Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
Voorafgaand aan de zitting zijn de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van Inter Vastgoed:-de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte wijziging van eis in conventie met productie 22 tot en met 28;
van de zijde van Multiservice:- de akte vermeerdering van eis in reconventie tevens akte overlegging producties met productie 27 tot en met 34;
- de bij bericht van 16 juni 2023 ingekomen productie 35.
2.De feiten
“G. De gerechtelijke kosten zullen niet beperkt zijn tot de door de rechter toegewezen bedragen aan verschotten en salaris procureur of gemachtigde volgens het Liquidatietarief zoals o.a. bedoeld in artikel 57 lid 6 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, maar zullen omvatten de volledige door verhuurder gemaakte proceskosten, waaronder begrepen de werkelijke door verhuurder te betalen kosten aan salaris en verschotten van zijn advocaat, procureur of gemachtigde.”
De algemene bepalingen luiden, voor zover van belang, als volgt:
“12.15 Huurder doet afstand van alle rechten en aanspraken uit ongerechtvaardigde verrijking in verband met de door of namens Huurder aangebrachte veranderingen of toevoegingen die bij het einde van de huur niet ongedaan zijn gemaakt, tenzij partijen schriftelijk anders zijn overeengekomen.”
€ 4.775,40 betaald.
€ 24.207,27 ingehouden.
3.De geschillen
Multiservice veroordeelt tot betaling van de huurachterstand van € 24.207,27, te vermeerderen met contractuele boete en kosten.
Voorts maakt Inter Vastgoed aanspraak op betaling van een contractuele boete en vergoeding van gemaakte kosten. Inter Vastgoed maakt op grond van artikel G van de huurovereenkomst ook aanspraak op vergoeding van de werkelijk gemaakte advocaatkosten.
a. verklaart voor recht dat (i) de gebreken aan het gehuurde niet althans niet deugdelijk zijn verholpen door Inter Vastgoed (ii) hierdoor sprake is van vermindering van het huurgenot voor Multiservice en (iii) dat Inter Vastgoed daarvoor aansprakelijk is;
b. de overeengekomen huurprijs vanaf 10 mei 2021 vermindert met 50%;
c. Inter Vastgoed veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 21.068,00;
d. voor recht verklaart dat Inter Vastgoed ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van Multiservice;
e. Inter Vastgoed veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 14.630,00 exclusief btw uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking;
f. Inter Vastgoed veroordeelt tot terugbetaling van de waarborgsom van € 4.775,50;
g. voor recht verklaart dat artikel 12.15 van de algemene bepalingen onredelijk bezwarend is, alsmede dat de kantonrechter dit beding vernietigt.
Inter Vastgoed is tekort geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Het dak van de gehuurde ruimte heeft het einde van zijn levensduur bereikt en groot onderhoud heeft Inter Vastgoed niet gepleegd. Daarbij komt dat er sprake is van een gebrekkige constructie. Hierdoor heeft Multiservice veelvuldig te kampen heeft gehad met lekkages. Multiservice heeft deze lekkages steeds gemeld en Inter Vastgoed in de gelegenheid gesteld om tot herstel over te gaan, maar dit zonder resultaat. Multiservice is hierdoor genoodzaakt geweest om zelf herstelwerkzaamheden te laten uitvoeren tegen een bedrag van € 18.117,18. Dit bedrag dient bij wijze van verrekening op het gevorderde in mindering te worden gebracht.
Vanwege het verminderde huurgenot maakt Multiservice aanspraak op huurprijsvermindering. Ook dient Inter Vastgoed de overige schade die Multiservice lijdt als gevolg van de tekortkoming van Inter Vastgoed te vergoeden. Multiservice begroot deze schade op € 21.068,00.
Vanwege de staat waarin het gehuurde bij het begin van de huurovereenkomst aan Multiservice is opgeleverd, is zij genoodzaakt geweest om werkzaamheden in het pand te laten uitvoeren, die tot verbetering van het gehuurde hebben geleid. Multiservice heeft hiervoor kosten moeten maken ter hoogte van het bedrag € 14.630,00 en Inter Vastgoed is hierdoor ten koste van Multiservice ongerechtvaardigd verrijkt. Inter Vastgoed is daarom gehouden dit bedrag aan Multiservice te vergoeden. Het in artikel 12.15 van de algemene bepalingen opgenomen beding dat volgens Inter Vastgoed afbreuk doet aan deze vordering van Multiservice, is onredelijk bezwarend en dient te worden vernietigd. Voor zover vernietiging van dit beding niet aan de orde is, dient dit beding vanwege de eisen van redelijkheid en billijkheid buiten toepassing worden gelaten.
Ook is Inter Vastgoed gehouden de waarborgsom van € 4.775,50, die Multiservice bij aanvang van de huurovereenkomst heeft betaald, aan Multiservice terug te betalen. De huurovereenkomst is inmiddels beëindigd en Multiservice heeft het bedrijfspand weer aan Inter Vastgoed ter beschikking gesteld. Desondanks heeft Inter Vastgoed de waarborgsom niet aan Multiservice terugbetaald. Dit alles aldus Multiservice.
4.De beoordeling
de vordering
€ 4.775,50) heeft Multiservice een zelfstandige tegenvordering ingediend, maar beroept zij zich, naar de kantonrechter begrijpt, niet op verrekening. Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat (de gemachtigde van) Inter Vastgoed het betoog van Multiservice ook zo heeft begrepen. De laatstgenoemde bedragen komen daarom bij de beoordeling van de tegenvordering aan de orde, maar spelen bij de vaststelling van de vordering tot betaling van achterstallige huur geen rol.
Ter zitting heeft Multiservice onder verwijzing naar een door haar overgelegde e-mail van 14 januari 2023 [3] het tegendeel betoogd, maar daargelaten dat de e-mail slechts betrekking heeft op één van de meerdere meldingen, kan uit de overgelegde e-mail niet onomstotelijk worden afgeleid dat Inter Vastgoed, althans de door haar (beheerder) ingeschakelde aannemer, niet adequaat heeft gereageerd.
Multiservice stelt dat dit beding vernietigd moet worden, omdat het onredelijk bezwarend is in de zin van artikel 6:233 sub a BW. Voorts stelt Multiservice dat het boetebeding buiten toepassing moet worden gesteld, omdat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is als Multiservice eraan wordt gehouden. Multiservice voert ter onderbouwing aan dat zij aanzienlijke schade heeft geleden als gevolg van de gebreken aan het pand. Ook heeft zij fors in het pand moeten investeren. Voorts zou Inter Vastgoed bij instandhouding van het boetebeding profiteren van haar nalaten om de lekkages deugdelijk te verhelpen. Bovendien is de gevorderde boete buitensporig hoog, allemaal aldus Multiservice.
De kantonrechter verwijst ter onderbouwing van het voorgaande op hetgeen de kantonrechter hiervoor onder 4.4. tot en met 4.6 heeft overwogen over de lekkages en de herstelwerkzaamheden en op hetgeen hierna onder 4.15 is overwogen over de (overige) verbeteringen die Multiservice in het pand stelt te hebben aangebracht.
De kantonrechter neemt voorts in aanmerking dat beide partijen als zakelijke partijen moeten worden beschouwd en Inter Vastgoed de gevorderde boete tijdens deze procedure heeft gematigd tot het thans gevorderde bedrag van € 3.600,00. De gematigde boete is een flink bedrag, maar, gelet op de hoogte van de onterecht opgebouwde huurachterstand, niet onaanvaardbaar hoog.
De tegen de gevorderde boete gevoerde verweren worden verworpen.
De gevorderde boete van € 3.600,00 ligt voor toewijzing gereed. De over dit bedrag op de voet van artikel 6:119 BW gevorderde wettelijke rente kan als zijnde onweersproken worden toegewezen.
De kantonrechter zal desondanks op de voet van artikel 242 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de door Inter Vastgoed op grond van artikel G van de huurovereenkomst begrote proceskosten ambtshalve matigen tot de gebruikelijke forfaitaire bedragen. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat genoemd wetsartikel ook ziet op matiging van bedongen proceskosten. De door Inter Vastgoed aan vordering tot vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden vormen naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aanleiding om bij de begroting van de proceskosten af te wijken van de gebruikelijke bedragen en tarieven. De proceskosten zijn te begroten als na te melden. De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar als na te melden.
€ 14.630,00 aan Multiservice te vergoeden.
De kantonrechter is van oordeel dat deze vordering moet worden afgewezen.
In de eerste plaats heeft Multiservice het bedrag onvoldoende onderbouwd. De uren die zij blijkens haar eigen toelichting [7] er zelf in heeft gestoken zijn niet verifieerbaar. De overige gemaakte kosten heeft zij niet gespecificeerd.
De door Multiservice aangedragen feiten en omstandigheden leiden niet tot het oordeel dat het beding onredelijk bezwarend is of dat de gebondenheid aan dit beding leidt tot een resultaat dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dat Multiservice de gehuurde showroom ondanks de door haar gepleegde investeringen niet zou hebben kunnen gebruiken [8] , komt op grond van hetgeen hiervoor onder 4.3. e.v. is overwogen voor haar eigen risico. Andere omstandigheden die meebrengen dat Inter Vastgoed geen beroep op het beding toe zou komen, zijn niet gesteld of gebleken.
“Met betrekking tot de vraag of een huurder aanspraak kan maken op een vergoeding op grond van ongerechtvaardigde verrijking voor veranderingen die hij bij het einde van de huur niet heeft weggenomen, moet worden vooropgesteld dat deze vraag slechts bevestigend kan worden beantwoord indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Daarbij kan onder meer van belang zijn wat uit de huurovereenkomst of uit nadere afspraken van partijen voortvloeit ten aanzien van het aanbrengen van veranderingen aan het gehuurde, [10] ”Van de in het arrest bedoelde bijzondere omstandigheden is geen sprake. Integendeel, in onderhavige zaak hebben partijen in de algemene bepalingen een afspraak opgenomen dat iedere aanspraak op vergoeding wegens aangebrachte veranderingen door de huurder, uitsluit.
Vordering onder g ligt hiermee voor afwijzing gereed.
5.De beslissing
dagvaarding € 103,33
griffierecht € 1.384,00
salaris gemachtigde € 1.058,00 (2 x € 529,00,
één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling);
salaris gemachtigde € 1.058,00 (2x € 529,00),
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling);