Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 19 september 2024, waarbij door partijen pleitaantekeningen zijn overgelegd.
2.De feiten
2.37. [gedaagden] vorderen [eiser] te veroordelen tot betasting van de beslagkosten. [eiser] betwist dat zij aansprakelijk is voor de kosten van beslag, omdat het depot bij de notaris ruim voldoende was voor de nog resterende opleverpunten. Ook hebben Zuidhof beslag gelegd voor een onredelijk hoog bedrag, waardoor [eiser] kosten heeft moeten maken om voor dat bedrag een bankgarantie te stellen voor opheffing van het beslag op haar bankrekeningen. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de laatste 5% van de aanneemsom (€ 27.500,00) destijds bij de notaris in depot was gestort. Ook staat vast dat [gedaagden] in verband met hun vordering op [eiser] voor een bedrag van ruim € 125.000,00 derdenbeslag hebben laten leggen onder ING, Rabobank en de notaris. De rechtbank is van oordeel dat het beslag onnodig is gelegd, omdat de toewijsbare vordering in totaal minder bedraagt dan wat destijds bij de notaris in depot was gesteld. De beslagkosten zullen daarom worden afgewezen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
hierdoor er een onzekerheid van materieel belang[bestaat]
op grond waarvan gerede twijfel zou kunnen bestaan over de continuïteit van het geheel van de werkzaamheden van [eiser] B.V.” . Tijdens de zitting heeft [eiser] betwist dat uit deze jaarstukken blijkt dat het niet goed met de onderneming gaat, maar zij heeft ook op de zitting verklaard dat zij door de door haar gegeven contra-garantie moeite heeft om haar onderaannemers te betalen. Daarnaast hebben [gedaagden] aangevoerd dat één van de twee compagnons van [eiser] is vertrokken, hetgeen ter zitting namens [eiser] is bevestigd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit deze omstandigheden dat de zorgen van [gedaagden] over de verhaalbaarheid van hun vordering, mocht die hoger blijken dan door de rechtbank toegewezen, niet volledig ongegrond zijn. Daarom hebben [gedaagden] een reëel en zwaarwegend belang bij het behouden van de bankgarantie gedurende de procedure in hoger beroep.
- Griffierecht € 320,00
- Salaris advocaat € 1.107,00 (1 punt x 1.107,00)
- Nakosten