ECLI:NL:RBNHO:2023:7085

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
23/4294
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning op grond van artikel 175 Gemeentewet

Op 20 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. Ettalhaoui, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Purmerend om de sluiting van haar woning te verlengen. De sluiting was oorspronkelijk ingesteld na ernstige geweldsincidenten in de nabijheid van de woning, waaronder een schietincident en een brand. De burgemeester had op 11 juli 2023 besloten de sluiting met een maand te verlengen, omdat er nog steeds een acute dreiging aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, oordelend dat de burgemeester in redelijkheid kon besluiten dat de situatie nog steeds levensbedreigend was. De voorzieningenrechter weegt hierbij de belangen van verzoekster tegen de veiligheid van omwonenden en concludeert dat de sluiting van de woning noodzakelijk blijft. De uitspraak benadrukt dat het woonrecht van verzoekster zwaarwegend is, maar dat de dreiging van nieuwe incidenten de verlenging van de sluiting rechtvaardigt. De voorzieningenrechter heeft de zaak openbaar uitgesproken en aangegeven dat er geen hoger beroep mogelijk is tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/4294
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 juli 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. S. Ettalhaoui),
en

de burgemeester van de gemeente Purmerend

(gemachtigden: M. Hellenberg en S.P.M. de Graaf).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: Stichting Wooncompagnie.

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van verweerder. Namens derde-partij (de verhuurder van de woning van verzoekster) was aanwezig [naam] .
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van 11 juli 2023 om de sluiting van de woning van verzoekster op het adres [adres] (nogmaals) met een maand te verlengen tot 14 augustus 2023.
1.2
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit tot verlenging van de sluiting van haar woning en heeft de voorzieningenrechter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening dit besluit te schorsen totdat op het bezwaar is beslist. Verzoekster wil graag zo spoedig terugkeren in de woning.
2.1
Verweerder heeft de woning op [sluitingsdatum] 2023 gesloten voor de duur van twee maanden naar aanleiding van een tweetal incidenten bij de woning van verzoekster, te weten een schietincident in de nabijheid van verzoeksters woning op [datum 1] 2023, waarbij er met vuurwapens is geschoten op twee bewoners van de woning van verzoekster, en een brand bij de woning in de nacht van [sluitingsdatum] 2023, die vermoedelijk is ontstaan door een explosief (brandbom). Over deze incidenten is verweerder geïnformeerd door de politie met bestuurlijke rapportages van 12 en 14 april 2023. In de bestuurlijke rapportage van 25 april 2023 is onder meer vermeld dat er een grootschalig politieonderzoek is opgezet, dat dit onderzoek nog enige tijd in beslag zal nemen, dat de woning een centrale positie lijkt te hebben in de explosie van geweld die heeft plaatsgevonden in Purmerend en dat een bewoner van deze woning ervan verdacht wordt dat hij nabij de woning heeft geschoten en daarvoor vast zit.
2.2
Bij uitspraak van 26 april 2023 heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster om het besluit van [sluitingsdatum] 2023 te schorsen totdat op bezwaar is beslist, afgewezen (zaaknummer HAA 23/2772).
3.1
Verweerder heeft nadien drie bestuurlijke rapportages van de politie ontvangen.
- In de bestuurlijke rapportage van 5 juni 2023 is onder meer vermeld dat (een deel van) de bewoners van [adres] een centrale rol lijken te spelen in het onderliggende conflict. Uit het politieonderzoek is op geen enkele manier gebleken dat het conflict tussen de twee partijen gestopt is, dat de verhoudingen genormaliseerd zijn, dat zij geen doelwit meer zijn en dat zij geen gevaar meer lopen. Daarbij heeft het onderzoeksteam het vermoeden dat enkele leden van de familie van verzoekster geen openheid van zaken geven. Bekend is dat de partij waarmee (een deel van) de familie van verzoekster een conflict heeft ervan op de hoogte is dat zij verbleven in de woning aan [adres] . Er is geen informatie dat deze partij ervan op de hoogte is waar de leden van de familie van verzoekster op dit moment verblijven, zodat terugkeer naar de woning een hoger risico oplevert op nieuwe incidenten.
- In de bestuurlijke rapportage van 30 juni 2023 is onder meer vermeld dat uit onderzoek nog steeds niet is gebleken dat conflict, waar meerdere bewoners van het [adres] een actieve rol in spelen of hebben gespeeld genormaliseerd is. Dit blijkt uit het feit dat op [datum 2] 2023 een geweldsincident heeft plaatsgevonden in de penitentiaire inrichting waar één van de zoons van verzoekster (niet de zoon die is aangehouden voor het schietincident op [datum 2] 2023) gedetineerd zat. Deze zoon is als verdachte voor het geweldsincident aangemerkt. Het slachtoffer behoort tot de andere groepering waar onder andere de zoons van verzoekster mee in conflict waren of zijn. Het is niet ondenkbaar dat er represailles zullen volgen richting de familie van verzoekster. De woning aan het [adres] vormt hierbij een groot risico, als deze weer zou worden bewoond door familie van verzoekster.
- In de bestuurlijke rapportage van 19 juli 2023 is onder meer vermeld dat bij twee huisbezoeken aan de ex-man van verzoekster in [plaats] (op [datum 3] 2023 en [datum 4] 2023) ook verzoekster daar aanwezig was.
3.2
Op grond van de bestuurlijke rapportages en alle omstandigheden is er volgens verweerder nog steeds sprake van zodanig acuut en ernstig (levens-)gevaar dat hij aan de veiligheid van verzoekster, omwonenden en passanten zwaarder gewicht moet toekennen dan aan het huisrecht en de persoonlijke levenssfeer van verzoekster. Verweerder heeft daarom besloten de sluiting van de woning (opnieuw) met een maand te verlengen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
5. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Ook weegt de voorzieningenrechter de belangen van verzoekster die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van verweerder die pleiten tegen het treffen daarvan.
6. Verweerder is op grond van artikel 175 van de Gemeentewet bevoegd om de woning van verzoekster (preventief) gesloten te houden als nog steeds sprake is van een concrete en levensbedreigende noodsituatie, waarin sprake is van ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Daarbij geldt als voorwaarde dat het noodbevel aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit moet (blijven) voldoen.
7. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kon verweerder zich in het bestreden besluit in redelijkheid op het standpunt stellen dat er nog steeds sprake was van een noodsituatie als hiervoor omschreven. De voorzieningenrechter heeft hierbij in aanmerking genomen dat de woning op [sluitingsdatum] 2023 is gesloten na twee ernstige geweldsincidenten. Uit de informatie van de politie, zoals die bekend was op 11 juli 2023, blijkt dat naar de inschatting van de politie de dreiging rond de woning nog onverkort aanwezig is, mede omdat (bewoners van) de woning een centrale rol lijken te spelen in het onderliggende conflict dat heeft geleid tot deze incidenten. Er is nog geen volledig zicht op de achtergrond van het onderliggende conflict en de partijen daarbij, mede omdat de als verdachte aangemerkte familieleden van verzoekster geen openheid van zaken lijken te geven. Daarbij komt dat op [datum 2] 2023 een incident heeft plaatsgevonden in de penitentiaire inrichting tussen de zoon van verzoekster en een lid van de groep waarmee de familie van verzoekster een conflict heeft). Eiseres verklaarde daarover ter zitting dat laatstgenoemde degene is die de brandbom bij de woning heeft geplaatst. Dit incident is van recente datum. Verweerder mocht daaruit afleiden dat het onderliggende conflict nog actueel is Reden waarom verweerder het risico op vervolgacties tussen de partijen buiten de penitentiaire inrichting en de daarmee gepaard gaande dreiging rond de woning van verzoekster, serieus mocht nemen. Daarbij mocht verweerder meewegen dat voor zover de politie weet, alleen het adres [adres] bekend is bij de partij waarmee familieleden van verzoekster een conflict hebben als verblijfplaats van deze familieleden.
8. Gelet op de voortdurende dreiging en de ernst daarvan mocht verweerder menen dat minder verstrekkende maatregelen niet afdoende zouden zijn. Van strijd met het subsidiariteitsbeginsel is daarom naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake.
9. De voorzieningenrechter acht de verlenging van de sluiting van de woning met een maand ook niet disproportioneel. De voorzieningenrechter ziet dat de gevolgen van de woningsluiting voor verzoekster ingrijpend zijn, mede gezien de behoefte aan een rustige plek vanwege haar gezondheidssituatie. Tegelijkertijd geldt dat, zoals hiervoor is overwogen, de dreiging op nieuwe, mogelijk ernstige, incidenten bij of rond de woning nog voldoende actueel en ernstig is. Dat verweerder het belang van de veiligheid van bewoners en omwonenden van de woning zwaarder heeft laten wegen dan het belang van verzoekster om terug te keren naar haar woning, acht de voorzieningenrechter op dit moment dan ook (nog) niet onredelijk. Daarbij weegt mee dat uit contact vanuit de gemeente Purmerend met omwonenden en overige buurtbewoners aan verweerder is gebleken dat de rust in de buurt rond de woning nog niet is teruggekeerd.
10. Het bestreden besluit zal daarom naar verwachting in bezwaar stand houden. De voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van de verlenging van de woningsluiting levert daarom geen grond op voor het treffen van een voorlopige voorziening. Ook in de bij het verzoek om voorlopige voorzieningen betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter geen reden voor een voorlopige voorziening.
11. Wel overweegt de voorzieningenrechter nadrukkelijk dat de grens van de mogelijkheid om de sluiting van de woning te (blijven) continueren in zicht komt. Het grondwettelijke beschermde woonrecht van verzoeksters is een zwaarwegend recht, en een voortdurende inbreuk daarop kan alleen gerechtvaardigd zijn op grond van concrete aanwijzingen of nieuwe ontwikkelingen die maken dat die inbreuk noodzakelijk blijft en dat niet op andere wijze aan de bescherming van de belangen bij sluiting tegemoet kan worden gekomen. Dit geldt temeer omdat ter zitting is komen vast te staan dat zich sinds [sluitingsdatum] 2023 geen incidenten of andere bijzonderheden hebben voorgedaan bij de woning die iets te maken lijken te hebben met de reden voor de woningsluiting.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de woning van verzoekster gesloten blijft tot 14 augustus 2023. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
13. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2023 door mr. E. Jochem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.