In deze zaak heeft de Stichting ServiceOrganisatie Directe Aansprakelijkstelling (SODA) een vordering ingesteld tegen een gedaagde die op 7 september 2020 bij een Shell-station in Rotterdam heeft getankt zonder te betalen. SODA vordert een bedrag van € 202,37, bestaande uit hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en stelt dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door te tanken zonder te betalen. De gedaagde heeft de vordering gedeeltelijk betwist en erkent wel de tankkosten van € 30,00, maar ontkent de overige kosten en stelt dat hij geen opzet had om te stelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet de intentie had om de benzine onrechtmatig toe te eigenen en dat SODA onvoldoende bewijs heeft geleverd voor onrechtmatig handelen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 30,00 aan SODA, maar SODA is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken op 14 juni 2023 door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.