In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 14 februari 2024 een eindvonnis uitgesproken in een geschil tussen twee partijen over de afwikkeling van hun samenwerking en de betaling voor verrichte werkzaamheden. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Vos, en de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, hebben een complexe procedure doorlopen die onder andere bestond uit deskundigenrapporten en tussenvonnissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning aan de [adres 2] te [plaats 1] in verhuurde staat een waarde heeft van € 344.000,-, en dat beide partijen recht hebben op 50% van deze waarde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde de woning kan worden toegedeeld, terwijl de vordering van de gedaagde in reconventie is afgewezen. Daarnaast is er een schulderkenning van € 5.496,12 vastgesteld die de eiser aan de gedaagde verschuldigd is. De rechtbank heeft ook de kosten van de deskundige en de proceskosten verdeeld tussen de partijen. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken en documentatie in samenwerkingsverbanden, vooral als het gaat om financiële verplichtingen en eigendomsverhoudingen.