Uitspraak
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ ZORGVERZEKERAAR ZORG EN ZEKERHEID U.A.,
1.De procedure
- de (mondelinge) conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele procedure vordert de onderlinge waarborgmaatschappij Zorg en Zekerheid U.A. betaling van een openstaand bedrag van € 293,77 van de gedaagde, die verzekerd was bij Zorg en Zekerheid. De vordering betreft zorgnota's uit 2016 en 2017, waarvoor Zorg en Zekerheid diverse betalingsherinneringen en aanmaningen heeft gestuurd. De gedaagde heeft in het verleden een betalingsregeling getroffen, maar deze is vervallen omdat hij niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. De kantonrechter heeft de feiten en het verweer van de gedaagde beoordeeld, waarbij de gedaagde aanvoert dat hij geen betaling verschuldigd is omdat er eerder beslag op zijn pensioen is gelegd en hij niet begrijpt waarom er nog een bedrag openstaat. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde het door Zorg en Zekerheid gevorderde bedrag nog moet betalen, omdat hij niet heeft betwist dat hij verzekerd was en dat de bedragen verschuldigd zijn. De kantonrechter wijst de hoofdsom van € 215,01 toe, vermeerderd met rente vanaf 13 november 2017, en ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van Zorg en Zekerheid, die in totaal op € 422,49 zijn vastgesteld. Het vonnis is uitgesproken op 14 februari 2024.