ECLI:NL:RBNHO:2023:617
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van Albert Heijn B.V. tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) om haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor compensatie van de transitievergoeding niet-ontvankelijk te verklaren. De aanvraag voor compensatie was ingediend op 9 maart 2021, maar het UWV had deze afgewezen met het besluit van 6 mei 2021. Het bezwaar van eiseres werd op 6 augustus 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gronden niet binnen de gestelde termijn waren aangevuld.
De rechtbank heeft het beroep op 4 november 2022 behandeld. Eiseres voerde aan dat zij de brief van het UWV, waarin de termijn voor aanvulling werd gesteld, niet had ontvangen. De rechtbank oordeelt dat, hoewel eiseres de gronden niet tijdig heeft aangevuld, het UWV ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat niet kan worden vastgesteld of de brief daadwerkelijk is verzonden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het UWV op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar.
De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en dat het UWV het griffierecht van € 360,- aan eiseres moet vergoeden. Tevens wordt het UWV veroordeeld tot betaling van € 558,- aan proceskosten aan eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge en is openbaar uitgesproken op 27 januari 2023.