ECLI:NL:RBNHO:2023:8743

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
C/15/339143 / HA ZA 23-248
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een gevorderde voorlopige voorziening in een geschil over een licentieovereenkomst en aandeelhoudersovereenkomst

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Holland op 6 september 2023, hebben de eiseressen, ENERGY INVESTMENT COMPANY E.I.C. B.V., UCCELLI HOLDING B.V. en GREAT HORIZON B.V., een voorlopige voorziening gevorderd op basis van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) tegen de gedaagden REFLEXY NEDERLAND B.V. en SPECTRUM ENERGY HOLDING B.V. De eiseressen vorderden nakoming van een licentieovereenkomst en betaling van boetes in het kader van een aandeelhoudersovereenkomst, terwijl de gedaagden een voorlopige voorziening vroegen voor de duur van het geding.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de eiseressen onvoldoende spoedeisend belang hebben aangetoond voor de gevorderde voorlopige voorziening. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een situatie waarin de eiseressen niet konden wachten op de uitkomst van de hoofdzaak, aangezien het conflict al langere tijd speelde en de gedaagden betwistten dat er overeenstemming was bereikt over de werkzaamheden aan Project 2. De rechtbank concludeerde dat de vordering tot voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat de omstandigheden die een toewijzing rechtvaardigen niet aanwezig waren.

Als gevolg hiervan heeft de rechtbank de vordering van de gedaagden afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van het incident. De kosten zijn vastgesteld op € 508,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met wettelijke rente. De zaak zal op 18 oktober 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord in reconventie, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/339143 / HA ZA 23-248
Vonnis in incident van 6 september 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENERGY INVESTMENT COMPANY E.I.C. B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Heemstede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UCCELLI HOLDING B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GREAT HORIZON B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Tiel,
eiseressen in conventie in de hoofdzaak,
verweersters in reconventie in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. D.J.M. Lange te Haarlem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REFLEXY NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd te gemeente Hollands Kroon, kantoor houdende te Winkel,
2.
[gedaagde],
wonende te [plaats],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPECTRUM ENERGY HOLDING B.V.,
statutair gevestigd te gemeente Hollands Kroon, kantoor houdende te Winkel,
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eisers in reconventie in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. D.C.M. Sampermans te Amsterdam.
Partijen zullen hierna EIC c.s. en Reflexy c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met incidentele vordering
tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv met producties
- de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 223 Rv.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In de hoofdzaak vordert EIC – samengevat - ten aanzien van Reflexy nakoming van de licentieovereenkomst tussen partijen en vorderen Uccelli en Great Horizon
- samengevat - ten aanzien van Moerings en Spectrum nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst en betaling van boetes, een en ander met veroordeling van Reflexy c.s. in de kosten van de procedure, inclusief beslagkosten en nakosten en te vermeerderen met wettelijke rente.
2.2.
Reflexy c.s. vordert dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Zij vordert om EIC voor de duur van de procedure te gelasten en gedogen dat:
FeNB2 en Reflexy de Octrooiproducten ten behoeve van Kolenik inbouwen in project 2;
De Octrooiproducten door Reflexy c.q. FeNB2 aan Kolenik worden geleverd;
Kolenik opnames maakt van de toepassing van de Octrooiproducten in Project 2,
Op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 25.000,- per overtreding en per dag(deel) dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 1.000.000,-. Een en ander met veroordeling van EIC c.s. in de kosten van het incident.
2.3.
Reflexy c.s. legt aan haar vordering ten grondslag dat zij belang heeft bij haar vordering en dat zij niet kan wachten tot het einde van de bodemzaak omdat de afronding van Project 2 is gepland in december 2023 en omdat als nakoming van de over Project 2 gemaakte afspraken pas na een eindvonnis in de hoofdzaak kan worden afgedwongen, dit de afronding van Project 2 aanzienlijk vertraagt, met een omvangrijke schade voor alle betrokkenen tot gevolg. Reflexy c.s. erkent dat tussen partijen een geschil was ontstaan over Project 2, maar zij stelt dat tussen hen overleg is gevoerd over een oplossing, welk overleg heeft geresulteerd in minnelijke overeenstemming over de wijze waarop de impasse zou worden doorbroken. Reflexy c.s. voert verder aan dat zij echter uit de inhoud van een nadien verzonden whatsappbericht en het feit dat de e-mail waarin de gemaakte afspraken zijn verwoord niet is beantwoord door EIC c.s. opmaakt dat EIC c.s. de bereikte overeenstemming niet zal nakomen, zodat zij belang heeft bij haar vordering.
2.4.
EIC c.s. voert verweer. Zij betwist dat tussen EIC c.s. enerzijds en Reflexy c.s./FeNB2 anderzijds overeenstemming is bereikt over de werkzaamheden aan Project 2. Zij wijst er op dat Reflexy c.s. in randnummer 45 van haar conclusie ook erkent dat tussen EIC en FeNB2 geen overeenstemming is bereikt. Verder voert zij aan dat Reflexy c.s. nalaat om in haar conclusie te vermelden dat haar beoogde partner bij Project 2 FeNB2 in juni 2023 in staat van faillissement is verklaard zodat de door Reflexy c.s. beoogde samenwerking met FeNB2 geen doorgang kan vinden en Reflexy c.s. ook geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.6.
Toewijzing van een vordering tot een voorlopige voorziening voor de duur van het geding is alleen mogelijk wanneer Reflexy c.s. daarbij voldoende belang heeft. Dit kan bijvoorbeeld daarin bestaan dat Reflexy c.s. de afloop van de hoofdzaak niet kan afwachten of dat een deel van de hoofdvordering krachtens een eindbeslissing reeds toewijsbaar is.
2.7.
Weliswaar heeft Reflexy c.s. aangevoerd dat zij de afloop van de hoofdzaak niet kan afwachten omdat dit omvangrijke schade zou opleveren, maar in dit betoog wordt zij niet gevolgd. Uit de stellingen in de dagvaarding en in de incidentele vordering en de incidentele conclusie van antwoord blijkt dat tussen partijen sprake is van een al langer slepend conflict dat zijn oorsprong vindt in een beoogde samenwerking. Project 2 waarop de incidentele vordering betrekking heeft maakt onderdeel uit van dat conflict. Gelet op het verweer van EIC c.s. tegen de gevorderde voorlopige voorziening is voldoende aannemelijk geworden dat het debat in de hoofdzaak over dat conflict nog niet voldoende is gevoerd door partijen.
De rechtbank zal de provisionele vordering dan ook afwijzen, nu geen van de omstandigheden die maken dat de vordering kan worden toegewezen, zich voordoet en er ook geen sprake is van een andere grond die voldoende belang bij de toewijzing oplevert.
2.8.
Reflexy c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De over deze kosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen zoals hierna onder ‘de beslissing’ vermeld.
2.9.
Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt Reflexy c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van EIC c.s. tot op heden begroot op € 508,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele betaling,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
in conventie en in reconventie
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
18 oktober 2023voor conclusie van antwoord in reconventie,
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155