ECLI:NL:RBNHO:2024:152

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
10734891 \ CV EXPL 23-6496
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van reiskosten en afwijzing buitengerechtelijke incassokosten in verstekzaak tegen NS Reizigers B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 januari 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, NS Reizigers B.V., heeft de gedaagde gedagvaard en vordert betaling van € 107,56, bestaande uit hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering betreft reiskosten in het kader van het 'Basisproduct van NS Flex'. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een reisovereenkomst in de zin van artikel 8:100 BW en dat de gevorderde reiskosten toewijsbaar zijn, aangezien de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan de informatieplichten is voldaan.

De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van de eisende partij getoetst, in het bijzonder met betrekking tot een beding over incassokosten dat eerder als oneerlijk is aangemerkt in andere uitspraken. Gezien de huidige jurisprudentie heeft de kantonrechter besloten om de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten af te wijzen. De algemene voorwaarden voor stads- en streekvervoer zijn niet relevant voor deze vordering, waardoor deze niet zijn getoetst op eerlijkheid.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 67,56 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. De gedaagde partij is grotendeels in het ongelijk gesteld, en de kantonrechter heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10734891 \ CV EXPL 23-6496
Uitspraakdatum: 17 januari 2024
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NS Reizigers B.V.
gevestigd te Utrecht
de eisende partij
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 107,56, aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 67,56. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering ziet op reiskosten in het kader van het “Basisproduct van NS Flex”.. Volgens de eisende partij heeft de gedaagde partij de aan hem verzonden facturen, ondanks diverse aanmaningen, onbetaald gelaten.
De reisovereenkomst
2.3.
Er is sprake van een reisovereenkomst in de zin van artikel 8:100 BW. Deze valt onder de uitzondering van artikel 6:230h lid 5 BW. De eisende partij heeft voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de hierin genoemde informatieplichten. De gevorderde reiskosten zijn toewijsbaar.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.4.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [1] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: Richtlijn 93/13/EEG) is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Concrete ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.5.
Uit de overlegde stukken blijkt dat op de overeenkomsten de volgende algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing zijn verklaard:
- Algemene Voorwaarden voor het vervoer van Reizigers en Handbagage van de Nederlandse Spoorwegen (AVR-NS) geldig vanaf 1 september 2020 (hierna: de Algemene Voorwaarden)
- Productvoorwaarden NS Flex geldig vanaf mei 2021 (hierna: de Productvoorwaarden)
- Algemene Voorwaarden stads- en streekvervoer 2015.
Incassobedingen
2.6.
In de Productvoorwaarden staat een beding over incassokosten (artikel 12.6). De kantonrechter heeft in een eerder vonnis in een andere zaak (tussenvonnis: ECLI:NL:RBNHO:2023:12873 en eindvonnis: ECLI:NL:RBNHO:2023:11969, beiden te vinden op rechtspraak.nl) overwogen dat dit een oneerlijk beding betreft. Daarom is dat beding vernietigd. De kantonrechter ziet, gelet op het gestelde in de dagvaarding en uitgaande van de huidige stand van de jurisprudentie, in deze zaak geen aanleiding om daar anders over te denken.
2.7.
Gelet hierop worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
Algemene voorwaarden stads- en streekvervoer
2.8.
De kantonrechter heeft geconstateerd dat in de algemene voorwaarden stads- en streekvervoer geen bedingen staan die verband houden met de onderhavige vordering. Daarom zal de kantonrechter deze bedingen niet toetsen op (on)eerlijkheid.
Conclusie en kosten
2.9.
Gelet op het voorgaande is een bedrag van € 67,56 aan hoofdsom toewijsbaar. De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.
2.10.
De gedaagde partij wordt (grotendeels) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 67,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 september 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,84 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 39,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HvJ 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia)