5.3De beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat het aannemelijk is dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de in de strafzaak bewezenverklaarde feiten. Dit voordeel dient hem te worden ontnomen. De rechtbank grondt dit oordeel op basis van de ontnemingsrapportage, de overige processtukken en het onderzoek ter terechtzitting.
De veroordeelde heeft door middel van phishing (persoons)gegevens van klanten van ICS ontvangen en gebruikt en daarmee bedragen afgeschreven van hun rekeningen. De verklaring van de veroordeelde ter terechtzitting dat hij maar weinig aan deze feiten heeft verdiend, acht de rechtbank, gelet op de grote hoeveelheid gephishte (persoons)gegevens die zijn aangetroffen in zijn telefoons, de vele dure goederen die in de woning van de veroordeelde zijn gevonden en dat op geen enkele manier aannemelijk is geworden dat anderen dan de veroordeelde hiervan geprofiteerd hebben, volstrekt ongeloofwaardig.
De rechtbank komt bij het bepalen van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel wel tot een andere berekening dan opgenomen in de ontnemingsrapportage. Voor deze berekening heeft de rechtbank de aangifte van ICS als uitgangspunt genomen. De in deze aangifte opgenomen klanten van ICS heeft de rechtbank vervolgens vergeleken met de in de telefoons van de veroordeelde aangetroffen gegevens. Dit heeft geleid tot de volgende lijst van klanten van ICS die het slachtoffer zijn geworden van de phishing door de veroordeelde, en de bedragen die door ICS aan deze slachtoffers zijn vergoed:
[slachtoffer 1] € 2.000,-
[slachtoffer 2] € 1.698,-
[slachtoffer 3] € 1.900,-
[slachtoffer 4] € 2.250,-
[slachtoffer 5] € 5007,40
[slachtoffer 6] € 2.100,-
[slachtoffer 7] € 2.408,75
[slachtoffer 8] € 1.549,98
[slachtoffer 9] € 1.036,99
[slachtoffer 10] € 1.202,95
[slachtoffer 11] € 1.097,67
[slachtoffer 12] € 1.531,30
[slachtoffer 13] € 1.650,-
[slachtoffer 14] € 2.205,60
[slachtoffer 15] € 2.416,97
[slachtoffer 16] € 1.789,-
[slachtoffer 17] € 800,-
[slachtoffer 18] € 1.092,16
[slachtoffer 19] € 2.469,93
[slachtoffer 20] € 604,-
De rechtbank heeft voorts de klanten van ICS die door middel van dezelfde modus operandi
slachtoffer zijn geworden van phishing vergeleken met de in de telefoons van de veroordeelde aangetroffen gegevens. De rechtbank overweegt dat het op grond van het bewezenverklaarde, in combinatie met de aangetroffen gegevens in de telefoons van de veroordeelde, buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de veroordeelde die (persoons)gegevens eveneens door middel van phishing heeft verkregen en daaruit voordeel heeft genoten. Dit heeft dan ook geleid tot de volgende lijst van klanten van ICS die het slachtoffer zijn geworden van de phishing door de veroordeelde, en de bedragen die door ICS aan deze slachtoffers zijn vergoed:
[slachtoffer 21] € 339,95
[slachtoffer 22] € 568,99
[slachtoffer 23] € 583,99
[slachtoffer 24] € 179,98, € 768,50 en € 135,97
[slachtoffer 25] € 0,1, € 0,1, € 539,90, € 332.96 en € 17,48
[slachtoffer 26] € 1.892,99 en € 539,-
[slachtoffer 27] € 96,99 en € 177,13
[slachtoffer 28] € 20,99
[slachtoffer 29] € 52,- en € 11,-
[slachtoffer 30] € 1879,-, € 38,78 en € 47,04
[slachtoffer 31] € 533,-
[slachtoffer 32] € 539,80 en € 317,-
[slachtoffer 33] € 2.356,94
[slachtoffer 34] € 841,56
[slachtoffer 35] € 719,-
[slachtoffer 36] € 106,17
[slachtoffer 37] € 1.898,-
[slachtoffer 38] € 960,-
[slachtoffer 39] € 159,-
[slachtoffer 40] € 1.400,-
[slachtoffer 41] € 485,28
[slachtoffer 42] € 993,77
Gelet op het voorgaande berekent de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van: (€ 36.810,70 + € 19.532,36)
= € 56.343,06. Voor dit bedrag geldt dat de relevante bewijsmiddelen zoals opgenomen in het strafvonnis, ook tot bewijs dienen in deze ontnemingszaak.
Nu niet is gebleken dat de veroordeelde kosten heeft gemaakt voor het plegen van de strafbare feiten, zullen geen kosten in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank merkt nog op dat op grond van artikel 36e lid 9 Sr bij de bepaling van de omvang van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, aan benadeelde derden in rechte toegekende vorderingen slechts in mindering worden gebracht voor zover die zijn voldaan. Hiervan is geen sprake.
6. Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de maatregel ter ontneming van het wederrechtelijk voordeel moet worden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat vooralsnog niet aannemelijk is geworden dat de veroordeelde nu en in de toekomst over onvoldoende financiële draagkracht zal beschikken om aan een hem op te leggen betalingsverplichting te voldoen.
Ook overigens is niet gebleken van feiten en omstandigheden, op grond waarvan het door de veroordeelde te betalen bedrag lager zou moeten worden vastgesteld dan op het bedrag van het geschatte voordeel.
De rechtbank zal gelet op het vorenstaande het door de veroordeelde te betalen bedrag vaststellen op
€ 56.343,06.