ECLI:NL:RBNHO:2023:536

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
10089301 CV EXPL 22-5402
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsverplichting op grond van zorgverzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit B.V., heeft de gedaagde partij aangeklaagd voor een betalingsverplichting voortvloeiend uit een zorgverzekeringsovereenkomst. De gedaagde partij heeft de vordering betwist en aangevoerd dat hij vanwege financiële omstandigheden, waaronder het ontvangen van bijstand, niet in staat is om aan de betalingsverplichting te voldoen. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft de gedaagde partij nagelaten het verschuldigde bedrag van € 565,27 te betalen.

De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij beoordeeld en vastgesteld dat de gedaagde partij niet adequaat heeft gereageerd op de vordering. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de financiële omstandigheden van de gedaagde partij, hoewel spijtig, hem niet ontslaan van zijn verplichtingen. De eisende partij heeft voldoende bewijs geleverd van de opeisbare vordering en de gedaagde partij heeft geen bezwaren meer ingediend. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij toegewezen en de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 445,35, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 augustus 2022.

Daarnaast is de gedaagde partij ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichting, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10089301 CV EXPL 22-5402
Uitspraakdatum: 11 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
gevestigd te Utrecht
de eisende partij
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding van 29 augustus 2022 een vordering tegen de gedaagde partij ingesteld. De gedaagde partij heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De eisende partij heeft hierop schriftelijk gereageerd. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de gedaagde partij niet meer gereageerd.

2.De vordering

2.1.
De eisende partij vordert dat de kantonrechter de gedaagde partij veroordeelt tot betaling van € 445,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarnaast vordert de eisende partij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten. Zij legt het volgende aan de vordering ten grondslag.
2.2.
De gedaagde partij is met de eisende partij een zorgverzekeringsovereenkomst aangegaan. Op grond van deze overeenkomst heeft de eisende partij van de gedaagde partij opeisbaar te vorderen gekregen een bedrag van € 565,27. Ondanks herhaalde aanmaning heeft de gedaagde partij nagelaten het bedrag volledig te voldoen.

3.Het verweer

3.1.
De gedaagde partij betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij niet in staat is de vordering te voldoen omdat hij in de bijstand zit. De gedaagde partij heeft diverse malen bij de eisende partij aangegeven dat hij wegens financiële omstandigheden de vordering niet kan voldoen. Naar aanleiding van de dagvaarding heeft de gedaagde partij nog geprobeerd een betalingsregeling te treffen, maar dit was volgens de eisende partij niet meer mogelijk.

4.De beoordeling

4.1.
Naar aanleiding van het verweer van de gedaagde partij heeft de eisende partij de vordering verder onderbouwd. Daarbij is ook ingegaan op het verweer van de gedaagde partij.
4.2.
De eisende partij heeft gesteld dat zij herhaalde malen op verzoek van de gedaagde partij betalingsregelingen met hem heeft getroffen, maar deze zijn door de gedaagde partij niet correct nagekomen. De door de gedaagde partij aangevoerde financiële omstandigheden zijn zeer spijtig, maar zij ontslaan hem niet van zijn betalingsverplichtingen tegenover de eisende partij. Indien de gedaagde partij (wederom) een betalingsregeling wil treffen, dient hij contact op te nemen met de eisende partij, dan wel diens gemachtigde.
4.3.
Nu uit de onderbouwing van de eisende partij blijkt hoe de vordering van de eisende partij is opgebouwd en de gedaagde partij daarop niet meer heeft gereageerd en daar dus ook geen bezwaren tegen heeft aangevoerd, zal de kantonrechter de vordering van de eisende partij toewijzen. De wettelijke rente over de hoofdsom is toewijsbaar vanaf 29 augustus 2022.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde partij, omdat hij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 445,35, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 445,35 vanaf 29 augustus 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,74;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 150,00;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter