ECLI:NL:RBNHO:2023:7598

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
22/1564
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor het herbouwen van een woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor het herbouwen van een woning. Eiseres, de eigenaresse van een perceel naast het perceel waarvoor de vergunning was aangevraagd, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, dat op 29 juli 2021 een omgevingsvergunning had verleend voor de bouwactiviteit. Eiseres stelde dat het project in strijd was met de bouwregels van het bestemmingsplan "Buitengebied 2014". De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat het project niet in strijd was met de relevante bepalingen van het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelde dat de zinsnede over het maximum aantal wooneenheden leidend was en dat de vergunning correct was verleend, aangezien het aantal toegestane woningen niet werd overschreden. De rechtbank concludeerde dat alleen een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen vereist was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/1564

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. O.H. Minjon),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, verweerder
(gemachtigden: R.A. Koelman en mr. D.W.V. Zijlstra).

Inleiding

Bij besluit van 29 juli 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen verleend voor het herbouwen van een woning op het perceel [perceel 1] te [woonplaats] .
Bij besluit van 24 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres hiertegen ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
1.1
Eiseres is eigenaresse van het perceel aan de [perceel 2] in [woonplaats] . Dit perceel ligt naast het perceel aan de [perceel 1] in [woonplaats] .
1.2
Op 22 februari 2021 heeft [naam] een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend bij verweerder voor het slopen van de bestaande woning en het bouwen van een nieuwe woning op het perceel [perceel 1] . Bij het in bezwaar gehandhaafde primaire besluit heeft verweerder omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor het herbouwen van een woning op het perceel.
Beoordeling van het beroep
2.1
De percelen [perceel 1] en [perceel 2] in [woonplaats] liggen binnen het bestemmingsplan “Buitengebied 2014” en vormen samen één bestemmingsvlak. Op de percelen rust op grond van het bestemmingsplan de bestemming “Wonen”. Het bestemmingsvlak is tevens voorzien van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden: 2”. Verder is in 2017, in aanvulling op het bestemmingsplan “Buitengebied 2014”, het “Actualisatieplan Heerhugowaard 2017” als opvolger van het “Actualisatieplan Heerhugowaard 2015” vastgesteld.
2.2
In geschil is uitsluitend of voor het herbouwen van een woning op het perceel [perceel 1] ook nog een omgevingsvergunning voor de activiteit gebruiken in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo is vereist. Meer in het bijzonder of het project in strijd is met de bouwregels die zijn opgenomen in artikel 21.2.1, aanhef en onder c, van de planregels van het bestemmingsplan “Buitengebied 2014”.
2.3
Artikel 21.2.1, van de planregels luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Voor het (her)bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
(…)
c. per bestemmingsvlak mogen niet meer woningen worden ge(her)bouwd dan ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” staat aangegeven en bij de tervisielegging van het bestemmingsplan in het bestemmingsvlak aanwezig zijn; (…).”
2.4
Eiseres stelt zich op het standpunt dat het project in strijd is met artikel 21.2.1, aanhef en onder c, van de planregels. Volgens eiseres zijn met de inwerkingtreding van het huidige bestemmingsplan slechts de wooneenheden positief bestemd die op dat moment legaal aanwezig waren. Voor de uitleg van wat onder de in artikel 21.2.1, aanhef en onder c, van de planregels opgenomen zinsnede “en bij de tervisielegging van het bestemmingsplan in het bestemmingsvlak aanwezig zijn” moet worden verstaan is volgens eiseres leidend wat daarover in artikel 27.1 van het Actualisatieplan Heerhugowaard 2017 is opgenomen. Aanwezig zijn, aldus eiseres, gelet op dat artikel slechts woningen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig zijn. De woning aan de [perceel 1] was op dat moment volgens eiseres echter niet legaal op het perceel aanwezig.
2.5
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het project voldoet aan artikel 21.2.1, aanhef en onder c, van de planregels. Volgens verweerder moet het woord “en” in dat artikel worden gelezen als “dan wel” en bevat het artikel geen cumulatieve voorwaarden. Omdat in het bestemmingsvlak de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” is opgenomen geldt de zinsnede “en bij de tervisieleggging van het bestemmingsplan in het bestemmingsvlak aanwezig te zijn” in dit geval volgens verweerder niet. Met het project wordt het op basis van de aanduiding maximum aantal toegestane wooneenheden van twee niet overschreden.
In het verweerschrift stelt verweerder dat als op de verbeelding van een woonbestemming geen aanduiding “maximum aantal wooneenheden” is opgenomen, dan het bestaande aantal woningen is toegestaan, waarbij dan de legale, vergunde situatie leidend is naar analogie van hetgeen is opgenomen in artikel 27.1 van het Actualisatieplan Heerhugowaard 2017.
