ECLI:NL:RBNHO:2024:1267

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
9 februari 2024
Zaaknummer
10628216 \ CV EXPL 23-3335
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake informatieplichten bij verzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 februari 2024 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap ABN AMRO Schadeverzekering N.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van € 8.065,72, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een verzekeringsovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft toegelicht op welke wijze en wanneer de overeenkomst tot stand is gekomen. Dit is van belang omdat de overeenkomst als een financieel product wordt beschouwd, waarvoor specifieke informatieplichten gelden volgens het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het financieel toezicht. De kantonrechter heeft de eisende partij opgedragen om een nadere, onderbouwde toelichting te geven over de totstandkoming van de overeenkomst en de naleving van de informatieplichten. Indien de eisende partij hier niet aan voldoet, kan dit leiden tot afwijzing van de vordering. De verdere beslissing in deze zaak is aangehouden tot een latere datum, waarbij de eisende partij is opgedragen om bij akte op de rol de benodigde informatie te verstrekken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10628216 \ CV EXPL 23-3335
Uitspraakdatum: 14 februari 2024
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ABN AMRO Schadeverzekering N.V.
gevestigd te Zwolle
de eisende partij
gemachtigde: LikiFin
tegen
[gedaagde]
wonende in [plaats], gemeente [gemeente]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 8.065,72 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.262,50. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten. De eisende partij legt aan de vordering ten grondslag dat de gedaagde partij op grond van de tussen hen gesloten verzekeringsovereenkomst de hoofdsom van € 6.262,50 moet betalen. Ook is de gedaagde partij de rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
2.2.
Er is sprake van een verzekeringsovereenkomst tussen een handelaar en een consument. Deze overeenkomst geldt als een financieel product zoals bedoeld in artikel 6:230g lid 1 onder o Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). In artikel 6:230h lid 2 onder b BW is bepaald dat daarop niet alle informatieplichten uit die afdeling van toepassing zijn. Als een financiële overeenkomst online, telefonisch of buiten de verkoopruimte is gesloten dan zijn daarop de informatieplichten van toepassing zoals bedoeld in paragrafen 1 en 6 van afdeling 6.5.2b van het Burgerlijk Wetboek (BW), artikel 4:20 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de paragrafen 8.1.1, 8.1.4, 8.1.6 en 8.1.7 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd.
2.3.
De eisende partij heeft niet toegelicht op welke wijze en wanneer de overeenkomst tot stand is gekomen en zal in de gelegenheid worden gesteld om dat alsnog te doen. Als sprake is van een overeenkomst die online, telefonisch of buiten de verkoopruimte is gesloten moet de eisende partij ook toelichten op welke wijze zij heeft voldaan aan voornoemde voorschriften.
2.4.
De eisende partij wordt opgedragen een nadere, onderbouwde toelichting te geven ten aanzien van rechtsoverweging 2.2. Indien de eisende partij daaraan niet of niet volledig voldoet, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Rv de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.5.
De eisende partij moet in de zaken waarin gedaagde een consument is, de toelichting geven zoals hiervoor overwogen. Indien die toelichting niet of onvoldoende is gegeven, kan dat in het vervolg leiden tot afwijzing van de vordering wegens het niet voldoen aan de stelplicht.
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van het geding aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
beveelt de eisende partij om bij akte op de rol van
13 maart 2024de stellingen in de dagvaarding nader toe te lichten door de inlichtingen te verstrekken zoals hiervoor is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter