden van de gedaagde partij van toepassing zijn op de overeenkomst, voor recht te verklaren dat de eisende partij de overeenkomst met de gedaagde partij op correcte wijze buitengerechtelijk heeft ontbonden op 15 respectievelijk 17 augustus 2021, dan wel deze overeenkomst alsnog te ontbinden en de gedaagde partij te veroordelen tot betaling aan de eisende partij van een bedrag van € 255,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 december 2021 tot en met de dag der algehele voldoening;
Primair en subsidiair
III. de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 83,25 aan buitengerechtelijke incassokosten;
IV. de gedaagde partij te veroordelen in de proces- en nakosten.
3.2.
De eisende partij stelt dat de gedaagde partij tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. De eisende partij had nog recht op vijf rijlessen op 15 augustus 2021 alsmede een praktijkexamen op 17 augustus 2021. De gedaagde partij heeft nagelaten de ingeplande rijlessen te (doen) geven op 15 augustus 2021, waardoor de eisende partij niet voldoende rijlessen heeft kunnen volgen om het praktijkexamen af te kunnen leggen. Deze rijlessen heeft de eisende partij nog steeds tegoed, aangezien zij hiervoor heeft betaald. De gedaagde partij heeft zich verder niet bereid getoond om het praktijkexamen te verzetten en hij heeft de eisende partij niet de mogelijkheid geboden om het praktijkexamen alsnog af te leggen.

4.Het verweer

4.1.
De gedaagde partij betwist de vordering. Op het verweer van de gedaagde partij wordt, voor zover van belang, bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de eisende partij vijf van de twintig lesuren niet heeft verbruikt. Evenmin is in geschil dat de eisende partij het praktijkexamen niet heeft kunnen afleggen. Partijen twisten over de vraag of de eisende partij recht heeft op terugbetaling van de vijflesuren en het praktijkexamen van in totaal € 555,00.
5.2.
Ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht overweegt de kantonrechter als volgt. Op grond van artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Op grond van artikel 6:267 lid 1 BW vindt de ontbinding plaats door een schriftelijke verklaring van de daartoe gerechtigde.
5.3.
Uit de overgelegde Whatsapp-berichten volgt dat de instructeur op 13 augustus 2021 rijlessen had ingepland voor zondag 15 augustus 2021 van 07.00 uur tot 09.00 uur. De gedaagde partij voert dan wel aan dat de eisende partij deze afspraak niet heeft bevestigd, zodat deze lessen niet vaststonden, maar uit de overgelegde berichten maakt de kantonrechter op dat partijen wel degelijk waren overeengekomen dat de gedaagde partij de rijlessen op 15 augustus 2021 zou afnemen. Zo blijkt dat de eisende partij in de veronderstelling was dat de afspraak ingepland stond op zondag: “
Hoi dio, hoe laat zien wij elkaar zondag?”. De eisende partij heeft verder op dezelfde dag nog verzocht om extra uren voor op de zondag, waarop de gedaagde partij antwoordde:
“Ff zo kijken want heb filmploeg rond 10 vandaar”. Hierop antwoordde de eisende partij: “
voor je bedrijf? Laat ff weten! Ik wil die uren graag voor mijn examen nog rijden”. De instructeur heeft vervolgens, zo blijkt uit de Whatsapp-berichten, niets meer van zich laten horen en evenmin heeft hij om een bevestiging van de eisende partij gevraagd. Als de gedaagde partij een bevestiging nodig had om de rijlessen vast te zetten, dan had hij de eisende partij eenvoudigweg om een (extra) bevestiging moeten en kunnen vragen. Dat de eisende partij geen bevestiging per e-mail heeft ontvangen, maakt het voorgaande niet anders. Immers, het inplannen van de lessen werd steeds via Whatsapp met de instructeur geregeld.
5.4.
De gedaagde partij doet verder een beroep op een bepaling van zijn algemene voorwaarden waaruit volgt dat de examenkosten niet worden gerestitueerd. De eisende partij betwist echter dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld, hetgeen door de gedaagde partij niet is weersproken. Hierdoor staat vast dat de gedaagde partij zijn algemene voorwaarden niet ter hand heeft gesteld, waardoor deze niet van toepassing zijn op de gesloten overeenkomst. De gedaagde partij voert verder aan dat de eisende partij geen recht heeft op terugbetaling van de kosten van de rijlessen en het praktijkexamen, nu zij te laat was met het afzeggen van de rijlessen en het annuleren/verplaatsen van het praktijkexamen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de gedaagde partij dit, gelet op de gemotiveerde betwisting van de eisende partij, onvoldoende onderbouwd. Immers, de eisende partij heeft, zo blijkt uit de overgelegde Whatsapp-berichten, de instructeur meerdere keren verzocht om de rijlessen in te plannen en daarbij aangegeven dat zij deze lessen nodig heeft voor het praktijkexamen. Daar komt bij dat niet is gebleken dat partijen een procedure zijn overeengekomen met betrekking tot het tijdig afzeggen van de rijlessen. Dat ging steeds ad hoc via Whatsapp. Reeds daarom verwerpt de kantonrechter het verweer van de gedaagde partij.
5.5.
Omdat de gedaagde partij de rijlessen van 15 augustus 2021 niet heeft uitgevoerd, was de eisende partij tot ontbinding gerechtigd, nu 15 augustus 2021 als een fatale termijn kan worden aangemerkt. Ook voor wat betreft het praktijkexamen is de kantonrechter van oordeel dat de eisende partij gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden, nu de gedaagde partij op 15 augustus 2021 heeft medegedeeld dat hij zijn lesauto niet ter beschikking zal stellen op 17 augustus 2021, zodat de eisende partij daaruit mocht afleiden dat de gedaagde partij tekort zou schieten in de nakoming van de verbintenis.
5.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de gedaagde partij tekortgeschoten is in de nakoming van de verbintenissen die uit de overeenkomst voortvloeien. Daarnaast is genoegzaam gebleken dat de buitengerechtelijke ontbinding bij Whatsapp-bericht van 15 augustus 2021 voldoet aan de vereisten van de artikelen 6:265 en 6:267 BW. De kantonrechter zal de primair gevorderde verklaring voor recht dan ook toewijzen.
5.7.
Voor de gedaagde partij is door de (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst ingevolge artikel 6:271 BW een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hem ontvangen prestatie ontstaan. De eisende partij stelt dat zij recht heeft op terugbetaling van de overgebleven vijf rijlessen en het praktijkexamen van in totaal € 555,00. De gedaagde partij heeft de hoogte van de vordering niet betwist, zodat ook dit deel van de vordering voor toewijzing gereed ligt. De wettelijke rente over de hoofdsom is toewijsbaar vanaf 19 december 2021.
5.8.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn eveneens toewijsbaar, omdat deze vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde partij, omdat hij in het ongelijk wordt gesteld. De gedaagde partij wordt ook veroordeeld tot betaling van de nakosten van
€ 62,00, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen partijen op 15 augustus 2021 buitengerechtelijk is ontbonden;
6.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 638,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 555,00 vanaf 19 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 135,89;
griffierecht € 214,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
6.4.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 62,00 aan nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter