ECLI:NL:RBNHO:2024:13974

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
10799955 CV EXPL 23-5001
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake informatieplichten in een verzekeringsovereenkomst tussen handelaar en consument

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, betreft het een tussenvonnis in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, als eisende partij en een gedaagde partij die niet is verschenen. De zaak is geregistreerd onder nummer 10799955 CV EXPL 23-5001 en de uitspraak is gedaan op 23 oktober 2024. De eisende partij heeft een akte ingediend ter uitvoering van een eerder tussenvonnis van 17 januari 2024, waarin de eisende partij de gelegenheid kreeg om zich uit te laten over het oordeel dat het incassokostenbeding oneerlijk zou zijn. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de eisende partij getoetst, gezien de verzekeringsovereenkomst tussen een handelaar en een consument. De rechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft toegelicht hoe en wanneer de overeenkomst tot stand is gekomen en heeft de eisende partij opgedragen om een onderbouwde toelichting te geven. Indien de eisende partij hier niet aan voldoet, kan dit leiden tot afwijzing van de vordering. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling en de eisende partij moet zich uiterlijk op 20 november 2024 uitlaten over de gevraagde toelichting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10799955 \ CV ECPL 23-5001
Uitspraakdatum: 23 oktober 2024
Tussenvonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap
N.V. Univé Schade
gevestigd te Assen,
de eisende partij
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Op 17 januari 2024 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft de eisende partij een akte ingediend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Ambtshalve toetsing van de informatieplichten
2.1.
In het tussenvonnis is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel dat het incassokostenbeding oneerlijk. Dat heeft zij bij akte gedaan.
2.2.
De eisende partij is nog niet in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten of zij heeft voldaan aan de eventuele op haar rustende informatieplichten. Er is namelijk sprake van een verzekeringsovereenkomst tussen een handelaar en een consument. Deze overeenkomst geldt als een financieel product zoals bedoeld in artikel 6:230g lid 1 onder o Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). In artikel 6:230h lid 2 onder b BW is bepaald dat daarop niet alle informatieplichten uit die afdeling van toepassing zijn. Als een financiële overeenkomst online, telefonisch of buiten de verkoopruimte is gesloten dan zijn daarop de informatieplichten van toepassing zoals bedoeld in paragrafen 1 en 6 van afdeling 6.5.2b van het Burgerlijk Wetboek (BW), artikel 4:20 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de paragrafen 8.1.1, 8.1.4, 8.1.6 en 8.1.7 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd.
2.3.
De eisende partij heeft niet toegelicht op welke wijze en wanneer de overeenkomst tot stand is gekomen en zal in de gelegenheid worden gesteld om dat alsnog te doen. Als sprake is van een overeenkomst die online, telefonisch of buiten de verkoopruimte is gesloten moet de eisende partij ook toelichten op welke wijze zij heeft voldaan aan voornoemde voorschriften.
2.4.
De eisende partij wordt opgedragen een onderbouwde toelichting te geven ten aanzien van rechtsoverweging 2.3. Indien de eisende partij daaraan niet of niet volledig voldoet, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Rv de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.5.
De eisende partij moet in de zaken waarin gedaagde een consument is, de toelichting geven zoals hiervoor overwogen. Indien die toelichting niet of onvoldoende is gegeven, kan dat in het vervolg leiden tot afwijzing van de vordering wegens het niet voldoen aan de stelplicht.
2.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.3. De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 20 november 2024 om de eisende partij de gelegenheid te geven zich bij akte uit te laten over hetgeen onder 2.4. is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter