ECLI:NL:RBNHO:2023:535

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
9608395 \ CV EXPL 21-8774
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een openstaande factuur en de beoordeling van verweer tegen de vordering

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de eisende partij, Billink Financial Solutions B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De vordering betreft een openstaande factuur van € 244,27, te vermeerderen met wettelijke rente, die voortvloeit uit een overeenkomst met de webshop Proforto. De eisende partij stelt dat de gedaagde partij de bestelde goederen heeft ontvangen en de betaling heeft nagelaten, ondanks meerdere herinneringen en aanmaningen.

De gedaagde partij heeft de vordering betwist en aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van een openstaande vordering en dat zij de bestelling niet heeft geplaatst of aangenomen. Tevens werd er gesteld dat er misbruik is gemaakt van haar bedrijfsgegevens. De kantonrechter heeft de eisende partij in de gelegenheid gesteld om de vordering verder te onderbouwen, wat ook is gebeurd. De eisende partij heeft aangetoond dat de gedaagde partij per e-mail contact heeft gehad met de webshop na de plaatsing van de bestelling, wat de gedaagde partij niet heeft kunnen weerleggen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eisende partij toewijsbaar is, gezien de onderbouwing en het feit dat de gedaagde partij niet meer heeft gereageerd op de argumenten van de eisende partij. De wettelijke rente over de hoofdsom is toewijsbaar vanaf 7 december 2021. Ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn toegewezen, en de proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde partij, die ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft opgemerkt dat de gedaagde partij niet als consument heeft gehandeld, waardoor de wettelijke informatieplichten niet van toepassing zijn.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten, en dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9608395 \ CV EXPL 21-8774
Uitspraakdatum: 11 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Billink Financial Solutions B.V.
gevestigd te Rotterdam
de eisende partij
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Van Lith B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats], gemeente [gemeente]
de gedaagde partij
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding van 7 december 2021 een vordering tegen de gedaagde partij ingesteld. De gedaagde partij heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De eisende partij heeft hierop schriftelijk gereageerd. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de gedaagde partij niet meer gereageerd.

2.De vordering

2.1.
De eisende partij vordert dat de kantonrechter de gedaagde partij veroordeelt tot betaling van € 244,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 201,84 vanaf 7 december 2021 tot de algehele voldoening. Daarnaast vordert de eisende partij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten. Zij legt het volgende aan de vordering ten grondslag.
2.2.
De gedaagde partij heeft een overeenkomst gesloten met de webshop Proforto (hierna: de webshop). De webshop heeft de gedaagde partij de bestelde goederen verkocht en geleverd, welke door de gedaagde partij zijn behouden. De gedaagde partij heeft er voor gekozen om de aankoop achteraf te betalen aan de eisende partij. De gedaagde partij heeft nagelaten om de aan haar gezonden factuur, ondanks herinnering en aanmaningen, te voldoen.

3.Het verweer

3.1.
De gedaagde betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat zij niet bekend was met een openstaande vordering en dat zij niet de bestelling heeft geplaatst noch de bestelling heeft aangenomen. Verder voert zij aan dat misbruik is gemaakt van haar bedrijfsgegevens.

4.De beoordeling

4.1.
Naar aanleiding van het verweer van de gedaagde partij heeft de eisende partij de vordering verder onderbouwd. Daarbij is ook ingegaan op het verweer van de gedaagde partij.
4.2.
De eisende partij heeft gemotiveerd betwist dat de gedaagde partij de bestelling niet heeft geplaatst of aangenomen. Daartoe stelt zij onder meer dat de gedaagde partij per e-mail contact heeft gehad met de webshop nadat zij de bestelling had geplaatst. Het ging namelijk om een gepersonaliseerde bestelling; de bestelde polo’s en overall moesten bedrukt worden. De eisende partij heeft dit standpunt onderbouwd door te verwijzen naar de overgelegde e-mailberichten. Het verweer van de gedaagde partij dat er misbruik zou zijn gemaakt van haar bedrijfsgegevens is niet nader onderbouwd, zodat de kantonrechter hieraan voorbij zal gaan.
4.3.
Nu uit de onderbouwing en gemotiveerde betwisting van de eisende partij blijkt hoe de vordering van de eisende partij is opgebouwd en de gedaagde partij daarop niet meer heeft gereageerd en daar dus ook geen bezwaren tegen heeft aangevoerd, zal de kantonrechter de vordering van de eisende partij toewijzen. De wettelijke rente over de hoofdsom is toewijsbaar vanaf 7 december 2021.
4.4.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn eveneens toewijsbaar. De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde partij, omdat zij ongelijk krijgt.
4.5.
De kantonrechter merkt ten overvloede nog op dat in het onderhavige geval niet zal worden getoetst aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek, nu de gedaagde partij de overeenkomst met de webshop is aangegaan voor doeleinden die binnen haar bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen. Zij heeft derhalve niet als consument gehandeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 244,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 201,84 vanaf 7 december 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 102,15;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 74,00;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter