Op 14 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Alkmaar uitspraak gedaan in een beklagprocedure op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het betreft een zaak waarin een personenauto in beslag was genomen van de klaagster, [klager], en Hiltermann Lease B.V. De inbeslagname vond plaats op 20 november 2023, omdat de verdachte, [beslagene], werd verdacht van het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De klaagster, [klager], heeft het voertuig onder zich door middel van financial lease, terwijl Hiltermann Lease B.V. juridisch eigenaar is van het voertuig.
De rechtbank heeft op 14 december 2023 het klaagschrift van [klager] ontvangen, gevolgd door het klaagschrift van Hiltermann Lease B.V. op 26 januari 2024. Tijdens de openbare behandeling op 14 februari 2024 zijn de klaagsters en de officier van justitie gehoord. De officier van justitie gaf aan zich niet langer te verzetten tegen de teruggave van het voertuig aan [klager]. De rechtbank oordeelde dat het belang van de klaagster, die het voertuig nodig heeft voor haar werk, zwaarder weegt dan het strafvorderlijk belang.
De rechtbank verklaarde het beklag van [klager] gegrond en gelastte de teruggave van het voertuig aan haar, terwijl het beklag van Hiltermann Lease B.V. ongegrond werd verklaard. Deze beslissing is genomen door mr. L.J. Saarloos, in tegenwoordigheid van mr. E. Saelens, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze beslissing staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad binnen veertien dagen na betekening.