ECLI:NL:RBNHO:2023:8437

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/335160 / HA ZA 22-766
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van geschillen rondom de overname van een onderneming met resultaatafhankelijke koopprijs

In deze zaak zijn geschillen aan de orde betreffende de afwikkeling van de overname van de vennootschap [bedrijf] Vastgoed Beheer B.V. door Anton Infragroep B.V. De rechtbank heeft op 19 juli 2023 geoordeeld dat Anton Infragroep moet meewerken aan een onderzoek door een onafhankelijke accountant om te bepalen of [bedrijf] Vastgoed aanspraak kan maken op het resultaatafhankelijke deel van de koopprijs van € 50.000,-. Dit bedrag is afhankelijk van de gerealiseerde brutowinstmarge van bepaalde projecten. De rechtbank heeft de geldvorderingen van beide partijen, met uitzondering van een beperkte vordering van Anton Infragroep op [bedrijf] Vastgoed, afgewezen. De procedure omvatte onder andere een eerdere uitspraak van de kantonrechter en diverse producties en akten van beide partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen in de koopovereenkomst afspraken hebben gemaakt over de betaling van de resultaatafhankelijke koopprijs, die pas verschuldigd is na verificatie door een accountant. De rechtbank heeft ook de vordering van [bedrijf] Vastgoed tot betaling van buitengerechtelijke kosten afgewezen, evenals de vordering van Anton Infragroep tot betaling van een boete wegens schending van een relatiebeding. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/335160 / HA ZA 22-766
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf] VASTGOED BEHEER B.V.,
gevestigd te De Goorn,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Aykaz te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ANTON INFRAGROEP B.V.,
gevestigd te Obdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.P. Klaver te Alkmaar.
Partijen zullen hierna [bedrijf] Vastgoed en Anton Infragroep genoemd worden.
De zaak in het kort
In deze zaak komt een aantal geschillen aan de orde betreffende de afwikkeling van de overname van een onderneming (vennootschap) door Anton Infragroep. In dit vonnis wordt Anton Infragroep veroordeelt mee te werken aan het onderzoek door een onafhankelijke accountant naar de vraag of [bedrijf] Vastgoed aanspraak kan maken op het resultaatafhankelijke deel van de kooprijs. Behoudens een beperkte geldvordering van Anton Infragroep op [bedrijf] Vastgoed, worden de geldvorderingen die partijen over en weer hebben ingesteld afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van de kantonrechter van 16 november 2022;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • het tussenvonnis van 5 april 2023;
  • de akte aanvullende producties en verandering van eis van [bedrijf] Vastgoed;
  • de akte wijziging van eis in reconventie tevens overleggen producties van Anton Infragroep;
  • de rolberichten van 7 en 9 juni 2023 van Anton Infragroep;
  • de op 13 juni 2023 gehouden mondelinge behandeling. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De advocaten van partijen hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen en deze overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen [bedrijf] Vastgoed en Anton Infragroep is op 31 december 2020 een schriftelijke koopovereenkomst (hierna ook te noemen: de Koopovereenkomst Aandelen) gesloten waarbij [bedrijf] Vastgoed haar aandelen in haar 100 procent dochtervennootschap [bedrijf] Infra B.V. heeft verkocht aan Anton Infragroep. Levering van de aandelen in [bedrijf] Infra B.V. heeft plaatsgevonden op 9 februari 2021. De naam van [bedrijf] Infra B.V. is per 1 april 2022 gewijzigd in Anton Civiel en Infra B.V. De rechtbank zal deze vennootschap hierna in beginsel aanduiden met haar nieuwe naam, Anton Civiel en Infra.
2.2.
Anton Civiel en Infra is een vennootschap die zich bezig houdt met het maken van straten, grondverzet en saneringswerk. Tussen [bedrijf] Beheer B.V. (hierna [bedrijf] Beheer) en Anton Civiel en Infra is op 1 februari 2021 een overeenkomst van opdracht gesloten op grond waarvan [bedrijf] Beheer, in de persoon van de heer [naam] (hierna: [naam] ), tot 1 januari 2022 een aantal werkzaamheden voor Anton Civiel en Infra uitvoert.
2.3.
Tussen [bedrijf] Materieel B.V. (hierna [bedrijf] Materieel) en Anton Civiel en Infra is op 31 december 2020 een koopovereenkomst gesloten. Op grond van die overeenkomst heeft [bedrijf] Materieel materieel dat wordt ingezet voor de werkzaamheden van Anton Civiel en Infra per 1 januari 2021 aan Anton Civiel en Infra verhuurd en op 9 februari 2021 aan Anton Civiel en Infra geleverd.
2.4.
Tussen [bedrijf] Vastgoed en Anton Civiel en Infra is op 31 december 2020 een huurovereenkomst gesloten op basis waarvan Anton Civiel en Infra het bedrijfspand aan de [adres] te De Goorn van [bedrijf] Vastgoed is blijven huren.
2.5.
De koopsom voor de aandelen in Anton Civiel en Infra bedraagt € 350.000,-. Een bedrag van € 175.000,- is betaald bij levering van de aandelen. € 75.000,- is betaald na afronding van het eerste kwartaal 2021 en € 50.000,- na afronding van het tweede kwartaal 2021. Het resterende bedrag van de koopsom, € 50.000,-, is resultaatafhankelijk. Partijen hebben daarover in de Koopovereenkomst Aandelen in artikel 2.2 onder c het volgende opgenomen:
“2. KOOPSOM EN BETALING
(…)
c. een bedrag van € 50.000,= van de Uitgestelde Koopsom is resultaatsafhankelijk en zal door Koper aan Verkoper worden voldaan na afronding van het vierde kwartaal van 2021 (doch uiterlijk op 31 januari 2022). Dit bedrag is door Koper verschuldigd onder de opschortende voorwaarde dat Verkoper en/of de heer [naam] voornoemd ervoor heeft zorg gedragen dat de brutowinstmarge minimaal € 120.000 bedraagt op de aan beide Partijen genoegzame bekende lopende projecten in de gemeente Edam/Volendam en eventueel nog door de heer [naam] te verwerven projecten.
Voor de berekening van de brutowinstmarge wordt uitgegaan van de werkelijke projectkosten doch exclusief algemene kosten, opslag winst en risico en de kosten verbonden aan de werkzaamheden van de heer [naam] voornoemd, over het boekjaar 2021 (…).
Koper zal Verkoper binnen 14 werkdagen na het einde van het boekjaar 2021 een berekening sturen van de gerealiseerde brutowinstmarge over het boekjaar 2021 over de betreffende projecten. De vaststelling en berekening van de brutowinstmarge zullen worden opgesteld met inachtneming van de toepasselijke wettelijke voorschriften als bepaald in boek 2 BW en de ter zake algemeen aanvaardbare normen en grondslagen van waardering en resultaatbepaling, welke op consistente wijze ten opzichte van voorgaande jaren zijn toegepast.
Indien en voor zover Partijen geen overeenstemming bereiken over de (berekening van de) brutowinstmarge, zal de berekening van de brutowinstmarge worden geverifieerd door een, op kosten van Koper, in te schakelen onafhankelijke accountant welke in gezamenlijk overleg tussen Partijen zal worden aangewezen, of zo nodig (indien zij over de benoeming niet binnen 7 dagen overeenstemming hebben bereikt) worden voorgedragen door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, welke voordracht Partijen zullen volgen. Partijen zullen alle medewerking verlenen aan het onderzoek door deze onafhankelijke accountant, waaronder het verschaffen van alle gevraagde (financiële) informatie.
Dit resultaatafhankelijke deel van de Uitgestelde Koopsom is opeisbaar indien (i) Partijen overeenstemming hebben bereikt over de door Verkoper c.q. de heer [naam] gerealiseerde brutowinstmarge dan wel (ii) de betrokken onafhankelijke accountant aan Partijen heeft bevestigd dat er op basis van de in deze Koopovereenkomst overeengekomen wijze van berekenen tenminste een brutowinstmarge van € 120.000,= is gerealiseerd.
(…)”
2.6.
Verder zijn partijen in de Koopovereenkomst Aandelen, voor zover hier van belang, het volgende overeengekomen:
3 EFFECTIEVE DATUM
3.1
De overdracht van de Aandelen wordt verondersteld in economische zin per 1 januari 2021 (de “Effectieve Datum”) plaats te vinden. Dat wil zeggen dat alle baten en lasten verbonden aan de Aandelen op de voorwaarden vervat in deze Koopovereenkomst vanaf die datum voor rekening en risico zijn van Koper.
(…)

4.EIGEN VERMOGEN OP 1 JANUARI 2021

4.1
Verkoper streeft ernaar dat het eigen vermogen van de Vennootschap (het “Eigen Vermogen”) per Effectieve Datum € 0 (nul) zal bedragen. Een bedrag gelijk aan het eventueel meerdere of mindere zal op de Transactiedatum worden toegevoegd aan of in mindering worden gebracht op de (op het op de Transactiedatum te betalen deel van de) Koopsom.
4.2
Voor zover het meerdere bestaat uit nog niet geïncasseerde vorderingen op debiteuren komen Partijen hierbij nader overeen dat het bij te betalen bedrag op Transactiedatum wordt gemaximeerd tot € 25.000,= en het eventueel meerdere door Koper aan Verkoper wordt betaald indien en zodra het daarmee corresponderende bedrag van de betrokken debiteur door de Vennootschap is ontvangen. De Vennootschap zal de daarvoor noodzakelijke en gebruikelijke inspanningen verrichten om tot die invordering te komen- eventuele marktconforme incassokosten komen in mindering op het geïncasseerde bedrag.
(…)
7. TENUITVOERLEGGING VAN DE KOOPOVEREENKOMST
7.1
Transactiedatum
Partijen streven ernaar de tenuitvoerlegging van deze Koopovereenkomst op 1 februari 2021 of op een nader door Partijen te bepalen datum (de “Transactiedatum”) te laten plaatsvinden.
(…)

8.PRE-CLOSING EN POST-CLOSING AFSPRAKEN

8.1
Verkoper staat ervoor in dat de Vennootschap op de Effectieve Datum vrij is van rentedragende schulden (Debt free), behoudens de reguliere, periodiek, verschuldigde betalingsverplichtingen uit hoofde van wettelijke verplichtingen en door Verkoper aan Koper kenbaar gemaakte contractuele verplichtingen.
8.2
Verkoper stemt ermee in en zal ervoor zorgdragen dat de Vennootschap, zonder voorafgaande toestemming van Koper, in de periode tussen Ondertekeningsdatum en Transactiedatum niet of geen:
8.2.1
Materiële verplichtingen of andere rechtshandelingen aangaat, die een bedrag van EUR 10.000,= (…) te boven gaan, anders dan in de normale uitoefening van haar bedrijf;
(…)
POST CLOSING AFSPRAKEN
8.5
Als onderdeel van de Transactie komen Partijen het volgende overeen:
(…)
8.5.3
Verkoper zal alle lopende projecten in het boekjaar 2020 na de Transactiedatum voortzetten en voor zover mogelijk afronden. Specifiek voor het lopende project ‘Donatasteurhof’ met code 2051 - geldt dat dit project (naar waarschijnlijkheid) medio februari 2021 wordt opgeleverd met een 0% projectresultaat. Een eventuele positieve- danwel negatieve afwijking van dit 0% projectresultaat zal tussen Partijen worden verrekend.
Eventueel uit dit project voortvloeiende meerwerk komt voor rekening en risico van Koper.
(…)

10.VERKLARINGEN EN GARANTIES

10.1
Algemeen
10.1.1
Verkoper verklaart en garandeert hierbij dat elke verklaring en garantie als vermeld in de verklaringen en garanties weergegeven inBijlage 6bij deze Koopovereenkomst (de “Verklaringen en Garanties”) op de Ondertekeningsdatum en de Transactiedatum, dan wel een andere datum als uitdrukkelijk vermeld in die Bijlage, in alle opzichten juist en niet-misleidend zijn.
(…)

11.AANSPRAKELIJKHEID VOOR INBREUKEN

11.1
Algemene beginselen
11.1.1
Verkoper verbindt zich hierbij jegens Koper om Koper of, op verzoek van Koper, de Vennootschap, te zullen compenseren voor alle vermogensschade in de zin van artikel 6:96 ev BW (waaronder gevolgschade) (de “Schade”), geleden door Koper danwel de Vennootschap als gevolg van een schending van de Verklaringen en Garanties (een “Schending”).
(…)
11.2
Beperkingen van de aansprakelijkheid onder de Verklaringen en Garanties
11.2.1
Behoudens ingeval van opzet, bedrog of grove nalatigheid aan de zijde van Verkoper, geldt de aansprakelijkheid van Verkoper uit hoofde van een Schending van de Verklaringen en Garanties:
(…)
(iii) Tot 14 maanden na de Transactiedatum vanwege een Schending van een Garantie met betrekking tot de overige Verklaringen en Garanties;
tenzij Koper Verkoper vóór voornoemde data van een (vermeende) Schending op de hoogte heeft gesteld.
11.2.2
Behoudens ingeval van opzet, bedrog of grove nalatigheid aan de zijde van Verkoper, is Verkoper niet aansprakelijk voor individuele Schendingen die een bedrag van
€ 5.000,= (…) niet overschrijden en het totaal van van de Schendingen het bedrag van
€ 20.0000,= (…) niet overschrijdt. Indien dit laatste bedrag wordt overschreden, zal Verkoper voor het gehele bedrag aansprakelijk zijn en niet slechts voor het meerdere;
(…)

14.NON-CONCURRENTIE- EN RELATIEBEDING

(…)

14.2
Relatiebeding
Het is Verkoper en de heer [naam] , zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Koper, verboden gedurende een periode van twee jaar na de Transactiedatum, in het Werkgebied voor rekening van Verkoper, [naam] en/of van (een) derde(n), werkzaamheden, van welke aard ook, te verrichten voor klanten van de Vennootschap.
In het verband van dit artikel 14 wordt onder Klanten verstaan: natuurlijke en/of rechtspersonen voor wie de Vennootschap op de Transactiedatum en/of in een tijdsbestek van twee jaar daaraan voorafgaand, al dan niet tegen betaling, werkzaamheden (heeft) verricht dan wel aan wie de Vennootschap in die periode een offerte heeft uitgebracht ongeacht of dit tot acceptatie heeft geleid.
Bij overtreding van dit verbod verbeuren Verkoper en [naam] hoofdelijk jegens Koper een onmiddellijk opeisbare boete van € 10.000,= per overtreding alsmede een boete van € 5.000,= per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt onverminderd het recht van Koper om vergoeding van de werkelijk geleden schade te vorderen.
(…)
2.7.
Na ondertekening van de diverse overeenkomsten is tussen partijen een geschil ontstaan, onder meer, over de verschuldigdheid van de resultaatafhankelijke koopprijs van
€ 50.000,-. Op 18 maart 2022 heeft de advocaat van [bedrijf] Vastgoed en van [bedrijf] Beheer de advocaat van Anton Infragroep (en de aan die vennootschap gelieerde ondernemingen) gesommeerd tot betaling van genoemde € 50.000,-, alsmede tot uitbetaling van een bedrag van € 21.359,-, zijnde de positieve afwijking als bedoeld in artikel 8.5.3 van de Koopovereenkomst Aandelen. Van haar kant meent Anton Infragroep diverse bedragen van [bedrijf] Vastgoed te vorderen te hebben.
2.8.
[bedrijf] Vastgoed heeft ten laste van Anton Infragroep conservatoir beslag laten leggen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[bedrijf] Vastgoed vordert na eiswijziging samengevat - dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
Anton Infraroep veroordeelt tot betaling aan [bedrijf] Vastgoed van € 21.359,64, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 16 november 2021; en
(i) primairAnton Infragroep veroordeelt tot betaling aan [bedrijf] Vastgoed van € 50.000,-, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 31 januari 2022; dan wel
(ii) subsidiairAnton Infragroep veroordeelt tot nakoming van de Koopovereenkomst Aandelen en meer concreet:
2.1
Anton Infragroep veroordeelt op straffe van een dwangsom om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis - zonder aanvullende voorwaarden - de voordracht van drs. Marcel Spoelstra RA als bindend adviseur te accepteren c.q. te volgen c.q. voor te zetten en zijn benoeming in stand te houden tot het moment dat drs. Marcel Spoelstra RA de brutowinstmarge overeenkomstig artikel 2.2 sub c van de Koopovereenkomst Aandelen heeft geverifieerd;
2.2
Anton Infragroep veroordeelt op straffe van een dwangsom om - voor het geval de opdracht aan drs. Marcel Spoelstra RA om wat voor reden dan ook eindigt voorafgaand aan het moment dat de brutowinstmarge overeenkomstig artikel 2.2 sub c van de Koopovereenkomst Aandelen is geverifieerd - iedere voordracht van een bindend adviseur door de NBA te accepteren en in stand houden tot het moment dat de brutowinstmarge overeenkomstig artikel 2.2 sub c van de Koopovereenkomst Aandelen is geverifieerd;
2.3
Anton Infragroep veroordeelt op straffe van een dwangsom de bindend adviseur schriftelijk te instrueren binnen veertien (14) dagen na zijn/haar benoeming de brutowinstmarge overeenkomstig artikel 2.2 sub c van de Koopovereenkomst Aandelen te verifiëren;
2.4
Anton Infragroep veroordeelt op straffe van een dwangsom op eerste verzoek van de bindend adviseur alle documenten en informatie die door de bindend adviseur van belang worden geacht voor het verifiëren van de brutowinstmarge aan de bindend adviseur ter beschikking te stellen en al datgene te doen dat de bindend adviseur nodig acht om de brutowinstmarge te bepalen;
2.5
Anton Infragroep veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 50.000,- onder de opschortende voorwaarde dat Anton Infragroep en [bedrijf] Vastgoed overeenstemming hebben bereikt over de door gerealiseerde brutowinstmarge dan wel (ii) de bindend adviseur aan [bedrijf] Vastgoed en Anton Infraroep heeft bevestigd dat er op basis van deze Koopovereenkomst overeengekomen wijze van berekenen tenminste een brutowinstmarge van € 120.000,- is gerealiseerd, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 31 januari 2022; en
3. Anton Infragroep veroordeelt tot betaling aan [bedrijf] Vastgoed van buitengerechtelijke (incasso)kosten ten bedrage van € 1.488,60 te vermeerderen met wettelijke rente; en
4. Anton Groep veroordeelt tot betaling aan [bedrijf] Vastgoed van de beslagkosten van
€ 2.091,60 en de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Anton Infragroep voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Anton Infragroep vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, na eiswijziging samengevat - veroordeling van [bedrijf] Vastgoed tot betaling van € 44.724,38, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2021, met veroordeling van [bedrijf] Vastgoed in de proceskosten.
3.5.
[bedrijf] Vastgoed voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De zaken in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.2.
het vonnis van de kantonrechter van 16 november 2022
4.2.1.
Dit geschil gaat over de afwikkeling van diverse twistpunten na de verkoop en overdracht van, kort gezegd, de vennootschap [bedrijf] Infra/Anton Civiel en Infra aan Anton Infragroep. De zaak was aangebracht bij de kantonrechter. De kantonrechter heeft op 16 november 2022 een incidenteel vonnis gewezen in verband met haar bevoegdheid van de vorderingen van [bedrijf] Vastgoed kennis te mogen nemen.
4.2.2.
Over de vordering van [bedrijf] Vastgoed tot betaling van € 50.000,- (de huidige vordering van [bedrijf] Vastgoed onder 2 primair) heeft de kantonrechter geoordeeld dat [bedrijf] Vastgoed niet-ontvankelijk is in die vordering omdat partijen over die vordering in de Koopovereenkomst Aandelen een geschillenregeling zijn overeengekomen die neerkomt op bindend advies.
4.2.3.
Een aantal vorderingen heeft de kantonrechter verwezen naar de rechtbank. Uit 6.4 en 6.5 van het vonnis van 16 november 2022 blijkt dat het gaat om de vorderingen die in dat vonnis in rechtsoverweging 3.1 zijn weergegeven onder (i) onder (a) en (ii) onder (a), (b) en (c). Het gaat om de vorderingen tot betaling door Anton Infragroep van € 21.359,64 en tot, kort gezegd, benoeming van een bindend adviseur.
4.3.
de diverse geschilpunten
4.3.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak heeft (de advocaat van) [bedrijf] Vastgoed meegedeeld de vordering onder 2 (i) primair, tot onvoorwaardelijke betaling van
€ 50.000,- te laten vervallen. Formeel heeft [bedrijf] Vastgoed haar eis niet gewijzigd. De rechtbank leidt daar uit af dat zij die vordering kan afwijzen.
4.3.2.
Verder liggen de volgende geschilpunten aan de rechtbank voor:
  • i) de vordering van [bedrijf] Vastgoed tot betaling van € 21.359,64 wegens het project Donata Steurhof;
  • ii) de vorderingen van [bedrijf] Vastgoed in verband met de resultaatafhankelijke kooprijs;
  • iii) de door [bedrijf] Vastgoed gevorderde buitengerechtelijke kosten;
  • iv) de vordering van Anton Infragroep tot betaling van een boete van € 10.000,- wegens schending van het non-relatiebeding;
  • v) de vordering van Anton Infragroep van € 16.065,97 wegens onderhoudskosten materieel;
  • vi) de vordering van Anton Infragroep van € 1.549,61 wegens een meerwerkfactuur voor het aanbrengen van een tussenmuur in het gehuurde bedrijfspand;
  • vii) de vordering van Anton Infragroep tot betaling van € 2.336,80 wegens een schadeclaim van de gemeente Edam-Volendam betreffende het project “Seinpaal”;
  • viii) een vordering van Anton Infragroep tot betaling van € 3.697,39 wegens door [bedrijf] Infra veroorzaakte kabelschade op 7 januari 2020;
  • ix) een vordering van € 11.074,61 wegens diverse facturen die na de overdracht van de aandelen bij Anton Civiel en Infra zijn binnengekomen maar betrekking hebben op het voorgaande jaar.
De rechtbank zal de diverse vorderingen afzonderlijk bespreken.
4.4. (
i) vordering € 21.359,64.
4.4.1.
In artikel 8.3.5 van de Koopovereenkomst Aandelen hebben partijen een regeling getroffen over het project Donata Steurhof. Die regeling houdt in dat partijen verwachten dat het project wordt opgeleverd in februari 2021 en dat het projectresultaat daarvan nul zal zijn. Een eventuele positieve of negatieve afwijking van dit projectresultaat zal tussen partijen worden verrekend. [bedrijf] Vastgoed stelt recht te hebben op een bedrag van
€ 21.359,64 omdat het projectresultaat hoger was dan in de Koopovereenkomst Aandelen voorzien. De gemeente Edam-Volendam heeft namelijk voor een bedrag van € 18.525,- industrieplaten overgenomen van Anton Civiel en Infra. Daarnaast is er voor een bedrag van € 2.834,- aan kleine werkzaamheden verricht.
4.4.2.
Anton Infragroep betwist dat er sprake is van een hoger projectresultaat dan in de Koopovereenkomst Aandelen voorzien. Daartoe voert zij aan dat de werkzaamheden van het project in februari 2021 zijn afgerond en dat de gemeente het werk op 10 maart 2021 heeft geaccepteerd. Er is geen meeropbrengst van het project. Het projectresultaat was nul. Op verzoek van de gemeente zijn de betonnen rijplaten niet meteen verwijderd, zodat de gemeente daar nog enige tijd gebruik van kon maken. In november 2021 heeft [bedrijf] contact opgenomen met de gemeente en uit eigener beweging de platen verkocht aan de gemeente. Wat betreft de extra opbrengst van € 2.834,- voert Anton Infragroep aan dat dit geen hoger projectresultaat heeft opgeleverd maar dat dit bedrag betrekking heeft op het doorbelasten van één-op-één kosten die Anton Civiel en Infra zelf ook heeft gemaakt. Sterker nog, Anton Civiel en Infra had niet alle kosten van onderaannemers aan de gemeente doorbelast, waardoor er eigenlijk sprake is van een negatief projectresultaat.
4.4.3.
De rechtbank zal deze vordering afwijzen. In de Koopovereenkomst Aandelen is exact omschreven op welk project de regeling zag, namelijk “
het lopende project ‘Donatasteurhof’ met code 2051”. [bedrijf] Vastgoed heeft niet betwist dat het project in februari 2021 is afgerond en dat de verkoop van de industrieplaten pas in het najaar van 2021 is overeengekomen. De verkoop was wellicht een uitvloeisel van het bedoelde project, maar maakte daarvan geen deel uit. Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat volgens artikel 8.5.3 van de Koopovereenkomst Aandelen eventueel uit dit project voortvloeiende meerwerk voor rekening en risico van Koper komt, Anton Infragroep.
Dat het betreffende project een meeropbrengst/hoger projectresultaat heeft gehad doordat nog voor een bedrag van € 2.834,- aan kleine werkzaamheden is verricht en dat die werkzaamheden ook in het bestek stonden opgenomen, is onvoldoende om deze vordering toe te wijzen. [bedrijf] Vastgoed heeft niet inzichtelijk gemaakt dat deze werkzaamheden hebben geleid tot een hoger projectresultaat. Dat mocht van haar wel worden verwacht, gelet op het verweer van Anton Infragroep.
4.5.
bindend adviseur
4.5.1.
[bedrijf] Vastgoed heeft een aantal vorderingen ingediend met het oog op de vaststelling door een onafhankelijke accountant of de resultaatafhankelijke koopsom van
€ 50.000,- verschuldigd zal zijn. Anders dan Anton Infragroep veronderstelt, heeft de kantonrechter zich in haar vonnis van 16 november 2022 onbevoegd verklaard van deze vorderingen, genoemd in r.o. 3.1. onder “
(ii) onder (a), (b) en (c)” kennis te nemen en deze verwezen naar de rechtbank.
4.5.2.
Kort gezegd, komt het standpunt van [bedrijf] Vastgoed er op neer dat Anton Infragroep ten onrechte haar medewerking aan de benoeming van en onderzoek door een onafhankelijke accountant weigert. Anton Infragroep diende binnen 14 dagen na het einde van het boekjaar 2021 een lijst te geven van de gerealiseerde brutowinstmarge over de projecten uit 2021. Dat heeft zij na diverse verzoeken van [bedrijf] Vastgoed pas op 26 januari 2022 gedaan. Verder heeft Anton Infragroep, ondanks verzoeken van [bedrijf] Vastgoed, meer dan een half jaar geen onafhankelijke accountant aangewezen. [bedrijf] Vastgoed vreest dat Anton Infragroep ook niet zal meewerken aan het onderzoek door de onafhankelijke accountant, waaronder het verschaffen van gevraagde financiële informatie.
4.5.3.
Anton Infragroep voert daartegen aan dat zij weldegelijk haar medewerking verleent aan de benoeming van een bindend adviseur. Zo heeft Anton Infragroep de door het NBA gedane voordracht van drs. Marcel Spoelstra (hierna drs. Spoelstra) geaccepteerd. Drs. Spoelstra kan echter niet aan het werk als over het geschil over de opbrengst van het project Donata Steurhof niet is beslist. Dat project maakt immers deel uit van het omzetjaar waarover de bindend adviseur moet oordelen en het bindend advies leidt tot één definitieve en bindende uitslag en dat gaat niet lukken als op één onderdeel van de berekening niet onherroepelijk is beslist. Daar komt bij dat Anton Infragroep inmiddels recht en belang heeft bij een oordeel over haar tegenvordering. Daarvoor is geen ruimte in het kader van een bindend adviesprocedure die beperkt is tot, in dit geval, de beoordeling van het winstafhankelijke deel van de koopsom. Teneinde te vermijden dat Anton Infragroep nog een separate procedure zou moeten voeren naast een bindend advies, dient vanuit het oogpunt van proceseconomie het onderhavige proces gewoon afgerond te worden. Dit klemt te meer nu [bedrijf] Vastgoed zelf voor een rechtbankprocedure heeft gekozen in afwijking van het bindend advies.
4.5.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Een deel van de koopsom voor de aandelen,
€ 50.000,-, is resultaatafhankelijk. Volgens de Koopovereenkomst Aandelen zal dit bedrag verschuldigd zijn en door Anton Infragroep worden voldaan uiterlijk op 31 januari 2022 onder de opschortende voorwaarde dat [bedrijf] Vastgoed en/of de heer [naam] voornoemd ervoor heeft zorg gedragen dat de brutowinstmarge minimaal € 120.000 bedraagt op de “
aan beide Partijen genoegzame bekende lopende projecten in de gemeente Edam/Volendam en eventueel nog door de heer [naam] te verwerven projecten”. Partijen zijn daarbij ook een procedure overeengekomen:
Anton Infragroep zal binnen 14 werkdagen na het einde van het boekjaar 2021 een berekening aan [bedrijf] Vastgoed sturen van de gerealiseerde brutowinstmarge over het boekjaar 2021 over de betreffende projecten;
indien en voor zover partijen geen overeenstemming bereiken over de (berekening van de) brutowinstmarge, zal de berekening van de brutowinstmarge worden geverifieerd door een onafhankelijke accountant die in gezamenlijk overleg tussen partijen zal worden aangewezen;
indien partijen over de benoeming niet binnen 7 dagen overeenstemming hebben bereikt, wordt de te benoemen accountant voorgedragen door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants;
partijen zullen die voordracht volgen;
partijen zullen vervolgens alle medewerking verlenen aan het onderzoek door deze onafhankelijke accountant, waaronder het verschaffen van alle gevraagde (financiële) informatie.
4.5.5.
Hoewel Anton Infragroep inmiddels heeft ingestemd met de benoeming van drs. Spoelstra als onafhankelijk accountant, heeft Anton Infragroep geen steekhoudende argumenten gegeven waarom het onderzoek door drs. Spoelstra nog niet zou kunnen plaatsvinden. In de eerste plaats ziet de rechtbank niet waarom de uitkomst van de discussie over het project Donata Steurhof invloed heeft op de uitkomst van het te houden onderzoek van drs. Spoelstra. Indien de verkoop van de industrieplaten zou leiden tot een hogere projectopbrengst als bedoeld in artikel 8.5.3 van de Koopovereenkomst Aandelen, zou die op grond van dat artikel aan [bedrijf] Vastgoed toekomen. Indien de rechtbank zou oordelen dat die verkoop niet leidt tot een hogere projectopbrengst (zoals de rechtbank in dit vonnis oordeelt), lijkt die verkoop te kunnen worden beschouwd als een “
eventueel nog door de heer [naam] te verwerven project” dat meetelt bij de vaststelling of [bedrijf] Vastgoed aanspraak heeft op de resultaat afhankelijke koopprijs. Het moet voor de onafhankelijke accountant goed mogelijk zijn een oordeel te geven uitgaande van deze twee scenario’s. Ofwel de verkoop van industrieplaten telt wel mee, ofwel de verkoop van de industrieplaten telt niet mee. Anton Infragroep heeft in ieder geval geen steekhoudend argument gegeven waarom dat niet zou kunnen.
4.5.6.
Gelet op het verweer van Anton Infragroep heeft [bedrijf] Vastgoed belang bij toewijzing van haar vorderingen betreffende het onderzoek door de onafhankelijke accountant. De rechtbank zal Anton Infragroep daarom veroordelen, kort gezegd, (i) de benoeming van drs. Spoelstra als bindend adviseur in stand te houden, (ii) voor het geval de opdracht aan drs. Spoelstra om wat voor reden voortijdig eindigt, iedere voordracht van een bindend adviseur door de NBA te accepteren en in stand houden, (iii) binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de bindend adviseur schriftelijk te instrueren de brutowinstmarge overeenkomstig de Koopovereenkomst Aandelen te verifiëren en (iv) op eerste verzoek van de bindend adviseur alle documenten en informatie die door de bindend adviseur van belang worden geacht voor het verifiëren van de brutowinstmarge aan de bindend adviseur ter beschikking te stellen. In de beslissing worden deze veroordelingen verder uitgewerkt. Aan die veroordelingen zal de rechtbank een dwangsom verbinden die zal worden gematigd en gemaximeerd.
4.5.7.
De rechtbank ziet in wat [bedrijf] Vastgoed heeft aangevoerd geen aanleiding om Anton Infragroep bij voorbaat te veroordelen tot betaling van € 50.000,-, omdat de verschuldigdheid daarvan pas vast staat nadat de onafhankelijke accountant dit heeft vastgesteld. De rechtbank heeft ook geen aanleiding te veronderstellen dat Anton Infragroep haar eventuele betalingsverplichting niet zal nakomen. In het verleden is zij die immers ook nagekomen. Die vordering wordt afgewezen.
4.6.
buitengerechtelijke kosten
4.6.1.
[bedrijf] Vastgoed maakt aanspraak op vergoeding van door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.488,60. De rechtbank zal deze vordering afwijzen. Uit wat [bedrijf] Vastgoed heeft aangevoerd blijkt niet dat meer (buitengerechtelijke) werkzaamheden zijn verricht dan de werkzaamheden die in de proceskosten zijn begrepen.
4.7.
boete van € 10.000,- wegens schending van het non-relatiebeding
4.7.1.
Anton Infragroep maakt aanspraak op een boete. Zij voert daartoe aan dat in de Koopovereenkomst Aandelen een (non-)relatiebeding is opgenomen (artikel 14.2). [bedrijf] Vastgoed heeft dat relatiebeding overtreden. Volgens dat relatiebeding is het [bedrijf] Vastgoed en [naam] , kort gezegd, verboden zonder voorafgaande toestemming van Anton Infragroep voor rekening van [bedrijf] Vastgoed, [naam] en/of van een derde, werkzaamheden te verrichten voor klanten van Anton Civiel en Infra. Volgens Anton Infragroep heeft [bedrijf] Vastgoed dit relatiebeding overtreden door buiten medeweten van Anton Infragroep aan de gemeente Edam-Volendam industrieplaten te verkopen (zie hiervoor onder 4.4). Door die verkoop is de brutowinstmarge van Anton Civiel en Infra gestegen en is de kans op een uitkering van de resultaatafhankelijke koopprijs groter geworden, zodat die verkoop als voor eigen rekening moet worden beschouwd, zo begrijpt de rechtbank het standpunt van Anton Infragroep.
4.7.2.
[bedrijf] Vastgoed erkent dat [naam] de industrieplaten heeft verkocht, maar stelt daarvan dat die verkoop deel uitmaakt van het project Donata Steurhof (zie hiervoor onder 4.4.1). Bovendien was de verkoop met toestemming van Anton Infragroep/Anton Civiel en Infra en is de koopsom betaald aan Anton Civiel en Infra.
4.7.3.
De rechtbank wijst deze vordering af. Hoewel partijen twisten over de vraag of [bedrijf] Vastgoed met medeweten van Anton Infragroep/Anton Civiel en Infra heeft gehandeld bij de verkoop van de industrieplaten aan de gemeente, blijkt uit wat Anton Infragroep heeft aangevoerd niet dat [bedrijf] Vastgoed of [naam] voor eigen rekening heeft gehandeld. Onbetwist heeft [bedrijf] Vastgoed immers aangevoerd dat de gemeente de koopsom aan Anton Civiel en Infra heeft betaald. Dat het de bedoeling van [naam] en/of [bedrijf] Vastgoed was om uiteindelijk financieel voordeel te hebben van die transactie (gelet op artikel 2.2 onder c van de Koopovereenkomst Aandelen), maakt niet dat [bedrijf] Vastgoed het relatiebeding heeft overtreden.
4.8.
onderhoudskosten materieel
4.8.1.
Anton Infragroep stelt een bedrag van € 16.065,97 van [bedrijf] Vastgoed te vorderen te hebben in verband met het materieel dat Anton Civiel en Infra heeft gekocht. Dit betreft voornamelijk de machines die gebruikt worden voor de infrastructurele werkzaamheden aan onder andere wegen, dus bestemd voor graafwerk en grondverzet. [bedrijf] Vastgoed had zich als verkoper verplicht de materiële vaste activa in een goede staat van onderhoud te leveren aan Anton Civiel en Infra. Een goede staat van onderhoud betekent dat de machines regelmatig zijn onderhouden en, zoals voor deze beroepsgroep vereist, voorzien zijn van de daarvoor uitgegeven keuringscertificaten. Direct na overdracht van de aandelen bleek echter dat verkoper in de maand voor de overdracht van de aandelen relatief zeer veel kosten heeft gemaakt om de machines alsnog aan de norm te laten beantwoorden. Kosten die niet zichtbaar waren in het voorafgaande
due-diligenceonderzoek, omdat die op dat moment simpelweg nog niet waren gemaakt. Kosten die koper ook niet hoefde te verwachten omdat de garantie was gegeven dat de machines zich toen reeds in goede staat van onderhoud zouden bevinden. De onevenredige kosten wegens het achterstallige onderhoud van het materieel had verkoper voor eigen rekening moeten nemen om te zorgen dat de machines alsnog beantwoordden aan de contractuele norm van artikel 6.2 van de Koopovereenkomst Aandelen. Aan die norm heeft zij uiteindelijk voldaan maar niet op de juiste wijze. De daarvoor te maken kosten diende verkoper zelf te nemen en niet ten laste te brengen van de omzet in Anton Civiel en Infra.
4.8.2.
[bedrijf] Vastgoed betwist dat Anton Infragroep op dit punt iets van haar te vorderen heeft en verwijst er daarbij naar dat het materieel niet is gekocht van [bedrijf] Vastgoed maar van een andere vennootschap, [bedrijf] Materieel.
4.8.3.
De rechtbank zal deze vordering afwijzen. Het materieel waarop deze vordering betrekking heeft was eigendom van [bedrijf] Materieel. Als de rechtbank Anton Infragroep goed begrijpt, heeft [bedrijf] Materieel kort voor de datum van levering van het betreffende materieel, aan derden opdracht gegeven dat materieel te onderhouden. De facturen voor dat werk zijn vervolgens gestuurd naar Anton Civiel en Infra en door haar betaald. Daarmee zijn die kosten uiteindelijk aan de kant van Anton Infragroep gevallen.
4.8.4.
Dat [bedrijf] Vastgoed een garantie heeft overtreden, in het bijzonder artikel 6.2 van de Koopovereenkomst Aandelen, is niet gebleken. Dat artikel heeft betrekking op materiële activa van “
de Vennootschap”. Het betreft hier echter geen materieel dat eigendom was van “de Vennootschap”, Anton Civiel en Infra maar van [bedrijf] Vastgoed. Anton Infragroep heeft onvoldoende aanknopingspunten gegeven om aan te nemen dat artikel 6.2 van de Koopovereenkomst Aandelen ook op dat materieel betrekking heeft.
4.8.5.
