ECLI:NL:RBNHO:2023:5368

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
10232802 CV EXPL 22-7123
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling na tanken zonder te betalen en verweer tegen onrechtmatige daad

In deze zaak heeft de Stichting ServiceOrganisatie Directe Aansprakelijkstelling (SODA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde die op 7 september 2020 bij een Shell-station in Rotterdam heeft getankt zonder te betalen. SODA vordert een bedrag van € 202,37, bestaande uit hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en stelt dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door te tanken zonder te betalen. De gedaagde heeft de vordering gedeeltelijk betwist en erkent wel de tankkosten van € 30,00, maar ontkent de overige kosten en stelt dat hij geen opzet had om te stelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet de intentie had om de benzine onrechtmatig toe te eigenen en dat SODA onvoldoende bewijs heeft geleverd voor onrechtmatig handelen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 30,00 aan SODA, maar SODA is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken op 14 juni 2023 door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10232802 \ CV EXPL 22-7123
Uitspraakdatum: 14 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Stichting ServiceOrganisatie Directe Aansprakelijkstelling (SODA)
gevestigd te Amersfoort
eiseres
verder te noemen: SODA
gemachtigde: J.J. Sikkema
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
SODA heeft bij dagvaarding van 18 november 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling en schriftelijk geantwoord.
1.2.
SODA heeft hierop schriftelijk gereageerd. Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde] niet meer gereageerd.

2.De vordering

2.1.
SODA vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt primair tot betaling van € 202,37 en subsidiair tot betaling van een schadebedrag dat de kantonrechter redelijk acht. Het bedrag van € 202,37 bestaat uit € 161,00 aan hoofdsom, € 1,37 aan wettelijke rente berekend tot 21 september 2022 en € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten. Verder vordert SODA de wettelijke rente over € 161,00 vanaf 21 september 2022 tot de dag van de algehele voldoening en de proceskosten en de nakosten.
2.2.
SODA stelt daartoe dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door op 7 september 2020 bij Shell, station Hofplein Rotterdam, te tanken en weg te rijden zonder te betalen. Shell heeft daardoor schade geleden en heeft deze vordering gecedeerd aan SODA. [gedaagde] dient de kosten voor het tanken van € 30,00 aan SODA te vergoeden en daarnaast vordert SODA de schade als gevolg van de tankdiefstal, bestaande uit een forfaitair bedrag van € 131,00. Ondanks aanmaningen, heeft [gedaagde] het verschuldigde onbetaald gelaten. De als gevolg hiervan gemaakte buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente komen daarom ook voor rekening van [gedaagde].

3.Het verweer

3.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). [gedaagde] erkent op 7 september 2020 te hebben getankt, maar hij weet niet meer of hij daarvoor heeft betaald. [gedaagde] had de desbetreffende dag veel aan zijn hoofd, zoals zijn zieke vrouw. Hij wil de kosten voor de benzine betalen aan Shell en de buitengerechtelijke kosten aan de deurwaarder, maar hij betwist de overige bijkomende kosten verschuldigd te zijn. [gedaagde] betwist dat hij het oogmerk heeft gehad om wederrechtelijk te tanken. Ook betwist hij onder meer dat sprake is van een onrechtmatige daad, omdat geen sprake is van opzet of diefstal en hij ook niet de intentie had om een diefstal te plegen. [gedaagde] verzoekt tot slot om Soda te veroordelen in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] erkent het deel van de vordering voor de tankkosten van € 30,00. Dat bedrag zal daarom worden toegewezen.
4.2.
SODA legt aan haar vordering overigens ten grondslag dat sprake is geweest van diefstal en daarmee dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld. [gedaagde] betwist echter dat hij de benzine heeft gestolen. [gedaagde] heeft gemotiveerd aangevoerd dat hij nooit de intentie heeft gehad om de benzine weg te nemen zonder te betalen en dat zijn handelen daarom niet onrechtmatig is geweest. De kantonrechter begrijpt hieruit dat [gedaagde] zich op het standpunt stelt dat hij de wil had om de benzine te kopen, zodat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen hem en Shell. Gelet daarop had het op de weg van SODA gelegen om nader toe te lichten dat sprake is geweest van onrechtmatig handelen. Dat heeft zij echter niet gedaan en zij heeft ook het verweer van [gedaagde] dat sprake was van een overeenkomst niet weersproken. Sterker nog, uit de brief van 24 juni 2021 van SODA aan [gedaagde] die onder productie 6 bij de dagvaarding is overgelegd blijkt dat ook bij SODA al bekend was dat [gedaagde] niet de intentie had om zich de benzine onrechtmatig toe te eigenen. In deze brief schrijft SODA onder andere:
‘Ik begrijp dat u te goeder trouw heeft getankt en geen kwade opzet had’. In het licht van het (bij SODA bekende en schijnbaar ook erkende) verweer van [gedaagde] en bij gebreke van een nadere toelichting heeft SODA onvoldoende gesteld om te kunnen concluderen dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld.
4.3.
SODA heeft naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] geen andere grondslag naar voren gebracht als onderbouwing van de rest van haar vordering. Bij gebreke van een deugdelijke grondslag zal de vordering van SODA worden afgewezen.
4.4.
De proceskosten komen voor rekening van SODA, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [gedaagde] worden tot op heden begroot op € 30,00 aan reis- en verblijfkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 30,00 aan SODA,
5.2.
veroordeelt SODA tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de zijde van [gedaagde] op heeft begroot op € 30,00;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter