Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
2.De feiten
Ervan uitgaande, dat de arbeidstaak gemiddeld 1 dag per week in beslag neemt, dan kom ik tot het volgende kostenpatroon:
Wij stellen voor om in totaal 50% van demeerkosten(buiten onze reguliere beheersvergoeding) door te rekenen (…).”
De Kascommissie adviseert de VvE, aldus de voorzitter, om de bestuurder geen decharge te verlenen vanwege de onduidelijkheid over de door de bestuurder gemaakte kosten boven de begrote € 20.000. Laatstgenoemde heeft de Kascommissie gemeld dat hij aanzienlijk meer tijd heeft moeten besteden aan de VvE dan voorzien. (…)
Met als mogelijke voornaamste reden een significante kostenbesparing te bereiken met betrekking tot de werkzaamheden van haar bestuurder (en zijn kantoor) heeft u een benchmark traject opgestart. Dit heeft inmiddels plaatsgevonden of is nog in proces. U heeft daarbij aangegeven ons ook te willen uitnodigen om een offerte op te maken. Dat is voor ons ‘mosterd na de maaltijd’ daar u ons de indruk hebt gegeven dat de voorbereiding voor de overstap naar een andere beheerder in werking is gezet.
Dat er sprake is van een overschrijding van de begroting is uiteraard te verklaren vanuit de extra werkzaamheden die verricht moesten worden, waaronder de door de vergadering goedgekeurde kosten voor het voeren van gerechtelijke procedures. (...)
Honorarium voor onze meer-werkzaamheden tot en met 31 december 2018 op grond van de bekrachtigde offerte van 14 november 1996”.
3. De aan uw opzeggingsbrief gehechte factuur van € 42.350 kunnen we niet in behandeling nemen omdat elke onderbouwing van die factuur ontbreekt. Bovendien beschikken we niet over de administratie van de vereniging waaruit zou kunnen blijken dat u die uren inderdaad heeft besteed aan zaken die punt D van de offerte uit 1996 betreffen. In uw brief stelt u ook dat het eveneens gewerkte uren van voor het jaar 2018 betreft. Dat is voor de vergadering van de leden zeker onacceptabel.”