Voor zover Anton Infragroep stelt dat het materieel, anders dan gegarandeerd, kennelijk niet in goede staat verkeerde en dat daarom kort voor de overdracht een grote hoeveelheid onderhoudswerk aan het materieel gedaan moest worden, heeft zij dit standpunt onvoldoende onderbouwd. Zo blijkt uit wat Anton Infragroep aanvoert niet in welke mate de onderhoudskosten afwijken van die van de maanden daarvoor en/of dezelfde maanden in de kalenderjaren daarvoor. Dit mede gelet op het verweer van Anton Infragroep dat onderhoud van materieel meestal in bepaalde perioden van het jaar plaatsvindt. Dat er kort voor de overdracht van het materieel opdracht is gegeven om onderhoud aan het materieel te doen, laat onverlet dat dit kan vallen binnen de normale bedrijfsuitoefening van Anton Civiel en Infra, waardoor die kosten worden gedekt door artikel 8.2.1. van de Koopovereenkomst Aandelen.
4.8.6.
Daar voegt de rechtbank nog aan toe dat weliswaar kan worden aangenomen dat Anton Civiel en Infra deze kosten van onderhoud heeft betaald, maar dat uit wat partijen hebben aangevoerd niet noodzakelijkerwijs blijkt dat deze kosten voor rekening van Anton Civiel en Infra moeten komen. De opdracht tot onderhoud van het materieel is immers gegeven door [bedrijf] Materieel op een moment dat dit materieel nog eigendom van [bedrijf] Materieel was. Aangenomen dat partijen hier geen andersluidende afspraken over hebben gemaakt, heeft [bedrijf] Materieel als opdrachtgever voor die werkzaamheden ook de verbintenis tot betaling daarvan op zich genomen. Weliswaar is het materieel vervolgens overgedragen aan Anton Civiel en Infra, maar dat [bedrijf] Materieel naast het materieel ook de verbintenis tot betaling van de onderhoudskosten heeft overgedragen aan Anton Civiel en Infra, blijkt niet uit wat [bedrijf] Vastgoed heeft aangevoerd.
4.9.
meerwerkfactuur tussenwand
4.9.1.
Volgens Anton Infragroep heeft zij een vordering van € 1.549,61 op [bedrijf] Vastgoed wegens een door Anton Infragroep betaalde meerwerkfactuur voor het plaatsen van een tussenwand in de van [bedrijf] Vastgoed gehuurde kantoorruimte. Afgesproken was dat Anton Civiel en Infra slechts een bedrag van € 1.500,- zou betalen voor de plaatsing van die tussenmuur. Het meerwerk komt niet voor haar rekening.
4.9.2.
De rechtbank zal deze vordering toewijzen. [bedrijf] Vastgoed heeft deze post onvoldoende gemotiveerd betwist. [bedrijf] Vastgoed is wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek [BW]) over dit bedrag verschuldigd vanaf de datum van het indienen van de vordering in de conclusie van eis in reconventie, 8 februari 2023.
4.10.
vordering € 2.336,80 wegens project “Seinpaal”:
4.10.1.
Na de aandelenoverdracht heeft op 12 mei 2022 de gemeente Edam-Volendam een schadeclaim ingediend in verband met de werkzaamheden van [bedrijf] Infra in 2018. [bedrijf] Infra heeft toen bij sporthal De Seinpaal een parkeerterrein aangelegd. Daarbij zijn grondwerkzaamheden verricht waarbij schade is opgetreden aan de sporthal. Deze schade heeft [bedrijf] Vastgoed nooit gemeld in het kader van de
due diligencevoorafgaand aan de verkoop en levering van de aandelen. Dit is een schending van de verstrekte garanties. Voor de herstelwerkzaamheden heeft Anton Civiel en Infra een schadebedrag van € 2.336,80 moeten betalen aan de gemeente.
4.10.2.
[bedrijf] Vastgoed heeft de vordering betwist. Niet duidelijk heeft Anton Infragroep gemaakt welke garantie [bedrijf] Vastgoed heeft geschonden. Bovendien is deze claim van de gemeente ingediend buiten de garantietermijn en valt deze vermeende schending van een garantie onder het minimumbedrag genoemd in artikel 11.2 van de Koopovereenkomst Aandelen. Tenslotte betoogt [bedrijf] Vastgoed dat deze schade wordt gedekt onder de bedrijfsaansprakelijkheidsdekking van Anton Civiel en Infra.
4.10.3.
De rechtbank zal deze vordering afwijzen. Volgens artikel 11.2.1 van de Koopovereenkomst Aandelen geldt de aansprakelijkheid van [bedrijf] Vastgoed uit hoofde van een schending van een garantie als hier aan de orde - behoudens ingeval van opzet, bedrog of grove nalatigheid aan de zijde van [bedrijf] Vastgoed - tot 14 maanden na de Transactiedatum. De aandelenoverdracht heeft plaatsgevonden op 9 februari 2021, zodat die datum als de Transactiedatum kan worden beschouwd. Dat betekent dat Anton Infragroep in beginsel geen beroep op schending van deze garantie toekomt na 9 april 2022. De claim van de gemeente Edam-Volendam is bij Anton Civiel en Infra ingediend op 12 mei 2022. Dat is buiten de garantietermijn. Anton Infragroep heeft verder geen aanknopingspunten gegeven dat aan de zijde van [bedrijf] Vastgoed sprake is van opzet, bedrog of grove nalatigheid. Anton Infragroep heeft daarom geen recht op vergoeding van de aan de gemeente betaalde schadevergoeding. Dat de gemeente al eerder aan [bedrijf] Vastgoed of [bedrijf] Infra (Anton Civiel en Infra) zou hebben gevraagd om de problemen op te lossen, maakt dat niet anders.
4.11.
vordering € 3.697,39 (Sedgwick)
4.11.1.
Anton Infragroep maakt aanspraak op vergoeding van de schadepost
Sedgwick. Dit betreft door [bedrijf] Infra op 7 januari 2020 veroorzaakte kabelschade.
4.11.2.
[bedrijf] Vastgoed betwist deze vordering. Zij voert daartoe aan dat deze vordering het drempelbedrag voor vergoeding wegens schending van garanties niet te boven gaat.
4.11.3.
De rechtbank zal deze post afwijzen. De schade Sedgwick betreft een schending van de door [bedrijf] Vastgoed gegeven garantie dat [bedrijf] Vastgoed alle bekende schadegevallen aan Anton Infragroep heeft meegedeeld (artikel 14.1 van Bijlage 6 bij de Koopovereenkomst Aandelen). Het betreft echter een schending van een garantie die het bedrag van € 5.000,- niet overschrijdt. Bovendien overschrijdt het totaal aan garantieschendingen het bedrag van € 20.000,- niet. Nu verder is gesteld noch gebleken dat het gaat om een geval van opzet, bedrog of grove nalatigheid aan de zijde van [bedrijf] Vastgoed, kan Anton Infragroep, gelet op artikel 11.2 van de Koopovereenkomst Aandelen, geen vordering verbinden aan deze schending.
4.12.
vordering € 11.074,61 (diverse facturen)
4.12.1.
Anton Infragroep stelt in totaal € 11.074,61 van [bedrijf] Vastgoed te kunnen vorderen. Het gaat hier om het totaal aan diverse facturen die na de overdracht van de aandelen zijn binnengekomen bij Anton Civiel en Infra en door haar zijn betaald, maar betrekking hebben op het voorgaande jaar. Daarmee heeft [bedrijf] Vastgoed de in artikel 4.1 van de Koopovereenkomst Aandelen gegeven garantie dat het eigen vermogen van Anton Infragroep nihil moest zijn, geschonden. Door deze facturen is het eigen vermogen van
€ 11.074,61 negatief geworden.
4.12.2.
[bedrijf] Vastgoed betwist deze vordering op diverse gronden.
4.12.3.
De rechtbank zal ook deze vordering afwijzen. Het gaat hier kennelijk om facturen voor verplichtingen die Anton Civiel en Infra in 2020 is aangegaan en waarvoor na 1 januari 2021 een factuur naar Anton Civiel en Infra is gestuurd. Anders dan Anton Infragroep, leest de rechtbank in artikel 4.1 van de Koopovereenkomst Aandelen geen garantie dat het eigen vermogen van Anton Civiel en Infra per 1 januari 2021 nul zal zijn. De letterlijke tekst is immers dat partijen “
er naar streven” dat het eigen vermogen bij de Effectieve Datum (1 januari 2021) nul zal zijn. Anton Infragroep heeft verder ook geen aanknopingspunten gegeven waarom hierin een garantie te lezen is. Te meer omdat partijen ook een regeling hebben getroffen voor het geval het eigen vermogen van Anton Civiel en Infra hoger of lager blijkt te zijn. In dat geval zal “
een bedrag gelijk aan het eventueel meerdere of mindere (…) op de Transactiedatum worden toegevoegd aan of in mindering worden gebracht op de (op het op de Transactiedatum te betalen deel van de) Koopsom”.
4.12.4.
Uit productie 13 van Anton Infragroep blijkt dat in ieder geval een deel van de facturen dateert van na 1 januari 2021 en betrekking heeft op 2020. Weliswaar heeft [bedrijf] Vastgoed niet betwist dat die facturen niet zijn verrekend, maar daarmee is deze post echter nog niet toewijsbaar. Als de weg van artikel 4.1 van de Koopovereenkomst Aandelen gevolgd zou worden, vindt verrekening van die facturen plaats met de op de Transactiedatum, 9 februari 2021, te betalen kooprijs. Dat is echter niet gebeurd. Evenmin heeft verrekening plaatsgevonden met de daarna te betalen delen van de kooprijs (op respectievelijk 31 mei 2021 en 31 augustus 2021). In dat licht bezien lag het op de weg van Anton Infragroep om meer inzicht te verschaffen over (de afspraken over) de mogelijkheid de hier aan de orde zijnde facturen te kunnen verrekenen en de wijze waarop. Omdat Anton Infragroep dat niet heeft gedaan, wordt deze post afgewezen.
4.13.
conclusies
4.13.1.
Het voorgaande leidt tot de volgende conclusies.
4.13.2.
De rechtbank zal Anton Infragroep op straffe van verbeurte van een dwangsom veroordelen mee te werken aan het onderzoek door de onafhankelijke accountant betreffende de vraag of de resultaatafhankelijke koopsom aan [bedrijf] Vastgoed verschuldigd is. De dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd. Voor het geval Anton Infragroep tegelijkertijd met meerdere veroordelingen in overtreding is, zal zij slechts eenmaal de dwangsom verbeuren.
4.13.3.
[bedrijf] Vastgoed moet aan Anton Infragroep voldoen een bedrag van € 1.549,61 wegens de door Anton Infragroep betaalde meerkosten voor het plaatsen van een tussenwand in het pand dat Anton Civiel en Infra huurt.
4.13.4.
De rechtbank zal in conventie de proceskosten compenseren omdat partijen over en weer op belangrijke onderdelen in het ongelijk worden gesteld.
4.13.5.
De proceskosten in reconventie komen voor rekening van Anton Infragroep omdat zij overwegend in het ongelijk wordt gesteld. De proceskosten aan de zijde van [bedrijf] Vastgoed worden begroot op € 1.149,- wegens kosten van de advocaat (1,5 punt tarief
€ 766,-).
[bedrijf] Vastgoed vordert daarnaast veroordeling van Anton Infragroep in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Anton Infragroep om de benoeming van drs. Marcel Spoelstra RA als bindend adviseur in stand te houden tot het moment dat drs. Marcel Spoelstra RA de brutowinstmarge overeenkomstig artikel 2.2 sub c van de Koopovereenkomst Aandelen heeft geverifieerd,
5.2.
veroordeelt Anton Infragroep om - voor het geval de opdracht aan drs. Marcel Spoelstra RA om wat voor reden dan ook eindigt voorafgaand aan het moment dat de brutowinstmarge overeenkomstig artikel 2.2 sub c van de Koopovereenkomst Aandelen is geverifieerd - iedere voordracht van een bindend adviseur door de NBA te accepteren en in stand houden tot het moment dat de brutowinstmarge overeenkomstig artikel 2.2 sub c van de Koopovereenkomst Aandelen is geverifieerd,
5.3.
veroordeelt Anton Infragroep de bindend adviseur schriftelijk te instrueren binnen veertien (14) dagen na zijn/haar benoeming de brutowinstmarge overeenkomstig artikel 2.2 sub c van de Koopovereenkomst Aandelen te verifiëren,
5.4.
veroordeelt Anton Infragroep op eerste verzoek van de bindend adviseur alle documenten en informatie die door de bindend adviseur van belang worden geacht voor het verifiëren van de brutowinstmarge aan de bindend adviseur ter beschikking te stellen en al datgene te doen dat de bindend adviseur nodig acht om de brutowinstmarge te bepalen,
5.5.
veroordeelt Anton Infragroep om aan [bedrijf] Vastgoed een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1., 5.2., 5.3. of 5.4. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.6.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.9.
veroordeelt [bedrijf] Vastgoed om aan Anton Infragroep te betalen een bedrag van € 1.549,61 (éénduizendvijfhonderdnegenenveertig euro en éénenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 8 februari 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.10.
veroordeelt Anton Infragroep in de proceskosten, aan de zijde van [bedrijf] Vastgoed tot op heden begroot op € 1.149,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.11.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JG