ECLI:NL:RBNHO:2023:6582

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
C/15/331384 / FA RK 22-4031
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hernieuwde beslissing over verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel na cassatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 juli 2023 een hernieuwde beslissing genomen over het verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, na een eerdere vernietiging door de Hoge Raad. De Hoge Raad had geoordeeld dat de medische verklaring, die was opgesteld via beeldbellen, niet voldeed aan de vereisten. De rechtbank moest beoordelen of er op het moment van de eerdere beschikking voldoende grond was voor de voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank concludeerde dat de psychiater de betrokkene in fysieke aanwezigheid had moeten onderzoeken, tenzij er bijzondere omstandigheden waren die dit onmogelijk maakten. De psychiater erkende dat er op de betreffende datum geen dergelijke omstandigheden waren. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/331384 / FA RK 22-4031
beschikking van de meervoudige kamer van 12 juli 2023,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. J.W.E. Groot, gevestigd te Wognum.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 augustus 2022, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van [plaats] op 28 augustus 2022 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
1.2.
De rechtbank heeft bij beschikking van 31 augustus 2022 met zaak- en rekestnummer C/15/331384 / FA RK 22-4031 ten aanzien van betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend die geldig is tot en met 21 september 2022. Tegen deze beschikking heeft betrokkene cassatie ingesteld.
1.3.
Bij beschikking van 21 april 2023 met nummer 22/04502 heeft de Hoge Raad de beschikking van deze rechtbank vernietigd en het geding teruggewezen naar deze rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
1.4.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift van de officier van justitie met bijlagen van 29 augustus 2022;
  • de beschikking van deze rechtbank van 31 augustus 2022, waarbij een voortzetting van de machtiging crisismaatregel is verleend voor de duur van drie weken;
  • een afschrift van de beschikking van de Hoge Raad van 21 april 2023;de conclusie van de procureur-generaal van 3 februari 2023.
1.5.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 juni 2023 in het gerechtsgebouw van deze rechtbank. De meervoudige kamer heeft onderhavige zaak gelijktijdig behandeld met het verzoek van betrokkene tot schadevergoeding met zaak- en rekestnummer C/15/339418 / FA RK 232021.Ter zitting heeft de meervoudige kamer de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [onafhankelijk psychiater en tevens geneesheer-directeur] , onafhankelijk psychiater en tevens geneesheer-directeur van GGZ Noord-Holland-Noord;
- [jurist] , jurist bij GGZ Noord-Holland-Noord;
- [officier van justitie] , officier van justitie.

2.Beoordeling

2.1.
De rechtbank dient als gevolg van de beschikking van de Hoge Raad op het cassatieberoep opnieuw te beslissen op het verzoek tot voortzetting van de machtiging crisismaatregel van 29 augustus 2022, terwijl de geldigheidsduur van deze machtiging bij een toewijzing daarvan reeds zou zijn verlopen. Op basis van de uitspraak van de Hoge Raad van 24 juni 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ2292) moet immers worden aangenomen dat aan degene die een rechtsmiddel instelt tegen een tijdelijke maatregel als gevolg waarvan hem zijn vrijheid is ontnomen, zijn procesbelang niet behoort te worden ontzegd op de enkele grond dat de periode waarvoor die maatregel gold inmiddels is verstreken. De rechtbank dient in deze procedure dan ook te beoordelen of op het tijdstip dat de (inmiddels vernietigde) beschikking werd gegeven, te weten op 31 augustus 2022, voldoende grond bestond voor het verlenen van de verzochte voortzetting van de crisismaatregel. Dit wordt ook wel een ‘ex tunc’-beoordeling genoemd.
2.2.
De Hoge Raad heeft in zijn beschikking van 21 april 2023 onder meer het volgende overwogen:
“3.2 De psychiater dient het in de Wvggz voor de diverse vormen van verplichte zorg
voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel. […]
3.4
De verklaring van de arts ter zitting houdt in dat de keuze van de psychiater om betrokkene via beeldbellen te onderzoeken berust op de algemene omstandigheid dat op zondagen slechts één psychiater in de regio Noord-Holland-Noord beschikbaar is. Uit hetgeen hiervoor in 3.2 is overwogen volgt echter dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene uitgangspunt dient te zijn en dat van dit uitgangspunt slechts kan worden afgeweken indien een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene in de omstandigheden van het concrete geval redelijkerwijs niet mogelijk is. De omstandigheid dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie die — in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf — zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd, kan hierbij een rol spelen, maar is op zichzelf niet voldoende.
3.5
Uitgaand van de verklaring van de arts ter zitting vond het onderzoek plaats op een moment waarop in de regio slechts één psychiater beschikbaar was. De verklaring houdt echter niet in dat het op dat moment voor deze psychiater redelijkerwijs niet mogelijk was betrokkene in diens fysieke aanwezigheid te onderzoeken. […]”
2.3.
De rechtbank overweegt dat uit deze beschikking van de Hoge Raad volgt dat het uitgangspunt voor het verrichten van medisch onderzoek ten behoeve van het opstellen van een medische verklaring is dat een betrokkene door een onafhankelijke psychiater wordt onderzocht in diens fysieke aanwezigheid. Dat is slechts anders indien uit de omstandigheden van het concrete geval blijkt dat het voor de psychiater redelijkerwijs niet mogelijk was om een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene te verrichten.
2.4.
Blijkens de beschikking van de Hoge Raad van 25 september 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1509) vloeit deze jurisprudentielijn voort uit de rechtspraak van het EHRM. De Hoge Raad overweegt in deze beschikking dat het EHRM in een reeks uitspraken heeft geoordeeld dat de psychiater de betrokkene met het oog op de door hem af te geven medische verklaring – behoudens in noodsituaties – persoonlijk dient te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. Voorts houdt deze rechtspraak in dat, indien een persoonlijk onderzoek niet mogelijk is, de psychiater in zijn verklaring dient te verantwoorden waarom hij de betrokkene niet of slechts in beperkte mate heeft kunnen onderzoeken en op welke gronden hij, mede aan de hand van verkregen informatie van derden, niettemin tot de conclusie komt dat ten aanzien van de betrokkene is voldaan aan de wettelijke vereisten voor gedwongen opneming. Een en ander strookt met de rechtspraak van het EHRM, waarin is overwogen dat de precieze vorm en procedure kunnen afhangen van de omstandigheden, en dat in voorkomend geval mag worden volstaan met een onderzoek aan de hand van het dossier ten aanzien van de betrokkene, bijvoorbeeld indien deze weigert mee te werken aan een medisch onderzoek.
2.5.
Ter zitting heeft de onafhankelijke psychiater (tevens geneesheer-directeur) die op 28 augustus 2022 de medische verklaring over betrokkene heeft opgesteld, desgevraagd verklaard dat tot voor kort het beeldbellen de gebruikelijke manier was om een medisch onderzoek in het kader van een crisismaatregel te verrichten. Tijdens de coronapandemie zijn de mogelijkheden voor beeldbellen onderzocht en is daarmee veel ervaring opgedaan. Gezien de positieve ervaringen die ermee zijn opgedaan, de schaarste aan psychiaters en de reisafstanden in de regio Noord-Holland-Noord, heeft de psychiater in dit geval op 28 augustus 2022 het onderzoek verricht met behulp van een beeldbelverbinding, waarbij de betrokkene gezelschap had van een arts en een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige. De psychiater heeft toegelicht dat hij de afweging om over te gaan tot een zogeheten beeldbelbeoordeling mede maakte vanwege de reisafstand van ongeveer drie kwartier tussen zijn woning en het politiebureau in [plaats] , waar betrokkene op het moment van de beoordeling verbleef. Een beoordeling op locatie zou betekenen dat betrokkene in totaal ongeveer drie uur langer in zijn politiecel zou moeten verblijven dan het geval is geweest met de verrichte beeldbelbeoordeling, ook omdat de psychiater de medische verklaring niet op locatie kan opstellen vanwege veiligheidsaspecten van het online politiesysteem. De psychiater had tijdens de beoordeling goed zicht op betrokkene en hij verwacht niet dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene tot een andere uitkomst had geleid.
Inmiddels heeft de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVP) geconcludeerd dat het beeldbellen een verantwoorde manier is om medische beoordelingen te verrichten. Als uitvloeisel van die conclusie heeft de NVP in maart 2023 het ‘Afwegingskader fysiek of hybride beoordelen in het kader van de Wet verplichte ggz’ vastgesteld. Gelet op de opgedane ervaringen met beeldbelbeoordelingen en het afwegingskader van de NVP, meent de psychiater dat hij op 28 augustus 2022 een volwaardig en gedegen medisch onderzoek heeft verricht.
In reactie op de beschikking van de Hoge Raad van 23 april 2023 heeft de psychiater erkend dat er op zondag 28 augustus 2022 geen omstandigheden waren waardoor het voor hem redelijkerwijs onmogelijk was om de betrokkene te onderzoeken in diens fysieke aanwezigheid.
2.6.
Gezien de maatstaf van de Hoge Raad en de erkenning door de psychiater dat er geen omstandigheden waren waardoor het voor hem redelijkerwijs onmogelijk was om de betrokkene te onderzoeken in diens fysieke aanwezigheid, heeft de officier van justitie ter zitting verzocht om het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel alsnog af te wijzen.
2.7.
Hoewel de rechtbank begrip kan opbrengen voor de praktische overwegingen en de afwegingen van de psychiater, komt de rechtbank op dezelfde gronden als de officier van justitie tot het oordeel dat de medische verklaring in dit geval is opgesteld op een wijze die niet voldoet aan de eisen die daaraan door de Hoge Raad worden gesteld. De rechtbank zal het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel daarom nu alsnog afwijzen.
.

3.Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. van Weely, mr. W.P. van der Haak en mr. M.C.A. Onderwater, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A.C. Sinnige als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.