Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
[eiser 2]
[eiser 3]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij United Airlines Inc. vanwege vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Houston op 1 oktober 2018. De passagiers, vertegenwoordigd door EUclaim B.V., vorderen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vertraging was het gevolg van een stroomstoring op luchthaven Schiphol, die leidde tot een defect in het bagagesysteem. De passagiers hebben hun aansluitende vluchten gemist en eisen compensatie van € 1.800,00 plus bijkomende kosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen. De vervoerder betwist de vordering en stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals gedefinieerd in de Verordening. De kantonrechter oordeelt dat de stroomstoring inderdaad als een buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt, omdat deze niet inherent is aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij.
De rechter concludeert dat de vervoerder niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de vertraging, aangezien deze het gevolg was van een externe gebeurtenis waar de luchtvaartmaatschappij geen invloed op had. De vordering van de passagiers wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om te kunnen aantonen dat vertragingen het gevolg zijn van buitengewone omstandigheden om aansprakelijkheid te vermijden.