ECLI:NL:RBNHO:2024:11779

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
11192750
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van een lening met beroep op verrekening

In deze civiele zaak heeft eiseres, Profit Prism B.V., een geldlening van € 5.500,00 verstrekt aan gedaagde, die deze lening niet volledig heeft terugbetaald. Gedaagde heeft slechts € 1.500,00 afgelost en doet nu een beroep op verrekening met openstaande facturen voor werkzaamheden die hij heeft verricht voor een andere vennootschap, Summit Strategy Consulting B.V. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet kan verrekenen, omdat zijn vordering op Summit niet kan worden gebruikt om zijn schuld aan Prism te compenseren. De lening had op 30 juni 2022 afgelost moeten zijn, en gedaagde erkent dat hij in gebreke is gebleven. De kantonrechter wijst de vordering van Prism toe, inclusief de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim en de proceskosten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat niet is voldaan aan de vereisten van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De uitspraak is gedaan op 13 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11192750 \ CV EXPL 24-4691
Vonnis van 13 november 2024
in de zaak van
PROFIT PRISM B.V.,
te Haarlem,
eisende partij,
hierna te noemen: Prism,
gemachtigde: De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
Zaak in het kort
Eiseres heeft geld aan gedaagde uitgeleend. Eiseres vordert terugbetaling van de rest van de lening. Gedaagde erkent dat hij de lening nog niet heeft terugbetaald. Hij doet een beroep op verrekening. Dit beroep slaagt niet, omdat gedaagde stelt dat hij een vordering heeft op een andere vennootschap, en een afspraak over verrekening met de vordering van Prism niet is komen vast te staan. De vordering van eiseres wordt daarom toegewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3;
- het tussenvonnis van 18 september 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de mondelinge behandeling van 16 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Prism en haar gemachtigde waren niet op de mondelinge behandeling aanwezig.
1.3.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Prism houdt zich onder andere bezig met het ontwikkelen, produceren en uitgeven van software. De enig aandeelhouder en bestuurder van Prism is [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ).
2.2.
[gedaagde] heeft in het verleden voor verschillende B.V.’s van [betrokkene] als boekhouder werkzaamheden verricht. Meest recent heeft hij voor Summit Strategy Consulting B.V. (hierna: Summit) werkzaamheden verricht.
2.3.
Prism en [gedaagde] hebben op 12 oktober 2021 een geldleningsovereenkomst gesloten inhoudende een lening van € 5.500,00 van Prism aan [gedaagde] in privé. De lening was bedoeld voor de vooruitbetaling van de huur van de woning van [gedaagde] . Artikel 4 van de geldleningsovereenkomst bepaalt dat de lening op 30 juni 2022 moet zijn afgelost.
2.4.
Op 15 maart 2023 heeft [gedaagde] € 1.500,00 afgelost. Verder heeft [gedaagde] geen betalingen verricht aan Prism.
2.5.
Op 2 mei 2023 heeft Prism [gedaagde] gesommeerd tot betaling van het resterende bedrag van € 4.000,00 uiterlijk op 12 mei 2023. [gedaagde] heeft op 15 mei 2023 gereageerd. In zijn reactie wijst hij op openstaande facturen voor werkzaamheden die hij in 2022 en 2023 als boekhouder voor Summit heeft verricht.

3.Het geschil

3.1.
Prism vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van:
  • € 4.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2023 althans vanaf de datum van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
  • de buitengerechtelijke incassokosten van € 475,00, althans een in goede justitie door de kantonrechter te bepalen bedrag;
  • de proces- en nakosten.
3.2.
Prism legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] is te kort geschoten in de nakoming van zijn terugbetalingsverbintenis uit de geldleningsovereenkomst (artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Hij heeft de lening niet volledig afgelost. Prism wil de rest van de lening terugbetaald zien.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat de lening op 30 juni 2022 afgelost had moeten zijn. [gedaagde] erkent dat hij de lening niet op tijd heeft afgelost. De vordering van Prism komt daarom in beginsel voor toewijzing in aanmerking.
4.2.
[gedaagde] voert aan dat hij zijn openstaande facturen voor zijn werkzaamheden voor Summit van € 3.696,25 kan verrekenen met de lening van Prism. Na een verrekening hoeft [gedaagde] nog slechts € 353,75 aan Prism te betalen, aldus [gedaagde] . Hij legt hieraan ten grondslag dat hij en [betrokkene] (de bestuurder van Prism én Summit) mondeling afspraken over een verrekening hadden gemaakt. [betrokkene] heeft de verrekening echter geblokkeerd met het argument dat bij een verrekening een en ander via de rekening-courant geboekt zou moeten worden. Ze wilde de lening via Prism incasseren, aldus [gedaagde] . Hij vindt dit vreemd, omdat hij als boekhouder van de B.V.’s in het verleden vele boekingen op de rekening-courant heeft gedaan. Prism betwist dat [gedaagde] een beroep kan doen op verrekening.
4.3.
Het beroep van [gedaagde] op verrekening slaagt niet. Daartoe is het volgende redengevend.
4.4.
Een schuldenaar heeft de bevoegdheid tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering (artikel 6:127 lid 2 BW). Deze bepaling is van regelend recht: partijen kunnen afspreken dat verrekening kan plaatsvinden (ook) als niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. Niet in geschil is dat de facturen van [gedaagde] betrekking hebben op zijn werkzaamheden als boekhouder voor Summit en zijn gericht aan Summit. [gedaagde] stelt ook een vordering te hebben op Summit, en niet op Prism. Volgens de wet heeft [gedaagde] daarom in beginsel geen bevoegdheid om zijn schuld aan Prism te verrekenen met zijn gestelde vordering op Summit. [gedaagde] heeft zijn betoog dat hij met [betrokkene] heeft afgesproken dat hij zijn facturen mag verrekenen met zijn schuld aan Prism tegenover de betwisting door Prism onvoldoende onderbouwd. Het bestaan van deze afspraak is daarom niet komen vast te staan. De kantonrechter kan daarom niet anders oordelen dan dat [gedaagde] niet de bevoegdheid heeft tot verrekening.
4.5.
Aan de beoordeling van de gestelde vordering van [gedaagde] op Summit (en de daartegen door Prism gevoerde verweren) wordt gelet op het voorgaande niet toegekomen.
4.6.
Nu het verrekeningsverweer van [gedaagde] niet slaagt en hij de vordering van Prism verder heeft erkend, zal de kantonrechter de vordering van Prism toewijzen. De onweersproken wettelijke rente over de hoofdsom wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
Prism maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaning aan [gedaagde] een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
De proces- en nakosten
4.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Prism worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
271,00
(1 punt × € 271,00)
- nakosten
135,00
Totaal
1.015,54

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Prism te betalen een bedrag van € 4.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf 12 mei 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.015,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2024.
1835