ECLI:NL:RBNHO:2024:2458

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
10914173 \ CV EXPL 24-839
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake betaling en informatieplichten in een overeenkomst tussen een uitzendbureau en een gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 20 maart 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Olympia Uitzendbureau B.V., handelende onder de naam Olympia Payroll Services, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 5.327,68, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij bij het aangaan van de overeenkomst handelde voor doeleinden binnen zijn beroep of bedrijf, waardoor hij niet als consument kan worden aangemerkt. Dit heeft geleid tot de beslissing om niet ambtshalve te toetsen aan de informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van € 5.327,68 toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd geacht. De gedaagde partij had eerder al een bedrag van € 3.400,00 betaald, waardoor er een toewijsbare hoofdsom resteerde. De eisende partij had ook vervallen wettelijke rente gevorderd, maar de kantonrechter wees dit af, omdat niet was aangetoond dat er een betaaltermijn van 14 dagen na factuurdatum was overeengekomen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden wel toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf de dagvaarding.

De gedaagde partij werd grotendeels in het ongelijk gesteld en werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De kantonrechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10914173 \ CV EXPL 24-839
Uitspraakdatum: 20 maart 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Olympia Uitzendbureau B.V.handelende onder de naam
Olympia Payroll Services, Olympia Uitzendbureau
gevestigd te Amsterdam
de eisende partij
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

(Pre)contractuele informatieplichten
2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 5.327,68, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De kantonrechter stelt op basis van de door de eisende partij overgelegde stukken vast dat de gedaagde partij bij het aangaan van de overeenkomst heeft gehandeld voor doeleinden binnen zijn beroep en/of bedrijf. De gedaagde partij is aldus niet aan te merken als een consument als bedoeld in artikel 6:230g lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Om die reden zal de kantonrechter niet ambtshalve toetsen of bij het aangaan van de overeenkomst is voldaan aan de informatieplichten van afdeling 2B, titel 5 van Boek 6 BW.
Verdere beoordeling
2.3.
De vordering zal worden toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Uit de veertiendagenbrief van 19 september 2023 (productie 4) blijkt dat de gedaagde partij op dat moment al € 3.400,00 had betaald, zodat een toewijsbare hoofdsom resteert van
€ 3.955,28(€ 7.355,28 - € 3.400,00).
2.4.
De eisende partij heeft een bedrag aan vervallen wettelijke rente gevorderd en gesteld dat de gedaagde partij in verzuim is geraakt 14 dagen na de factuurdatum. Zij heeft daarbij verwezen naar de e-mail van 12 juni 2020 (productie 3) en gesteld dat dat de factuur is. Dit betoog gaat echter niet op. Gesteld noch gebleken is dat partijen een betaaltermijn van 14 dagen na factuurdatum zijn overeengekomen. Het enkele verzoek in de e-mail van 12 juni 2020 om binnen 14 dagen te betalen is onvoldoende. Daarom wordt dit onderdeel van de vordering afgewezen. De rente zal wel worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, zoals hierna vermeld.
2.5.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van
€ 520,53zijn terecht berekend over de resterende hoofdsom van € 3.955,28. Deze incassokosten zijn toewijsbaar, net als de over dat bedrag gevorderde wettelijke rente vanaf de dagvaarding.
2.6.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 4.475,81, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 12 januari 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 113,54 wegens dagvaardingskosten,
€ 524,00 wegens griffierecht en
€ 271,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter