ECLI:NL:RBNHO:2023:5589

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
10426655
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake kredietverstrekking en informatieplichten bij betaling via In3

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 mei 2023 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Capaccs Invest II B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 130,76, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een bestelling die de gedaagde had geplaatst bij een webwinkel, waarbij gebruik was gemaakt van de achteraf betaalmethode 'Gespreid Betalen' van in3. De eisende partij stelde dat de gedaagde partij de algemene voorwaarden van de webwinkel had geaccepteerd en dat de vordering was gecedeerd aan Capaccs Invest II B.V. na de eerste termijnbetaling.

De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de gekozen betaalmethode een vorm van kredietverstrekking is. De rechter heeft de argumentatie van de eisende partij dat er sprake zou zijn van een uitzondering op de kredietregels, niet gevolgd. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet had aangetoond dat zij voldeed aan de informatieplichten die voortvloeien uit de wetgeving omtrent kredietovereenkomsten. Hierdoor werd de kredietovereenkomst vernietigd en werd de vordering afgewezen.

De uitspraak concludeert dat de eisende partij in het ongelijk is gesteld en veroordeeld wordt in de proceskosten, die voor de gedaagde partij op nihil zijn vastgesteld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10426655 / CV EXPL 23-1956
Uitspraakdatum: 17 mei 2023
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Capaccs Invest II B.V.
gevestigd te Eindhoven
de eisende partij
gemachtigde: ACCS Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 130,76, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 80,00. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De eisende partij heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de gedaagde partij bij ‘www.woonq.nl’ (hierna: de webwinkel) een bestelling heeft geplaatst en daarbij heeft gekozen voor de achteraf betaalmethode ‘Gespreid Betalen’ van in3, waarbij de gedaagde partij de algemene voorwaarden van de webwinkel heeft geaccepteerd. De eisende partij heeft toegelicht dat direct na het voltooien van de koopovereenkomst de uit de verkoop ontstane geldvordering op de koper door de webwinkel aan Capayable B.V. tevens handelend onder de naam in3 is gecedeerd. De gedaagde partij heeft met betaling van de eerste termijn de betalingsvoorwaarden van in3 geaccepteerd. In3 heeft tijdens het incassotraject de vordering in juridisch eigendom overgedragen aan de eisende partij.
2.3.
Het beding dat voor de beoordeling van de vordering relevant is, te weten artikel 3 lid 4 van de in3 betalingsvoorwaarden, is door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
2.4.
De gekozen betaalmethode biedt aan de consument de mogelijkheid om de koopsom in drie gelijke maandelijkse termijnen te voldoen. Krachtens de in3 betalingsvoorwaarden wordt de bestelling pas daadwerkelijk geplaatst bij de webshop nadat de consument een derde deel van de koopsom direct heeft voldaan. Termijn 2 dient binnen 30 dagen na de factuurdatum te zijn voldaan. Termijn 3 dient binnen 60 dagen na de factuurdatum te zijn voldaan. Het aan de gedaagde partij verlenen van uitstel van betaling is een vorm van kredietverstrekking (artikel 7:57 lid 1 sub c BW). Op deze overeengekomen vorm van kredietverstrekking zijn op grond van artikel 7:58 lid 2 onder e BW de bepalingen van titel 7:2A BW niet van toepassing indien er geen rente of kosten of slechts onbetekenende kosten in rekening worden gebracht.
2.5.
In dit kader heeft de eisende partij gesteld dat sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 7:58 lid 2 onder e BW, omdat bij het aangaan van het krediet en bij betaling binnen de gestelde termijn geen rente en andere kosten in rekening worden gebracht. Pas na het intreden van verzuim na afloop van de in de factuur gestelde termijn wordt rente verschuldigd en pas na verloop van de termijn in de door de gedaagde partij ontvangen veertiendagenbrief worden incassokosten verschuldigd. Van overeengekomen rente en incassokosten is geen sprake; dit is toepassing van artikel 6:119 lid 1 BW en artikel 6:96 lid BW, aldus de eisende partij. De kantonrechter kan deze argumentatie niet volgen en overweegt daartoe als volgt.
2.6.
Bij de totstandkoming van de onderhavige overeenkomst is de gedaagde partij akkoord gegaan met de algemene voorwaarden van in3. In die voorwaarden is (onder meer) bedongen dat bij te late betaling aanmaningskosten in rekening worden gebracht. In tegenstelling tot wat de eisende partij heeft gesteld is niet van belang of deze aanmaningskosten ook daadwerkelijk bij de gedaagde partij in rekening zijn gebracht. Bij de toetsing van het krediet gaat het om het moment van aangaan van de overeenkomst. Uit artikel 7:74 sub h BW volgt dat ook kosten uit hoofde van het kredietrisico (dat wil zeggen het risico van wanbetaling door de kredietnemer) onder het begrip kredietvergoeding vallen. Dat, zoals de eisende partij heeft gesteld, krediet wordt verleend zonder rente en andere kosten is dan ook onjuist.
2.7.
Op grond van het voorgaande concludeert de kantonrechter dat niet is komen vast te staan dat sprake is van een kredietovereenkomst die valt onder de uitzondering van artikel 7:58 lid 2 sub e BW. Daarom gaat de kantonrechter ervan uit dat de bepalingen van titel 7:2A BW op deze overeenkomst van toepassing zijn.
2.8.
De eisende partij heeft echter niet gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de bepalingen van titel 7:2A BW en daar is ook niet van gebleken en ook is niet gesteld of gebleken dat de eisende partij een kredietwaardigheidstoets heeft uitgevoerd. Gelet hierop zal de kredietovereenkomst worden vernietigd. Omdat de eisende partij geen andere grondslag heeft aangevoerd, zal de vordering worden afgewezen.
2.9.
De eisende partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter