ECLI:NL:RBNHO:2023:6850

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
10358551 / AO VERZ 23-6
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak verzoekt een werknemer, [verzoeker], om vernietiging van een ontslag op staande voet door zijn werkgever, MMA Distributie B.V. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag niet rechtsgeldig is, omdat MMA geen dringende reden heeft aangetoond. De werkgever had [verzoeker] op 10 januari 2023 op staande voet ontslagen, maar de kantonrechter concludeert dat de redenen voor dit ontslag, waaronder diefstal van bedrijfseigendommen, niet zijn bewezen. De kantonrechter wijst het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag toe en oordeelt dat de arbeidsovereenkomst voortduurt. Daarnaast wordt MMA veroordeeld tot betaling van het loon van [verzoeker] vanaf de datum van ontslag tot de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst, alsook een billijke vergoeding van € 6.000,00 en een transitievergoeding van € 1.199,59. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsverhouding tussen partijen duurzaam en onherstelbaar verstoord is geraakt, wat leidt tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2023. De kantonrechter stelt vast dat MMA ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door het ontslag op staande voet te geven zonder rechtsgeldige reden, wat heeft bijgedragen aan de verstoring van de arbeidsrelatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10358551 / AO VERZ 23-6 (SJ)
Uitspraakdatum: 28 april 2023
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. G.L.D. Thomas
tegen
de besloten vennootschap MMA Distributie B.V.,
gevestigd te Zaandam
verwerende partij
verder te noemen: MMA
gemachtigde: mr. A.W.T. Janus en mr. T.J. Vlot
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt een werknemer om vernietiging van een ontslag op staande voet. De kantonrechter wijst dat verzoek toe omdat een rechtsgeldige reden voor het ontslag op staande voet niet is komen vast te staan. Het tegenverzoek van de werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wijst de kantonrechter ook toe, omdat de arbeidsverhouding tussen partijen duurzaam en onherstelbaar verstoord is geraakt. De werkgever wordt veroordeelt tot betaling van een billijke vergoeding en een transitievergoeding omdat de ontbinding naar het oordeel van de kantonrechter het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan, primair om een ontslag op staande voet te vernietigen, en subsidiair om toekenning van onder meer een billijke vergoeding. MMA heeft een verweerschrift en een (voorwaardelijk) tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend.
1.2.
Op 31 maart 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Partijen hebben ook pleitaantekeningen overgelegd.
1.3.
Vóór de zitting heeft [verzoeker] in een e-mail van 23 maart 2023 zijn verzoek gewijzigd.
1.4.
Op 27 maart 2023 heeft [verzoeker] aanvullende stukken ingediend.
2. De feiten
2.1.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] 1999, is sinds 28 april 2021 in dienst bij MMA en sinds 1 december 2021 op basis van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd. De functie van [verzoeker] is teamleider magazijn met een salaris van € 2.800,00 op basis van een 40-urige werkweek exclusief 8% vakantiegeld en een jaarlijkse bonusregeling.
2.2.
In een brief van 20 oktober 2022 heeft [verzoeker] van MMA een officiële waarschuwing gekregen omdat [verzoeker] volgens MMA afspraken over het inplannen van personeel niet nakomt en hierover niet communiceert.
2.3.
In een brief van 29 november 2022 heeft [verzoeker] van MMA nogmaals een officiële waarschuwing gekregen omdat volgens MMA zou zijn geconstateerd dat [verzoeker] en het overige personeel zonder toestemming gebruik hebben gemaakt van de voorraden van MMA, hetgeen MMA als diefstal beschouwd.
2.4.
Op 1 december 2022 heeft [verzoeker] zich ziekgemeld.
2.5.
Op 5 december 2022 is [verzoeker] weer op het werk verschenen.
2.6.
Op 6 december 2022 heeft [verzoeker] zich opnieuw ziekgemeld.
2.7.
In een brief van 10 januari 2023 heeft MMA aan [verzoeker] bericht dat hij op staande voet is ontslagen. In de brief staat onder andere:
“Hierbij bevestigen wij u schriftelijk dat wij u op 10 januari 2023 op staande voet hebben ontslagen. De redenen voor dit ontslag zijn gelegen in het voorval dat er meerdere malen producten voor eigen gebruik zijn toegeëigend c.q. veelvuldig diefstal van bedrijfseigendommen / producten in het magazijn.
(…)
Als vervolg op de voorvallen en als voorbereiding op het gesprek d.d. 10 januari 2023 hebben wij een veelvoud aan camerabeelden teruggekeken. Bij bekijken van deze geselecteerde beelden hebben wij meerdere malen geconstateerd dat u doelbewust producten c.q. bedrijfseigendommen heeft toegeëigend en heeft genuttigd. Dit heeft plaatsgevonden in het gesloten kantoor op en in uw bureau.”3. Het verzoek
3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter (i) het ontslag op staande voet vernietigen, (ii) om toegang tot een bedrijfsarts om een plan van aanpak op te stellen waaraan MMA zich moet houden, op straffe van een dwangsom van € 750,00 per dag en (iii) MMA te veroordelen tot doorbetaling van loon vanaf 10 januari 2023.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. [verzoeker] betwist de beschuldigingen van MMA. Daarbij is hij niet voorafgaand aan het ontslag in de gelegenheid gesteld om zijn visie te geven. Het gesprek waarnaar wordt verwezen in de ontslagbrief heeft nooit plaatsgevonden. Het is [verzoeker] niet duidelijk op grond waarvan MMA van mening is dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De camerabeelden waarin de ontslagbrief naar wordt verwezen, zijn hem nooit getoond. De door MMA overgelegde foto’s laten etenswaren op een tafel zien, waarvan door MMA ten onrechte is gesteld dat dit zijn bureau is, en geven geen blijk van de juistheid van de stellingen van MMA. [verzoeker] meent dat de foto’s onvoldoende zijn voor het geven van een ontslag op staande voet. Daarbij is het ontslag niet onverwijld gegeven en een gerechtvaardigde reden voor een langdurig onderzoek is niet gegeven.
3.2
[verzoeker] heeft subsidiair een verzoek gedaan om MMA te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging (€ 3.240,00), een billijke vergoeding (€ 7.500,00) en een transitievergoeding (€ 1.199,59). Bij de hoogte van een billijke vergoeding moet volgens [verzoeker] rekening worden gehouden met het feit dat hij ziek is, dat het ontslag tijdens ziekte is gegeven, dat zijn ziekte (mede) door de werkomstandigheden is ontstaan en dat het niet te verwachten is dat hij binnen drie maanden beter is. Verder voert [verzoeker] aan dat de communicatie van MMA jegens hem niet zelden disrespectvol en denigrerend is geweest, dat bij het minste onmiddellijk mondeling werd gedreigd met ontslag en dat de uitbarstingen van de leidinggevende hebben gezorgd voor een angstcultuur op de werkvloer.

4.4. Het verweer, het tegenverzoek en het voorwaardelijk tegenverzoek

4.1.
MMA verweert zich tegen het verzoek en voert aan dat er sprake is van een onverwijld ontslag op staande voet onder vermelding van een rechtsgeldige dringende reden, zodat de verzoeken van [verzoeker] moeten worden afgewezen. De transitievergoeding is niet verschuldigd omdat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Bij wijze van tegenverzoek wordt verzocht om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 4.704,00.
4.3.
Voor het geval het primaire verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt toegewezen doet MMA een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Primair op de grond van verwijtbaar handelen door [verzoeker] , subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsverhouding en meer subsidiair op de combinatiegrond.
4.4.
Volgens MMA heeft [verzoeker] verwijtbaar gehandeld door zijn plichten als Teamleider Magazijn ernstig te veronachtzamen door de hygiënenormen niet na te leven met een boete van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVW) tot gevolg. Ook heeft hij goederen weggenomen en heeft hij toegestaan dat bij MMA werkzame personen goederen wegnamen. MMA meent dat deze verwijten dusdanig ernstig zijn dat die een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen. Daarnaast is MMA van mening dat [verzoeker] volstrekt buitenproportioneel reageerde op de waarschuwing van MMA dat hij de hygiënenormen strikter moest handhaven en moest stoppen met het ongeoorloofd weggenemen van goederen. In plaats van zijn gedrag te verbeteren, koos [verzoeker] om in ziekte te vluchten en wekenlang contact met MMA te mijden. MMA heeft geen vertrouwen meer in [verzoeker] en de arbeidsrelatie is ernstig en duurzaam verstoord geraakt.

5.De beoordeling

Het verzoek tot rectificatie
5.1.
MMA heeft voor alle weren aangevoerd dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de verzoeken zijn gericht aan MMA distributie/goedkoopdrank.nl en een dergelijke onderneming of werkgever niet bestaat. In reactie daarop heeft [verzoeker] zijn verzoeken gewijzigd in de zin dat deze zijn gericht tegen MMA Distributie B.V.
5.2.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad in dagvaardingszaken kan een vergissing in de partijaanduiding door een rectificatie worden hersteld indien (a) de vergissing onder de gegeven omstandigheden voor de processuele wederpartij kenbaar was, (b) de wederpartij door de vergissing en de rectificatie daarvan niet is benadeeld of in haar verdediging geschaad, en (c) de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden. [1] Met herstel van louter formele fouten mogen in de regel geen materiële belangen van partijen worden geschaad. [2] De kantonrechter gaat er in lijn met het Hof [3] van uit dat deze jurisprudentie van overeenkomstige toepassing is in verzoekschriftprocedures.
5.3.
Het op 28 februari 2023 ingediende verzoekschrift is gericht tegen MMA distributie/goedkoopdrank.nl. Vast staat dat een dergelijke onderneming of werkgever niet bestaat en dat [verzoeker] bij MMA Distributie B.V. in dienst was. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat de in het verzoekschrift vermelde tenaamstelling berustte op een vergissing. Deze vergissing moet ook voor MMA kenbaar zijn geweest. In de arbeidsovereenkomst staat MMA distributie/goedkoopdrank.nl. immers als de werkgever vermeld en MMA heeft deze arbeidsovereenkomst nota bene zelf opgesteld. De tenaamstelling in de arbeidsovereenkomst is in beginsel leidend, zodat het [verzoeker] ook niet is aan te rekenen dat hij zijn verzoeken in eerste instantie heeft gericht tegen MMA distributie/goedkoopdrank.nl. Daarbij heeft MMA van meet af aan inhoudelijk verweer gevoerd en zelfs een tegenverzoek gedaan, zodat ook hieruit kan worden afgeleid dat het MMA kenbaar was dat er sprake was van een vergissing. Hetgeen MMA in dit verband heeft aangevoerd, volgt de kantonrechter dus niet.
5.4.
Ter zitting heeft MMA aangevoerd dat zij door deze vergissing en de rectificatie daarvan in haar belangen is geschaad. Deze benadeling is volgens MMA gelegen in de termijn om verweer te voeren. MMA heeft echter op geen enkel moment in de procedure verzocht om verlenging van deze termijn. Alleen al gelet hierop kan niet staande worden gehouden dat MMA in haar belangen is geschaad.
5.5.
Verder is de kantonrechter van oordeel dat de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden. In het verweerschrift van 21 maart 2023 heeft MMA [verzoeker] gewezen op de vergissing in de tenaamstelling. Vervolgens heeft [verzoeker] in een e-mail van 23 maart 2023 een verzoek gedaan de tenaamstelling te wijzigen. Dat vindt de kantonrechter voldoende voortvarend. Het standpunt van MMA faalt dan ook.
5.6.
Gelet op het voorgaande zal [verzoeker] ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek. De kop van deze beschikking is al aangepast op de juiste tenaamstelling.
Het ontslag op staande voet
5.7.
Kern van de zaak is of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet het geval. Daarover wordt het volgende overwogen.
5.8.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig indien daarvoor een dringende reden bestaat. [4] Als dringende reden worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [5] Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen.
5.9.
In de ontslagbrief van 10 januari 2023 schrijft MMA dat [verzoeker] op staande voet is ontslagen omdat hij meerdere malen producten voor eigen gebruik heeft toegeëigend dan wel veelvuldig bedrijfseigendommen/producten in het magazijn heeft gestolen. Verder schrijft MMA dat zij de diefstal heeft geconstateerd bij het bekijken van een veelvoud aan camerabeelden.
5.10.
De kantonrechter stelt vast dat deze veelvoud van camerabeelden er helemaal niet zijn. MMA heeft slechts vier foto’s [6] overgelegd ter onderbouwing van de gestelde diefstal door [verzoeker] [7] . Ter zitting heeft MMA verklaard dat deze foto’s de in de ontslagbrief genoemde camerabeelden zijn en dat deze foto’s op 29 november 2022 zijn gemaakt.
5.11.
De kantonrechter stelt vast dat op deze foto’s etenswaren op een tafel te zien zijn. Daaruit is op geen enkele wijze op te maken dat [verzoeker] deze producten van MMA heeft gestolen. [verzoeker] betwist de diefstal en ook dat de tafel op de foto’s zijn bureau is. Hij kan ook verder niets verklaren over de etenswaren op de foto’s. Dat er sprake is van een dringende reden voor ontslag is dus niet aangetoond door middel van de foto’s. MMA heeft haar standpunt dat er sprake is van diefstal door [verzoeker] niet anders onderbouwd dan door het overleggen van deze vier foto’s. Gelet op het bovenstaande en de gemotiveerde betwisting van [verzoeker] dat hij producten van MMA heeft gestolen, had het op de weg van MMA gelegen om haar standpunt nader te onderbouwen. Aangezien MMA dit heeft nagelaten, is de gestelde diefstal door [verzoeker] niet komen vast te staan. Dit maakt dat er geen rechtsgeldige reden is voor ontslag op staande voet.
5.12.
Bovendien dateren de foto’s al van 29 november 2022 en MMA zou dus al op die datum hebben geconstateerd dat er door [verzoeker] (en andere werknemers) producten uit het magazijn waren weggenomen voor eigen gebruik. Deze constatering heeft MMA toen afgedaan met een officiële waarschuwing. Indien MMA deze constatering zo ernstig vond dat daaraan verdergaande consequenties in het kader van de arbeidsovereenkomst moeten worden verbonden, dan had MMA toen al tot die conclusie moeten komen en dit op andere wijze dan met een waarschuwing moeten afdoen. Dat kan op basis van hetzelfde feitencomplex niet alsnog op 10 januari 2023.
5.13.
Daarbij kan niet staande worden gehouden dat MMA niet eerder dan 10 januari 2023 de gelegenheid had om [verzoeker] op staande voet te ontslaan. Ter zitting heeft [betrokkene] namelijk verklaard dat hij [verzoeker] al op 5 december 2022 wilde ontslaan, maar dat hij dacht ‘
dat doe ik morgen wel’en ‘
ik dacht hoe krijgen we [verzoeker][
[verzoeker], toevoeging KR]
andersom, dan kunnen we weer verder’. Ook is niet gebleken dat MMA in de periode van 5 december 2022 tot 10 januari 2023 nader onderzoek naar de gestelde diefstal heeft gedaan. [betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat hij in deze periode onderzoek heeft gedaan in het magazijn, maar waar dat onderzoek precies uit bestond en wat het onderzoek heeft opgeleverd is niet duidelijk geworden. MMA stelt ook dat zij in deze periode tevergeefs heeft geprobeerd om telefonisch contact te krijgen met [verzoeker] in het kader van hoor en wederhoor. Maar uit het door MMA in dit verband overlegde overzicht blijkt dat pas op 19 december 2022 voor het eerst is gebeld en uit de door MMA overgelegde e-mailwisseling van 21 december 2022 kan worden afgeleid dat dit ziet op zijn ziekmelding en niet op de gestelde diefstal. [verzoeker] heeft toen laten weten dat hij het contactmoment met de bedrijfsarts af zou wachten om zijn medische situatie te bespreken. Pas in de e-mail van 10 januari 2023 wordt [verzoeker] verzocht om contact op te nemen met MMA. Daarop reageerde [verzoeker] met de mededeling dat hij op dat moment niet in staat was een gesprek aan te gaan, omdat hij zich door het bericht aangevallen voelde en dit zwaar werkte tegen zijn overspannenheid. Het gesprek met [verzoeker] op 10 januari 2023 waarnaar wordt verwezen in de ontslagbrief heeft dus nooit plaatsgevonden. Dit alles maakt dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven en ook om die reden geen stand houdt.
5.14.
Op grond van het voorgaande concludeert de kantonrechter dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:677 lid 1 BW is en zal worden vernietigd. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst voortduurt en [verzoeker] recht heeft op loon. Het verzoek van [verzoeker] om loonbetaling vanaf 10 januari 2023 zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente zullen ook worden toegewezen, omdat MMA te laat heeft betaald. De wettelijke verhoging zal worden beperkt tot 20%.
5.15.
Het verzoek van [verzoeker] om toegang tot een bedrijfsarts om een plan van aanpak op te stellen, wijst de kantonrechter af omdat [verzoeker] , gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, hierbij geen belang heeft.
5.16.
De subsidiaire verzoeken van [verzoeker] zal de kantonrechter hierna bij het voorwaardelijk tegenverzoek bespreken.
De proceskosten in het verzoek
5.17.
De proceskosten komen voor rekening van MMA, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van [verzoeker] worden vastgesteld op € 793,00.
Het tegenverzoek
5.18.
In verband met het ontslag op staande voet heeft MMA verzocht om een gefixeerde schadevergoeding over de periode van 10 januari 2023 tot 1 maart 2023, de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij een regelmatige opzegging zou kunnen worden beëindigd.
5.19.
Hiervoor is overwogen dat het ontslag op staande voet moet worden vernietigd. Dit betekent ook dat MMA geen aanspraak heeft op een gefixeerde schadevergoeding. Dit verzoek wijst de kantonrechter af.
Het voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst
5.20.
Omdat uit het voorgaande volgt dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog bestaat, komt de kantonrechter toe aan de bespreking van het voorwaardelijke ontbindingsverzoek van MMA.
5.21.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. [8] Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer niet mogelijk is of in de rede ligt. [9]
5.22.
Naar het oordeel van de kantonrechter is er in deze zaak een redelijke grond voor ontbinding, te weten een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dat de verstoring (zoals hierna wordt overwogen) aan MMA te wijten is, hoeft niet in de weg te staan aan ontbinding. [10]
5.24.
De kantonrechter komt op basis van de stukken en wat op de zitting is besproken tot de conclusie dat de arbeidsverhouding tussen partijen duurzaam en onherstelbaar is verstoord. Zowel MMA als [verzoeker] hebben aangegeven niet meer met elkaar verder te kunnen. Partijen maken elkaar over en weer forse verwijten. MMA heeft ter zitting benadrukt dat het vertrouwen in [verzoeker] meer dan ernstig is beschadigd. Volgens MMA heeft [verzoeker] het distributiecentrum omgetoverd tot een jeugdhonk waarin regels niet meer werden nageleefd en heeft [verzoeker] de waarschuwingen die hij heeft gekregen om dergelijk gedrag niet langer te vertonen in de wind geslagen. MMA wil onder geen beding verder met [verzoeker] .
[verzoeker] vindt op zijn beurt dat MMA ongefundeerde beschuldigingen heeft gedaan, hem intimideert door te dreigen met aangifte indien hij niet zou instemmen met een beëindiging en dat tegen hem op onbehoorlijke manier is geschreeuwd. Gelet daarop is het voor de kantonrechter duidelijk dat partijen over en weer ieder vertrouwen in de samenwerking hebben verloren. Onder die omstandigheden ziet de kantonrechter niet in dat de arbeidsrelatie nog kan worden voortgezet.
5.25.
De conclusie is daarom dat de verstoring van de arbeidsverhouding zodanig is dat van MMA niet in redelijkheid meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daarbij weegt mee, dat [verzoeker] ter zitting ook heeft verklaard dat hij liever op zoek gaat naar een nieuwe baan, zodra hij daartoe in staat is. Er is dus een redelijke grond voor ontbinding.
5.26.
Herplaatsing ligt gelet op de aard en de achtergrond van de verstoorde arbeidsverhouding niet in de rede. Het verzoek van MMA is daarom toewijsbaar en de arbeidsovereenkomst zal dus worden ontbonden.
5.27.
Het einde van de arbeidsovereenkomst zal worden bepaald op 1 juni 2023, gelet op de tussen partijen geldende opzegtermijn van één maand. Er is geen reden om bij de datum van ontbinding rekening te houden met de duur van deze procedure, omdat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van MMA, zoals hierna nog wordt toegelicht. [11]
5.28.
De kantonrechter gaat ervan uit dat [verzoeker] , gelet op zijn subsidiaire verzoeken, heeft bedoeld ook aanspraak te maken op een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een gefixeerde schadevergoeding als het voorwaardelijke ontbindingsverzoek wordt toegewezen.
Billijke vergoeding
5.29.
De kantonrechter ziet aanleiding om aan [verzoeker] een billijke vergoeding toe te kennen. Een billijke vergoeding kan worden toegekend als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van MMA. [12]
5.30.
Van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever is alleen sprake in uitzonderlijke gevallen. [13] Dat kan zich onder andere voordoen als sprake is van een ernstige grove schending door een werkgever van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat. [14]
5.31.
Bij de beoordeling of de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. [15]
5.32.
In dit geval is de kantonrechter van oordeel dat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van MMA. Door het geven van een ongefundeerd ontslag op staande voet tijdens ziekte en vervolgens geen pogingen te ondernemen om de arbeidsrelatie te herstellen door bijvoorbeeld persoonlijk contact met [verzoeker] op te nemen of mediation voor te stellen, heeft MMA de verstoring in de arbeidsrelatie veroorzaakt. Verder weegt mee dat de communicatie van MMA richting [verzoeker] vóór zijn ziekmelding en het ontslag op staande voet al weinig constructief was. Tekenend in dit verband zijn de door [verzoeker] overgelegde Whats-appberichten tussen partijen. Uit een Whatsapp-bericht van 20 maart 2022 blijkt dat MMA van mening is dat [verzoeker] , die op dat moment blijkbaar corona heeft, niet een week lang klachten kan hebben want ‘
er staan tegenwoordig maar een paar dagen voor’ en uit de Whats-appberichten van 1 en 7 september 2022 komt naar voren dat MMA zich een eerdere instemming voor een tandartsbezoek niet meer herinnert en de dag en het tijdstip van het tandartsbezoek ‘
belachelijk’ vindt.
5.33.
MMA stelt op haar beurt dat [verzoeker] juist ernstig verwijtbaar heeft gehandeld vanwege de diefstal en omdat hij zijn plichten als Teamleider heeft veronachtzaamd door de hygiënenormen niet na te komen. Dit standpunt volgt de kantonrechter niet. Hiervoor is al overwogen dat de diefstal op geen enkele wijze is komen vast te staan. Ten aanzien van de hygiënenormen stelt MMA op zich terecht dat het nakomen van die normen in de functieomschrijving van [verzoeker] staat en dat hij met deze functieomschrijving heeft ingestemd, maar [verzoeker] heeft gemotiveerd betwist dat hij deze hygiënenormen heeft geschonden. Hij heeft ter onderbouwing van zijn standpunt foto’s en Whats-appberichten overgelegd. Naar het oordeel van de kantonrechter ondersteunen deze foto’s en Whats-appberichten de juistheid van het standpunt van [verzoeker] . Op deze foto’s is te zien dat de loods schoon en opgeruimd is en uit de Whats-appberichten blijkt dat MMA hierover tevreden is. Verder blijkt uit de foto’s dat het afvalbakken op de juiste wijze worden geleegd, dat [verzoeker] MMA wijst op overlast door ongedierte en dat MMA daarop niet reageert. De door MMA overgelegde foto’s vindt de kantonrechter niet voldoende voor een ander oordeel omdat deze foto’s, zo heeft MMA ter zitting verklaard, zijn gemaakt op 13 december 2022. Toen was [verzoeker] al ruim een week niet op het werk was verschenen wegens arbeidsongeschiktheid.
5.34.
Bovendien kan niet worden vastgesteld dat [verzoeker] voldoende is aangesproken op de gestelde schending van de hygiënenormen. De stelling van MMA dat zij [verzoeker] al eens heeft gewaarschuwd, vindt geen steun in de stukken. De waarschuwingsbrief van 20 oktober 2022 ziet, gelet op de bewoordingen in de brief, namelijk alleen op het inplannen van personeel en het niet communiceren hierover. Dat in deze brief ook is benoemd dat van [verzoeker] wordt verwacht dat hij qua houding en gedrag een verbetering moet laten zien en dat dit specifiek ziet op het afval en de voorraad, doet hieraan niet af. Daarbij is niet gebleken dat MMA met [verzoeker] een duidelijk verbetertraject is ingegaan. Dat had wel mogen worden verwacht van MMA in het kader van goed werkgeverschap. Het schenden van hygiënenormen, wat hier ook van zij, kan niet aan de verstoring van de arbeidsrelatie ten grondslag worden gelegd. Dat de NVW aan MMA een bestuurlijk boete van € 1.575,00 heeft opgelegd omdat het magazijn in Zaandam niet voldeed aan de hygiënenormen, maakt dat niet anders. Hierbij verdient nog opmerking dat de NVW haar boeteoplegging heeft gebaseerd op een bezoek aan het magazijn in Zaandam op 13 december 2022. Zoals hiervoor al is overwogen, was [verzoeker] toen al ruim een week niet op het werk verschenen wegens arbeidsongeschiktheid.
5.35.
MMA meent verder dat de verstoring in de arbeidsrelatie is veroorzaakt doordat [verzoeker] ervoor heeft gekozen ‘in ziekte te vluchten’ in plaats van zijn gedrag te verbeteren. Hiermee geeft MMA een oordeel over de ziekte van [verzoeker] terwijl dat bij uitstek is voorbehouden aan de bedrijfsarts. Uit de informatie van de bedrijfsarts blijkt niet dat er sprake is van ‘het vluchten in ziekte’. De kantonrechter gaat aan dit standpunt van MMA dan ook voorbij.
5.36.
De kantonrechter moet bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding rekening houden met alle omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. [16] Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
5.37.
De kantonrechter gaat ervan uit dat de arbeidsovereenkomst naar verwachting vanwege de gespannen verhouding tussen partijen ook wel op korte termijn zou zijn geëindigd. Verder is van belang dat [verzoeker] nog maar kort in dienst was bij MMA en ervan moet worden uitgegaan dat [verzoeker] als jonge werknemer in de huidige arbeidsmarkt redelijkerwijs in staat moet worden geacht om binnen zes maanden andere werkzaamheden te vinden en andere inkomsten te verkrijgen. Daarnaast komt uit de informatie van de bedrijfsarts naar voren dat de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] voor een groot deel is gerelateerd aan de verstoring van de werkrelatie. De verwachting is dan ook gerechtvaardigd dat [verzoeker] na het einde van de arbeidsovereenkomst tussen partijen snel zal herstellen. Ook is van belang dat het verlies aan inkomsten van [verzoeker] na 1 juni 2023 deels zal worden opgevangen door de aanspraak op een ZW- of WW-uitkering en de transitievergoeding, die hierna wordt toegewezen.
5.38.
Gelet op het voorgaande begroot de kantonrechter de inkomensschade van [verzoeker] op € 5.440,00 bruto (30% van zijn bruto maandsalaris inclusief vakantiegeld gedurende zes maanden). De kantonrechter rond dit bedrag af naar boven en is van oordeel dat [verzoeker] met een billijke vergoeding van € 6.000,00 bruto (samen met de transitievergoeding) voldoende wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van MMA door – onder meer – het geven van een ongeldig ontslag op staande voet. MMA wordt dus veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 6.000,00 bruto.
Transitievergoeding
5.39.
Verder is MMA aan [verzoeker] een transitievergoeding verschuldigd als de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van MMA is ontbonden. [17]
5.40.
De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet terecht is gegeven, omdat daarvoor geen dringende reden aanwezig was. Een dringende reden valt niet zonder meer samen met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werknemer. Maar bij gebreke van een dringende reden en gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden is er geen grond om te oordelen dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] . Dat betekent dat MMA de transitievergoeding verschuldigd is en zal worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding tot een bedrag van € 1.199,59 bruto.
5.41.
De door [verzoeker] verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden afgewezen, omdat MMA tot het einde van de arbeidsovereenkomst op 1 juni 2023 het loon is verschuldigd. De kantonrechter wijst hierbij op hetgeen onder overweging 5.14 is overwogen.
5.42.
Omdat aan de ontbinding een vergoeding wordt verbonden, zal MMA gelet op artikel 7:686a lid 6 BW in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken binnen de hierna genoemde termijn.
De proceskosten in het voorwaardelijk tegenverzoek
5.43.
De proceskosten komen voor rekening van MMA, omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van MMA en zij daarom geacht moet worden de partij te zijn die overwegend ongelijk krijgt. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van [verzoeker] worden vastgesteld op € 793,00. Als MMA het verzoek intrekt, zal MMA de proceskosten van [verzoeker] moeten betalen. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van [verzoeker] worden vastgesteld op € 793,00.

6.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek van [verzoeker]
6.1.
vernietigt het ontslag op staande voet;
6.2.
veroordeelt MMA tot betaling aan [verzoeker] van het overeengekomen loon van € 2.800,00 bruto per maand vanaf 10 januari 2023 tot 1 juni 2023, te vermeerderen met 8% vakantiegeld en de wettelijke verhoging met een maximum van 20%, en voor zover te laat is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 10 januari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt MMA tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 879,00, te weten:
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 793,00 ;
6.4.
wijst het verzoek voor het overige af;
6.5.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
het tegenverzoek van MMA
6.6.
wijst het verzoek om een gefixeerde schadevergoeding af.
het voorwaardelijk tegenverzoek van MMA
6.7.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen MMA het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van) [verzoeker] , zal lopen tot en met 12 mei 2023.
voor het geval MMA het verzoek niet binnen die termijn intrekt
6.8.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juni 2023;
6.9.
veroordeelt MMA om aan [verzoeker] een billijke vergoeding te betalen van € 6.000,00 bruto;
6.10.
veroordeelt MMA om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 1.199,59 bruto;
6.11.
veroordeelt MMA tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 793,00, te weten:
salaris gemachtigde € 793,00 ;
6.12.
wijst het verzoek voor het overige af;
6.13.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
voor het geval MMA het verzoek binnen die termijn intrekt
6.14.
veroordeelt MMA tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 793,00, te weten:
salaris gemachtigde € 793,00 ;
6.15.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. M. Woerdman, kantonrechter en op 28 april 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie ECLI:NL:HR:BB4765.
2.Zie ECLI:NL:HR2013:1881.
4.Artikel 7:677 lid 1 BW.
5.Artikel 7:678 lid 1 BW.
6.Zie productie 10 van MMA.
7.Zie rand 3.10 van het verweerschrift.
8.Artikel 7:671b lid 1 BW.
9.Artikel 7:669 lid 1 BW.
11.Artikel 7:671b lid 9, onder a, BW.
12.Artikel 7:671b lid 9, onder c, BW.
13.Zie ECLI:HR:2019:203 (
14.Zie
16.Zie ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle) en ECLI:NL:HR:2018:878 (Zinzia).
17.Artikel 7:673 lid 1, onder b, BW.