ECLI:NL:RBNHO:2024:10927

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
10695551 \ CV EXPL 23-3976
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding gemeente Hoorn voor onjuiste inlichtingen en fouten aannemer

In deze zaak vordert de eiser, wonende te [plaats], een schadevergoeding van de gemeente Hoorn vanwege vermeende onjuiste inlichtingen over de locatie van een aansluitpunt op het openbare riool en fouten van de door de gemeente ingeschakelde aannemer. De eiser heeft in 2021 een pand gekocht en is begonnen met renovaties, waaronder het vernieuwen van de riolering. De aannemer heeft een aanvraag ingediend voor een aansluiting op het riool, maar heeft geen aansluitpunt kunnen vinden. De gemeente Hoorn heeft vervolgens een aannemer ingeschakeld die de aansluiting heeft gemaakt, maar dit leidde tot een overstroming in de woning van de eiser. De kantonrechter oordeelt dat de gemeente Hoorn niet aansprakelijk is voor de schade, omdat de eiser niet heeft mogen afgaan op de juistheid van de verstrekte informatie. Ook is de gemeente niet aansprakelijk voor fouten van de aannemer, aangezien deze niet onder de aansprakelijkheid van de gemeente valt. De tegenvordering van de gemeente Hoorn om de kosten van de aannemer te verhalen op de eiser wordt eveneens afgewezen, omdat de aannemer het werk niet correct heeft uitgevoerd. De proceskosten komen voor rekening van de eiser, die ongelijk krijgt in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10695551 \ CV EXPL 23-3976 (rvk)
Uitspraakdatum: 30 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
in persoon procederend
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Hoorn
zetelende te Hoorn
gedaagde
verder te noemen: de gemeente Hoorn
gemachtigde: mr. E.E. Boone-Tange
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om de vraag of de gemeente Hoorn een schadevergoeding aan de eisende partij moet betalen vanwege het verstrekken van onjuiste inlichtingen over de locatie van een aansluitpunt op het openbare riool en of de gemeente Hoorn een schadevergoeding moet betalen omdat de door de gemeente Hoorn ingeschakelde aannemer bij het aansluiten een fout heeft gemaakt. De kantonrechter is van oordeel dat de gemeente Hoorn geen schadevergoeding hoeft te betalen omdat de eisende partij niet heeft mogen afgaan op de volledigheid en de juistheid van de namens de gemeente Hoorn verstrekte inlichtingen. Ook is de gemeente Hoorn als overheidsinstantie niet aansprakelijk voor fouten van de door haar ingeschakelde aannemer. De tegenvordering van de gemeente Hoorn om de factuur van de door haar ingeschakelde aannemer te betalen wordt afgewezen omdat deze aannemer het opgedragen werk niet heeft verricht.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 29 augustus 2023 een vordering tegen de gemeente Hoorn ingesteld. De gemeente Hoorn heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
[eiser] heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de vordering en de tegenvordering.
1.3.
Op 27 augustus 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemeente Hoorn heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen en een stuk met de titel ‘mondeling verweer op de reactie van [eiser] op CvA’; beide stukken zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft in 2021 een pand aan [adres] te [plaats] gekocht. Het pand is gebouwd rond 1860 en is daarna, op een uitbouw na, nooit aangepast of gerenoveerd. [eiser] wil het pand zelf bewonen en is begin 2022 gestart met het volledig renoveren van het pand. Onderdeel van de renovatie was het vernieuwen van de riolering.
2.2.
De aannemer van [eiser] , de [naam 1] van Aannemersbedrijf [naam 2] , heeft op 11 november 2022 een aanvraag bij de gemeente Hoorn ingediend om een aansluiting op het riool te mogen maken.
2.3.
Namens de gemeente Hoorn heeft de heer [naam 3] , voorman riolering, toestemming gegeven aan [eiser] om de rioolaansluiting zelf te maken.
2.4.
