ECLI:NL:RBNHO:2024:11582

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
11076109 / CV EXPL 24-1191
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van cursusgeld op basis van onderwijsovereenkomst

In deze zaak vordert Bascule Groep B.V. betaling van cursusgeld van gedaagde op basis van een onderwijsovereenkomst. De vordering betreft een bedrag van € 4.582,87 voor de 'Mediationopleiding voor professionals I en II'. Gedaagde heeft geen geldige redenen aangevoerd voor zijn stelling dat hij het cursusgeld niet verschuldigd is. De procedure omvat een dagvaarding, mondelinge antwoorden, tussenvonnissen en een mondelinge behandeling. Bascule heeft gedaagde herhaaldelijk herinnerd aan zijn betalingsverplichting, maar gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij de cursus vroegtijdig heeft beëindigd zonder verdere kosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst is gesloten en dat gedaagde de opleiding heeft gevolgd. De kantonrechter wijst de vordering van Bascule toe, met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten, omdat niet is komen vast te staan dat gedaagde de 14-dagen brief heeft ontvangen. De proceskosten worden voor rekening van gedaagde gesteld, met een totaalbedrag van € 1.085,54. Het vonnis is uitgesproken op 14 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11076109 \ CV EXPL 24-1191
Vonnis van 14 augustus 2024
in de zaak van
BASCULE GROEP B.V.,
te Veghel,
eisende partij,
hierna te noemen: Bascule,
gemachtigde: LikiFin Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

Bascule vordert op basis van een onderwijsovereenkomst met [gedaagde] betaling van het cursusgeld. De vordering wordt toegewezen omdat [gedaagde] geen geldige redenen heeft aangevoerd voor zijn stelling dat hij het cursusgeld niet (geheel) verschuldigd is.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 april 2024
- het mondeling antwoord van 8 mei 2024
- het tussenvonnis van 22 mei 2024
- de aanvullende producties van Bascule van 8 juli 2024
- de mondelinge behandeling van 18 juli 2024.

3.Feiten

3.1.
Bascule is een onderneming die onderwijsdiensten verleend. [gedaagde] is een consument.
3.2.
Op 22 september 2022 heeft Bascule aan [gedaagde] een factuur gestuurd voor de ‘Mediationopleiding voor professionals I en II’, aanvang september 2022, ten bedrage van € 4.582,87.
3.3.
Op 3 november 2022 heeft Bascule aan [gedaagde] een factuur gestuurd voor de opleiding ‘Specialisatie Familie- en echtscheidingsmediation’, aanvang maart 2023, ten bedrage van € 2.903,75.
3.4.
In een e-mail van 10 februari 2023 heeft Bascule [gedaagde] herinnerd aan zijn betalingsverplichting.
3.5.
In de brieven van 23 februari 2023 en 15 september 2023 heeft Bascule nogmaals tot betaling aangemaand.

4.Het geschil

4.1.
Bascule vordert in de dagvaarding betaling van € 8.335,11, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.486,62 vanaf 4 april 2024 tot de dag van algehele betaling. Bascule vordert ook dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld. Bascule wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.2.
Bascule stelt dat [gedaagde] met haar een overeenkomst is aangegaan voor de volgende diensten: de ‘Mediationopleiding voor professionals I en II’ en de opleiding ‘Specialisatie familiemediation en echtscheiding’. Volgens Bascule zijn deze opleidingen in het derde kwartaal 2022 en maart 2023 van start gegaan en heeft zij in dit verband facturen naar [gedaagde] toegezonden. Bascule stelt dat er geen sprake is (geweest) van opschorting dan wel vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst. Haar is geen verweer van [gedaagde] bekend. Naast betaling van de facturen, maakt Bascule aanspraak op de wettelijke rente, die vanaf het intreden van het verzuim € 99,16 bedraagt, en de buitengerechtelijke kosten van € 749,33.
4.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van Bascule. Hij voert aan dat hij in september 2022 is begonnen aan een cursus mediation en na twee bijeenkomsten te horen dat de cursus niet bij hem past en dat hij beter kan adviseren. Volgens [gedaagde] heeft hij vervolgens met Bascule telefonisch afgesproken dat hij de cursus vroegtijdig zou beëindigen en dat daarvoor geen verdere kosten in rekening worden gebracht. [gedaagde] voert aan dat hij in het mailcontact Bascule ook heeft aangegeven dat hij na twee keer is gestopt en zich niet opnieuw wil aanmelden. Hij betwist dan ook dat hij zich opnieuw heeft ingeschreven. Daarbij vindt [gedaagde] de door Bascule overgelegde producties onbegrijpelijk. De facturen zien op cursusdata in 2023, terwijl hij alleen in 2022 twee bijeenkomsten heeft gevolgd. [gedaagde] voert verder aan dat hij de door Bascule overgelegde e-mails van 8 november 2023 niet heeft ontvangen.

5.De beoordeling

5.1.
Ter zitting heeft Bascule haar eis verminderd door de factuur voor de opleiding ‘Specialisatie familiemediation en echtscheiding’ ten bedrage van € 2.903,75 en de verschenen rente ten bedrage van € 99,16 niet langer te vorderen. De kantonrechter laat dit dan ook verder buiten beschouwing.
5.2.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of [gedaagde] de factuur voor de ‘Mediationopleiding voor professionals I en II’ (hierna: de opleiding) ten bedrage van € 4.582,87 aan Bascule in zijn geheel moet betalen. De kantonrechter zal de vordering van Bascule toewijzen en overweegt hierover het volgende.
5.3.
Bascule heeft gesteld dat partijen in augustus/september 2022 contact hebben gehad over de opleiding en dat partijen vervolgens een overeenkomst voor het volgen van de opleiding hebben gesloten. [gedaagde] betwist niet dat partijen contact hebben gehad over de opleiding maar hij stelt ter zitting dat hij zich niet heeft ingeschreven voor deze opleiding. Dit standpunt van [gedaagde] is niet te rijmen met het feit dat [gedaagde] het eerste blok van twee dagen van de opleiding heeft gevolgd en dat hij blijkens de Whatsapp-correspondentie tussen partijen de intentie had om – in ieder geval – het tweede blok te volgen, maar wegens drukte uiteindelijk niet meer naar de training is gekomen. De stelling van [gedaagde] dat hij zich niet heeft ingeschreven volgt de kantonrechter daarom niet. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat partijen een overeenkomst hebben gesloten voor het volgen van de opleiding tegen de daaraan verbonden kosten.
5.4.
Vervolgens is de kantonrechter niet gebleken dat [gedaagde] de overeenkomst na afloop van het eerste blok of op een later moment heeft ontbonden of dat partijen andere betalingsafspraken hebben gemaakt. [gedaagde] stelt weliswaar dat Bascule hem heeft toegezegd geen verdere kosten in rekening te brengen, maar volgens Bascule ziet deze toezegging op het niet langer in rekening brengen van de kosten van de vervolgopleiding ‘Specialisatie familiemediation en echtscheiding’. In zoverre heeft Bascule ook haar vordering verminderd. Gelet op deze gemotiveerde betwisting had het op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn stelling nader te onderbouwen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan.
Dit verweer van [gedaagde] kan daarom bij gebrek aan onderbouwing niet slagen.
De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] de opleiding in zijn geheel moet betalen.
Dat hij na het eerste blok van de opleiding niet meer is verschenen, leidt er dan ook niet toe dat [gedaagde] een lager bedrag hoeft te betalen.
5.5.
Ter zitting beroept [gedaagde] zich nog op artikel 15 van de door Bascule gehanteerde algemene voorwaarden. Maar dit kan hem ook niet helpen. Op grond van dit artikel heeft Bascule het recht om een opleiding bij minder dan het minimum aantal deelnemers (zes) te annuleren. Het is dus geen verplichting van Bascule om hieraan gevolg te geven. Dat er vijf deelnemers waren bij de opleiding, is dan ook geen grond om niet te betalen.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de gevorderde hoofdsom van € 4.582,87 zal toewijzen.
5.7.
Vaststaat dat [gedaagde] dit bedrag aan hoofdsom niet heeft betaald, zodat de door Bascule gevorderde wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding eveneens zal worden toegewezen. Deze rente heeft [gedaagde] overigens niet weersproken.
5.8.
Bascule maakt verder aanspraak op de buitengerechtelijke incassokosten over de toegewezen hoofdsom. [gedaagde] betwist dat hij de zogenoemde 14-dagen brief van 15 september 2023 heeft ontvangen. Deze brief is naar zijn oude adres in [plaats 2] gestuurd, terwijl hij daar sinds december 2022 niet meer woont. De kantonrechter overweegt dat het aan Bascule of haar incassogemachtigde is om de 14-dagen brief naar het juiste adres te sturen en in dat kader na te gaan of het adres nog klopt. Bascule heeft niet weersproken dat [gedaagde] in december 2022 is verhuisd en dat de 14-dagen brief naar zijn adres in [plaats 2] is verzonden. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] de 14-dagen brief heeft ontvangen. Bascule heeft weliswaar ter zitting gesteld dat de 14-dagen brief ook naar het e-mailadres van [gedaagde] is gestuurd, maar zij heeft dit niet nader onderbouwd. Op grond van het voorgaande wijst de kantonrechter de door Bascule gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af. In dit verband wijst de kantonrechter nog naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt. Aangezien Bascule haar eis heeft verminderd en een gedeelte van het gevorderde bedrag niet toewijsbaar is, kan [gedaagde] ten aanzien van het griffierecht slechts worden veroordeeld tot betaling van het griffierecht dat verschuldigd is voor het toe te wijzen bedrag. Het meerdere, dat op grond van de dagvaarding aan Bascule in rekening is gebracht, dient voor rekening van Bascule te blijven.
5.10.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Bascule vastgesteld op € 113,54 voor de dagvaarding, € 496,00 voor het griffierecht en € 476,00 aan salaris voor de gemachtigde van Bascule, totaal een bedrag van € 1.085,54.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Bascule van € 4.582,87, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Bascule tot en met vandaag vaststelt op € 1.085,54;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D.M. Hazeu en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter