ECLI:NL:RBNHO:2024:13848

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
C/15/359535 / FA RK 24-6083
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel en verzoek tot schadevergoeding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van Purmerend was opgelegd aan betrokkene op 18 november 2024. Betrokkene, die in een voorziening van Parnassia verbleef, had beroep ingesteld tegen deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester niet had voldaan aan de hoorplicht zoals geformuleerd in artikel 7:1, derde lid, sub b, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene was niet gehoord omdat zij in slaap was, wat volgens de rechtbank niet een geldige reden is om het hoorrecht te ontzeggen. De rechtbank stelde vast dat de burgemeester onvoldoende inspanningen had geleverd om betrokkene te horen voordat de crisismaatregel werd genomen.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het medisch onderzoek dat had plaatsgevonden via een beeldbelverbinding niet voldeed aan de eisen van de wet. De psychiater had niet voldoende gemotiveerd waarom een fysiek onderzoek niet mogelijk was, en de rechtbank concludeerde dat de crisismaatregel onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en kende betrokkene een schadevergoeding toe van €300,00, berekend op basis van de duur van de onrechtmatige opname.

De beslissing werd genomen door rechter M.M. van Weely, in aanwezigheid van griffier S.B. Kuvel, en werd openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Beroep tegen een crisismaatregel en verzoek tot schadevergoeding
zaak-/rekestnr.: C/15/359535 / FA RK 24-6083 en C/15/359539 / FA RK 24-6085
beschikking van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2025,
naar aanleiding van het beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel en een verzoek tot schadevergoeding ex artikel 10:12 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in een voorziening van Parnassia, [accommodatie] ,
domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.K. Gaasbeek, gevestigd te Haarlem.
Als verweerder terzake van het beroep tegen de crisismaatregel wordt aangemerkt:
de burgemeester van de gemeente Purmerend(hierna: de burgemeester).
Als verweerder terzake van het verzoek om schadevergoeding wordt aangemerkt:
de gemeente Purmerend(hierna: de gemeente).

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 december 2024, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de door de burgemeester van de gemeente Purmerend op 18 november 2024 jegens haar opgelegde crisismaatregel en is verzocht om schadevergoeding.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 december 2024, in een voorziening van Parnassia, [accommodatie] .
1.3.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- [vertegenwoordiger] en [vertegenwoordiger] , namens de burgemeester en de gemeente;
- [psychiater] , psychiater.
1.4.
Hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, is betrokkene niet ter zitting verschenen. De psychiater heeft medegedeeld dat betrokkene zonder toestemming de kliniek heeft verlaten. De advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat hij namens haar het woord zal voeren. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling daarom in afwezigheid van betrokkene voortgezet.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 18 november 2024 heeft de burgemeester ten aanzien van
betrokkene een crisismaatregel in de zin van artikel 7:1 Wvggz genomen met een
geldigheidsduur tot en met 21 november 2024.
2.2.
Bij beschikking van 20 november 2024 heeft deze rechtbank op het verzoek van de
officier van justitie van 18 november 2024 een machtiging tot voortzetting van de
crisismaatregel verleend tot en met 11 december 2024.

3.Het verzoek

3.1.
Betrokkene stelt dat de crisismaatregel van 18 november 2024 niet rechtmatig is
genomen. Zij verzoekt haar beroep tegen deze crisismaatregel gegrond te verklaren en de
gemeente te veroordelen tot betaling van een passende schadevergoeding.
3.2.
Betrokkene heeft daartoe aangevoerd dat zij in strijd met de geldende wetgeving en
jurisprudentie niet is gehoord door of namens de burgemeester. Betrokkene is niet gehoord
vanwege een voor de wet ongeldige reden, namelijk dat zij lag te slapen. De wet staat het
niet toe om van het horen af te zien onder die omstandigheid. Dit betekent dat de wet door
de burgemeester niet goed is toegepast.
3.3.
Daarnaast is betrokkene niet “live” onderzocht door een psychiater, maar door een
voorwacht. Het medisch onderzoek door de psychiater heeft plaatsgevonden door middel van
een beeldbel-beoordeling. De beslissing om betrokkene niet “live” te onderzoeken, genomen
door de psychiater, is in strijd met de wetgeving en vaste jurisprudentie. Ook is in de
medische verklaring niet duidelijk aangegeven waarom betrokkene niet “live” onderzocht is.
De burgmeester had dit dienen te controleren en alsnog een “live” beoordeling moeten
vragen conform de wet. De burgemeester had zijn beslissing niet op dit medisch onderzoek
mogen baseren.

4.Het verweer

4.1.
De burgemeester verzoekt om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om
schadevergoeding af te wijzen.
4.2.
De burgemeester heeft ten aanzien van de hoorplicht aangevoerd dat de feitelijke
uitvoering van de hoorplicht niet door de burgemeester is verricht, maar door de Nationale
Hoorservice van Khonraad. De dienstdoende medewerker heeft meermaals getracht
telefonisch contact te krijgen met betrokkene om haar te horen. Betrokkene lag echter te
slapen. Uit de verkregen informatie van Khonraad blijkt dat door [psychiater] (de psychiater
die de medische verklaring heeft opgesteld) in samenspraak met het voorwachtkoppel van de
crisisdienst, de afweging is gemaakt dat het niet in het belang van betrokkene was om haar
wakker te maken. Het was dus redelijkerwijs niet mogelijk, gezien de omstandigheden, om
betrokkene te horen voorafgaand aan de beschikking.
4.3.
De burgemeester heeft ten aanzien van het onderzoek door de psychiater aangevoerd
dat uit de informatie van de behandelend psychiater van betrokkene blijkt dat [psychiater]
betrokkene wel degelijk “live”, middels beeldbellen, heeft onderzocht en gezien alvorens de
medische verklaring werd afgelegd. Het onderzoek is dus niet enkel uitgevoerd door het
voorwachtkoppel. [psychiater] heeft via een videoverbinding contact gehad met betrokkene
en haar onderzocht. Dit onderzoek vond plaats nadat betrokkene was onderzocht door het
voorwachtkoppel.
4.4.
De burgemeester is van mening dat nu het beroep ongegrond moet worden verklaard,
er ook geen aanleiding is om schadevergoeding toe te kennen. Bovendien is niet inzichtelijk
gemaakt hoeveel de vermeende schade zou bedragen.

5.Beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 7:6, eerste lid, van de Wvggz kan betrokkene door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek binnen drie weken na de dag waarop de burgemeester de crisismaatregel heeft genomen, bij de rechter beroep instellen tegen de crisismaatregel.
5.2.
Op grond van artikel 10:12, eerste lid, van de Wvggz kan, indien de wet niet in acht is genomen bij het nemen van een crisismaatregel, betrokkene of de vertegenwoordiger door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de rechter verzoeken tot schadevergoeding door de gemeente. De rechter kent een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toe.
5.3.
De rechtbank stelt vast dat het verzoek binnen de in artikel 7:6, eerste lid, van de Wvggz genomen termijn is ingediend, zodat betrokkene ontvankelijk is in haar verzoek.
Schending hoorplicht
5.4.
Artikel 7:1, derde lid, sub b, van de Wvggz bepaalt dat de burgemeester niet eerder een crisismaatregel neemt dan nadat hij betrokkene, zo mogelijk, in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. De aanduiding ‘zo mogelijk’ is door de Hoge Raad in zijn arrest van 20 november 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1806) als volgt toegelicht. ‘Zo mogelijk’ ziet op de situatie dat de betrokkene niet wil worden gehoord of niet aanspreekbaar is. De burgemeester moet moeite doen om de betrokkene te horen en mag er niet te licht van uitgaan dat dit niet mogelijk is. Als het horen niet plaatsvindt, zal de burgemeester moeten kunnen motiveren waarom dat niet is gebeurd en wordt dat in het besluit met redenen omkleed. Een en ander komt er dus op neer dat de betrokkene over de te nemen crisismaatregel moet worden gehoord, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is of de betrokkene niet wil worden gehoord, en dat als de betrokkene niet wordt gehoord, de burgemeester daarover verantwoording moet afleggen. In hetzelfde arrest oordeelt de Hoge Raad dat het horen niet door de burgemeester zelf hoeft plaats te vinden, maar om praktische redenen ook kan plaatsvinden in opdracht van de burgemeester.
5.5.
In de beschikking crisismaatregel is vermeld dat het, nadat daartoe meerdere pogingen zijn ondernomen, niet mogelijk is gebleken betrokkene te horen. Niet is gebleken wat die meerdere pogingen inhielden. Tijdens de mondelinge behandeling is namens de burgemeester toegelicht dat door de Nationale Hoorservice meerdere keren is getracht om telefonisch contact met betrokkene te krijgen. Omdat zij lag te slapen is afgezien van verder proberen contact met haar te krijgen, omdat het niet in haar belang zou zijn om haar wakker te maken. Waarom dit niet in belang van betrokkene zou zijn, is niet nader toegelicht.
5.6.
Gelet op hetgeen hierboven is weergegeven komt de rechtbank tot de slotsom dat de burgemeester niet aan de in artikel 7:1, derde lid, sub b, van de Wvggz geformuleerde verplichting heeft voldaan. Hierdoor is betrokkene in haar belangen geschaad. Een verstrekkende maatregel als een crisismaatregel vraagt meer inspanning van de burgemeester om een betrokkene te (doen) horen dan waarvan in dit geval sprake was. Betrokkene kan het hoorrecht niet worden ontzegd enkel omdat zij in slaap was.
Medisch onderzoek
5.7.
Voorts stelt de rechtbank vast dat de medische verklaring in het kader van de onderhavige crisismaatregel is gebaseerd op een medisch onderzoek dat heeft plaatsgevonden via een beeldbelverbinding. De psychiater heeft in de medische verklaring niet nader toegelicht waarom hiervoor is gekozen. Volgens inmiddels vaste jurisprudentie (zie o.a. HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR 2023:663) dient de wet zo te worden uitgelegd dat als hoofdregel geldt dat de psychiater het in de Wvggz voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel zo uitvoert dat hij een betrokkene in direct contact, dat wil zeggen in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Er zijn door de burgemeester geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die aannemelijk maken dat het redelijkerwijs niet mogelijk was om het psychiatrische onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene te laten plaatsvinden. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het medisch onderzoek en de daarop gebaseerde medische verklaring niet deugdelijk tot stand is gekomen.
5.8.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de crisismaatregel onrechtmatig is. De rechtbank zal het beroep tegen de crisismaatregel gegrond verklaren en het verzoek om schadevergoeding toewijzen. Conform de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Familierecht vastgestelde “Oriëntatiepunten voor schadevergoeding in verplichte zorgzaken” zal de schadevergoeding worden berekend op €100,00 per dag dat de opname op de gesloten afdeling heeft geduurd. Daarom zal de rechtbank de gemeente veroordelen tot vergoeding van de schade van betrokkene, die naar billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van €300,00.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1.
verklaart het beroep van
[betrokkene]tegen de crisismaatregel van 18 november 2024 gegrond;
6.2.
wijst het verzoek tot schadevergoeding toe en veroordeelt de gemeente Purmerend tot betaling van een bedrag van €300,00 (driehonderd euro) aan betrokkene;
6.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. van Weely, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.B. Kuvel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.