De aannemer van [eiser] is vervolgens op 26 januari 2023 gaan graven tot ca. 1 meter uit de gevel, maar heeft geen aansluitpunt gevonden.
2.5.
De gemeente Hoorn heeft hierna een aannemer ( [naam 4] ) ingeschakeld om het riool aan te sluiten. [naam 4] heeft op 3 februari 2023 een afvoerbuis van het perceel van [eiser] aangesloten op het openbare riool.
2.6.
Na de ingebruikname van de woning heeft zich op 1 mei 2023 een overstroming van het riool voorgedaan. Gebleken is dat de oorzaak van die overstroming was dat alleen de regenwaterafvoer op het openbare riool was aangesloten, maar niet de vuilwaterafvoer.
2.7.
De gemeente Hoorn heeft voor het aansluiten op het openbaar riool beleidsregels (Beleidsregels aansluiting) opgesteld.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter de gemeente Hoorn veroordeelt tot betaling van € 9.265,19.
3.2.
Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de gemeente Hoorn onjuiste informatie heeft verstrekt over de aanwezigheid van een rioolaansluiting in de straat. De aannemer van [eiser] heeft hierdoor extra moeten graven om de rioolaansluiting te zoeken. Dat was niet nodig geweest als de gemeente Hoorn accurate informatie had verstrekt. [eiser] heeft hierdoor schade geleden, bestaande uit het onnodige graafwerk en dat heeft [eiser] € 3.356,- extra gekost. De gemeente Hoorn is gehouden om die schade te vergoeden. De gemeente Hoorn dient namelijk te weten hoe het rioolstelsel gesitueerd is. Daarnaast is de gemeente Hoorn gehouden de schade te vergoeden die is ontstaan door een overstroming in de woning van [eiser] als gevolg van het verkeerd aansluiten van de riolering, want de gemeente Hoorn heeft uiteindelijk het riool aangesloten en zij heeft daarbij gebruik gemaakt van de diensten van een door haar ingeschakelde aannemer ( [naam 4] ). Deze aannemer heeft echter een fout gemaakt bij de werkzaamheden, waardoor de aansluiting op het riool niet goed was en er een overstroming plaatsvond. Om de overstroming te verhelpen moest een spoedreparatie plaatsvinden en later is de schade hersteld. De kosten hiervan van € 5.909,19 dient de gemeente Hoorn te vergoeden.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
De gemeente Hoorn betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat zij geen foute of ondeugdelijke informatie heeft verstrekt. De gemeente Hoorn mocht afgaan op de informatie (kaarten en tekeningen) die zij had en zij heeft op basis daarvan informatie verstrekt, maar de gemeente Hoorn is niet verantwoordelijk voor afwijkingen in de daadwerkelijke ligging van de aansluitpunten op het riool. De informatie is indicatief en er zal voor exacte lokalisering nog steeds gegraven moeten worden. [eiser] heeft dus geen onnodig graafwerk laten verrichten en zijn vordering die daarop ziet moet worden afgewezen. Waar het gaat om de overstromingsschade voert de gemeente Hoorn aan dat de aansluiting op het riool is uitgevoerd overeenkomstig de opdracht. Er is dus geen sprake van een fout. De gemeente Hoorn is bovendien niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een door haar ingeschakelde aannemer omdat de gemeente Hoorn als overheidsopdrachtgever buiten het bestek valt van de aansprakelijk voor fouten van niet-ondergeschikten. Er is bovendien sprake van eigen schuld aan de kant van [eiser] omdat hij de gemeente Hoorn duidelijker had moeten informeren over de aan te sluiten leidingen. Tot slot betwist de gemeente Hoorn de hoogte van de schade.
4.2.
De gemeente Hoorn vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt tot betaling van € 5.692,28. Zij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [eiser] akkoord is gegaan met de kostenraming van de aannemer voor de aansluiting op het riool van € 5.692,28 en dat [eiser] op grond van dat akkoord deze kosten moet vergoeden.
4.3.