2.6.1
De rechtbank is van oordeel dat het project niet in strijd is met artikel 21.2.1, aanhef en onder c, van de planregels. In dit geval is de zinsnede “per bestemmingsvlak mogen niet meer woningen worden ge(her)bouwd dan ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” staat aangegeven” leidend. Op grond van die zinsnede mogen, gelet op de aanduiding “maximum aantal wooneenheden: 2”, maximaal twee woningen binnen het bestemmingsvlak worden herbouwd dan wel gebouwd. Dat maximum wordt als gevolg van het project niet overschreden. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat voor het project uitsluitend een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo is vereist. De rechtbank neemt bij haar oordeel het volgende in aanmerking.
2.6.2
Uit de tekst van artikel 21.2.1, aanhef en onder c, van de planregels kan niet (duidelijk) worden opgemaakt of zowel aan de zinsnede “per bestemmingsvlak mogen niet meer woningen worden ge(her)bouwd dan ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” staat aangegeven” als aan de zinsnede “bij de tervisielegging van het bestemmingsplan in het bestemmingsvlak aanwezig zijn” moet zijn voldaan, zoals eiseres betoogt, of dat ofwel de ene zinsnede geldt ofwel de andere, zoals verweerder betoogt.
Omdat een toelichting op artikel 21.2.1, aanhef en onder c, van de planregels ontbreekt, kunnen ook langs die weg geen aanknopingspunten worden gevonden voor de wijze waarop het artikel moet worden uitgelegd.
2.6.3
Uit artikel 27.1 van Actualisatieplan Heerhugowaard 2017, meer in het bijzonder uit de (algemene) toelichting daarop, kan naar het oordeel van de rechtbank wel worden opgemaakt hoe artikel 21.2.1, aanhef en onder c, van de planregels moet worden uitgelegd.
In de algemene toelichting in paragraaf 5.14 op artikel 27.1 van het Actualisatieplan Heerhugowaard 2017 is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“In het Actualisatieplan 2015 is vastgelegd dat het bestaand aantal woningen niet gewijzigd mag worden. Daarvoor is gekozen omdat veel bestemmingsplannen alleen grotere bouwvlakken opgenomen zonder dat is vastgelegd hoeveel woningen hier binnen gerealiseerd kunnen worden. Dat is een flexibele regeling, maar heeft als nadeel dat er daardoor onbeperkt gesplitst kan worden. (…) In het Actualisatieplan 2015 is daarom vastgelegd dat bij de bestemming Wonen het bestaand aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaand aantal, waarbij het bestaand aantal woningen. Deze regeling voldoet aan de verwachtingen, maar er is geconstateerd dat er ook andere bestemmingen zijn met woningen (bijvoorbeeld Centrum, Gemengd, etc.) waar deze regeling voor van toepassing zou moeten zijn. De argumenten tegen het onbeperkt splitsen gelden hier immers ook. Daarom wordt de tekst van de algemene regels aangepast. Bij alle bestemmingen die de functie wonen bevatten zijn de algemene regels nu van toepassing.”
De rechtbank maakt uit deze toelichting op dat artikel 27.1 van het Actualisatieplan Heerhugowaard 2017 uitsluitend is bedoeld voor en van toepassing is op die situaties waarin (ook na vaststelling van het Actualisatieplan 2015) nog geen aanduiding “maximumaantal wooneenheden” in het bestemmingsvlak is opgenomen. In die gevallen mogen niet meer woningen in het bestemmingsvlak worden herbouwd dan wel gebouwd dan het aantal woningen dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan legaal aanwezig was.
2.6.4
Omdat in het hier aan de orde zijnde bestemmingsvlak wél een aanduiding “maximumaantal wooneenheden” is opgenomen, heeft artikel 27.1 van het Actualisatieplan Heerhugowaard 2017, anders dan eiseres heeft verondersteld, in dit geval geen aanvullende werking. Met het opnemen van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” bij het bestemmingsvlak, heeft de planwetgever immers de uitdrukkelijke keuze gemaakt om (maximaal) 2 woningen in dat vlak toe te staan. Daarmee heeft de zinsnede “bij de tervisielegging van het bestemmingsplan in het bestemmingsvlak aanwezig zijn”, in dit geval geen betekenis. Daarmee is ook de uitleg die aan de term het “bestaand aantal woningen” in artikel 27.1 van het Actualisatieplan Heerhugowaard 2017 is gegeven ter inkleuring daarvan in dit geval niet ter zake doend.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat bij die uitkomst geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.I.K. Baart, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet, (…).
Actualisatieplan [woonplaats] 2017
27.1 Aantal wooneenheden
Bij bestemmingen die de functie wonen bevatten bedraagt het aantal woningen niet meer dan het bestaande aantal. Waarbij het bestaand aantal woningen gedefinieerd wordt als:
"Het aantal woningen dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig
is en het aantal woningen dat:
nog gebouwd mag worden krachtens een onherroepelijk bestemmingsplan en/of omgevingsvergunning;
in uitvoering is krachtens een bouwvergunning/omgevingsvergunning voor het bouwen en/of
gebruiken van een woning, en:
nog gebouwd kan worden met gebruikmaking van een reeds verleende vrijstelling op grond van de WRO, een ontheffing op basis van de Wro of een afwijkingsprocedure op basis van de Wabo"