[eiser] betwist de tegenvordering en stelt dat hij geen ongeclausuleerd akkoord heeft gegeven en dat bovendien de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Beoordeeld moet worden of de gemeente Hoorn aan [eiser] een schadevergoeding moet betalen. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet zo is. Dit oordeel wordt hieronder toegelicht.
moet de gemeente Hoorn schade vanwege onjuiste informatie vergoeden?
5.2.
[eiser] vordert een schadevergoeding van € 3.356,- vanwege het extra graafwerk wat aannemersbedrijf [naam 5] heeft moeten uitvoeren, graafwerk wat niet nodig was geweest als de gemeente Hoorn de juiste informatie had verstrekt. Het gaat bij de beoordeling van dit gedeelte van de vordering van [eiser] dus om de vraag of de gemeente Hoorn onjuiste inlichtingen heeft gegeven aan [eiser] , naar aanleiding van een door deze gedaan verzoek, over de locatie van het aansluitpunt en of de gemeente Hoorn om die reden onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] . Het antwoord op die vraag hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder in de eerste plaats de inhoud van het gedane verzoek en hetgeen de gemeente Hoorn daaromtrent heeft moeten begrijpen, en de aard en inhoud van de door de gemeente Hoorn in antwoord daarop gegeven inlichtingen en hetgeen [eiser] daaromtrent heeft moeten begrijpen. Pas als indien [eiser] in de gegeven omstandigheden
redelijkerwijs erop heeft mogen vertrouwendat hem juiste en volledige inlichtingen met een bepaalde inhoud werden gegeven, kan plaats zijn voor het oordeel dat het verstrekken van die inlichtingen, indien deze onjuist of onvolledig zijn, onrechtmatig is jegens hem en dat de gemeente deswege jegens de belanghebbende aansprakelijk is doordat deze door die onjuiste of onvolledige inlichtingen, kort gezegd, op het verkeerde been is gezet [1] .
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat mededelingen van de heer [naam 3] aan de gemeente Hoorn toegerekend kunnen worden. Dit is hier ook niet in geschil. Van onrechtmatig op grond van art. 6:162 lid 2 BW is — kort gezegd — sprake indien de gemeente Hoorn inbreuk heeft gemaakt op een recht (van [eiser] ) of indien de gemeente Hoorn in strijd met een wettelijke plicht heeft gehandeld, dan wel in strijd heeft gehandeld of nagelaten met hetgeen volgens de ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
5.4.
Inbreuk op enig recht van [eiser] is niet gesteld of gebleken; hetzelfde geldt voor een handelen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht van de gemeente Hoorn ; dan blijft over de maatschappelijke betamelijkheid.
5.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de enkele, onjuiste mondelinge mededeling van de heer [naam 3] dat ‘het aansluitpunt op 1 meter van de voorgevel zou moeten liggen’ van onvoldoende gewicht om te kunnen concluderen dat er door de gemeente Hoorn gehandeld is in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid. Ten eerste heeft [eiser] de gemeente Hoorn niet verzocht om te zeggen
waarhet aansluitpunt zat. De vraag was of de aannemer van [eiser] zélf de aansluiting kon realiseren, gelet op de haast. Voorts kan de heer [naam 3] logischerwijs geen garanties geven over de aanwezigheid of plaats van een eventueel aansluitpunt. Door [eiser] is dan ook ter zitting erkend dat de heer [naam 3] zich waarschijnlijk heeft vergist. De stelligheid of concreetheid die de heer [naam 3] over de locatie van het aansluitpunt aan de dag zou hebben moeten leggen, om zijn verklaring jegens [eiser] onrechtmatig te laten zijn, is door [eiser] ook niet gesteld.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter dit gedeelte van de vordering van [eiser] zal afwijzen.
moet de gemeente Hoorn de kosten van herstel vergoeden?
5.7.
[eiser] stelt dat de door de gemeente Hoorn ingeschakelde aannemer een fout heeft gemaakt bij het aansluiten van de afvoerbuizen van het perceel van [eiser] op het openbare riool. Er moesten namelijk twee afvoerbuizen aangesloten moesten worden, maar de aannemer heeft slechts één afvoerbuis aangesloten. Hierdoor is een overstroming veroorzaakt en als gevolg van deze overstroming heeft [eiser] schade heeft geleden. De gemeente Hoorn is als opdrachtgever aansprakelijk voor deze schade volgens [eiser] .
5.8.
De kantonrechter is van oordeel dat de gemeente Hoorn niet aansprakelijk is voor eventuele fouten die door [naam 4] gemaakt zijn. Dit oordeel wordt hieronder toegelicht. In artikel 6:171 BW is geregeld dat een opdrachtgever aansprakelijk is voor fouten van een door hem ingeschakelde opdrachtnemer wanneer dit gebeurt in het kader van de uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever. De overheid, en dus de gemeente Hoorn , is volgens vaste rechtspraak niet aan te merken als ‘bedrijf’. Dat betekent dat de gemeente Hoorn niet zonder meer aansprakelijk is voor fouten die zijn gemaakt tijdens de uitvoering van de werkzaamheden van door haar ingeschakelde aannemers. De gemeente Hoorn is alleen dan aansprakelijk als de gemeente Hoorn zelf onrechtmatig heeft gehandeld. [eiser] heeft echter geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht die wijzen op onrechtmatig handelen of nalaten van de gemeente Hoorn .
5.9.
De conclusie is dat de kantonrechter ook dit gedeelte van de vordering van [eiser] zal afwijzen.
5.10.
De proceskosten (inclusief nakosten) komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt. De proceskosten van de gemeente Hoorn worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 678,00 (2 punten × tarief € 339,-)
- nakosten
€ 135,00Totaal € 813,00.
5.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
de tegenvordering
5.12.
Beoordeeld moet worden of [eiser] de factuur van de door de gemeente Hoorn ingeschakelde aannemer moet vergoeden. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet zo is. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
5.13.
De gemeente Hoorn heeft met instemming van [eiser] een aannemer ingeschakeld om de hemelwaterafvoer en de rioolwaterafvoer vanuit het perceel van [eiser] aan te sluiten op het openbare riool. [eiser] heeft akkoord gegeven op de kostenraming en [eiser] is in beginsel dan ook gehouden de kosten van de aannemer te vergoeden aan de gemeente Hoorn . In dit geval kan echter vastgesteld worden dat de ingeschakelde aannemer het opgedragen werk niet heeft verricht. Deze aannemer, [naam 4] , heeft één afvoerleiding aangesloten op het openbare riool, maar op de in het geding gebrachte aanvraag is te zien dat een hemelwaterafvoer en een vuilwaterafvoer aangesloten moesten worden. [eiser] heeft verder foto’s in het geding gebracht waarop twee uiteindes van buizen, vlak bij elkaar, te zien zijn. Het is voor de kantonrechter dan ook niet goed te volgen waarom de aannemer slechts één van die buizen aangesloten heeft. De omstandigheid dat op grond van de beleidsregels alleen een gecombineerde riolering aangesloten kan worden doet aan het voorgaande niet af omdat de aanvraag daar geen melding van maakt. Omdat de aannemer het opgedragen werk niet heeft verricht, is [eiser] niet gehouden de kosten van de gemeente Hoorn te vergoeden.
5.14.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van de gemeente Hoorn zal afwijzen.
5.15.
De proceskosten komen voor rekening van de gemeente Hoorn , omdat zij ongelijk krijgt, maar omdat [eiser] niet procedeert met een gemachtigde zijn er geen kosten gemaakt die een vergoeding rechtvaardigen. De kosten van [eiser] zullen op nul gesteld worden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van de gemeente Hoorn van € 813,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet hij ook de kosten van betekening aan de gemeente Hoorn betalen;
6.3.
veroordeelt [eiser] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
6.5.
wijst de vordering af;
6.6.
veroordeelt de gemeente Hoorn tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [eiser] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HR 25 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW0219,