ECLI:NL:RBNHO:2024:282

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
10604724 \ CV EXPL 23-3071
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake abonnementsovereenkomst en informatieplichten in consumentenrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 januari 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 237,61, bestaande uit abonnementsgelden en bijkomende kosten, en stelde dat de gedaagde partij de aan hem verzonden facturen onbetaald had gelaten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een abonnementsovereenkomst die op afstand is gesloten, en dat de eisende partij niet volledig heeft voldaan aan de informatieplichten zoals voorgeschreven in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat de precontractuele informatieplichten zijn nageleefd, maar dat de contractuele informatieplicht niet volledig is nagekomen. Dit leidde tot de gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst voor 25% van de verschuldigde abonnementsgelden. Daarnaast heeft de kantonrechter de vordering met betrekking tot de reisovereenkomst en de kosten voor het stallen op rekening toegewezen, maar de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen vanwege de aanwezigheid van oneerlijke bedingen in de algemene voorwaarden. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 196,61, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10604724 \ CV EXPL 23-3071
Uitspraakdatum: 17 januari 2024
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NS Reizigers B.V.
gevestigd te Utrecht
de eisende partij
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 237,61, aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 197,61. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering ziet op abonnementsgelden en reiskosten in het kader van het “Basisproduct van NS Flex” en het “NS Flex Weekend Voordeel” abonnement van NS. Daarnaast ziet de vordering op kosten voor het stallen op rekening en op de bij de gedaagde partij in rekening gebrachte correctietarieven. Volgens de eisende partij heeft de gedaagde partij de aan hem verzonden facturen, ondanks diverse aanmaningen, onbetaald gelaten.
De abonnementsovereenkomst
2.3.
Vast staat dat onder meer sprake is van een abonnementsovereenkomst. Omdat deze overeenkomst op afstand is gesloten moet bij het aangaan zijn voldaan aan de informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW.
2.5.
Voor wat betreft de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 onder a BW heeft de eisende partij niet (voldoende) gesteld en onderbouwd dat deze is nagekomen. De bestelbevestiging bevat namelijk geen informatie over de wijze van betaling zoals bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder g BW. De eisende partij stelt weliswaar dat de gedaagde partij een machtiging heeft gegeven aan de eisende partij om de abonnementsgelden, reiskosten en gebruikskosten automatisch af te schrijven, maar dat blijkt niet uit de bestelbevestiging.
2.6.
De kantonrechter zal voor deze schending een sanctie toepassen.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.7.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.8.
De overeenkomst zal gedeeltelijk worden vernietigd, te weten voor 25% van de door de gedaagde partij verschuldigde abonnementsgelden. Een bedrag van € 3,00 (€ 4,00 x 0.75) aan abonnementsgelden zal worden toegewezen.
De reisovereenkomst
2.9.
Ook is sprake van een reisovereenkomst in de zin van artikel 8:100 BW. Deze valt onder de uitzondering van artikel 6:230h lid 5 BW. De eisende partij heeft voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de hierin genoemde informatieplichten. Dit deel van de vordering
(€ 96,86) is dan ook toewijsbaar.
Stallen op rekening
2.10.
De kantonrechter is van oordeel dat de overeenkomst met betrekking tot Stallen op Rekening moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst binnen de verkoopruimte in de zin van artikel 6:230l BW. De eisende partij heeft met de overgelegde toelichting voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten uit dit artikel. De gevorderde kosten voor het Stallen op Rekening (€ 6,75) zijn toewijsbaar.
Correctietarieven
2.11.
De eisende partij heeft toegelicht dat het in rekening gebrachte bedrag van € 90,00 (€ 50,00 + € 40,00) aan correctietarieven is gebaseerd op artikel 14 van de Productvoorwaarden NS Flex geldig vanaf mei 2021 (hierna: de Productvoorwaarden). Dit bedrag komt de kantonrechter niet onredelijk voor, zodat dit deel van de vordering toewijsbaar is.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.12.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [1] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: Richtlijn 93/13/EEG) is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Concrete ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.13.
Uit de overlegde stukken blijkt dat op de overeenkomsten de volgende algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing zijn verklaard:
- Algemene Voorwaarden voor het vervoer van Reizigers en Handbagage van de Nederlandse Spoorwegen (AVR-NS) geldig vanaf 1 september 2020 (hierna: de Algemene Voorwaarden)
- de Productvoorwaarden
- Productvoorwaarden Stallen Op Rekening geldig vanaf 1 augustus 2021(hierna: Productvoorwaarden Stallen Op Rekening)
- Algemene Voorwaarden stads- en streekvervoer 2015.
Incassobedingen
2.14.
In de Productvoorwaarden staat een beding over incassokosten (artikel 12.6). De kantonrechter heeft in een eerder vonnis in een andere zaak (tussenvonnis: ECLI:NL:RBNHO:2023:12873 en eindvonnis: ECLI:NL:RBNHO:2023:11969, beiden te vinden op rechtspraak.nl) overwogen dat dit een oneerlijk beding betreft. Daarom is dat beding vernietigd. De kantonrechter ziet, gelet op het gestelde in de dagvaarding en uitgaande van de huidige stand van de jurisprudentie, in deze zaak geen aanleiding om daar anders over te denken.
2.15.
Ook in Productvoorwaarden Stallen Op Rekening staat een incassobeding. De inhoud hiervan komt overeen met voornoemd incassobeding. Daarom concludeert de kantonrechter dat ook dit beding oneerlijk is. Ook dit beding wordt vernietigd.
2.16.
Gelet hierop worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
Eenzijdige prijswijzigingsbedingen
2.17.
Uit de stukken is gebleken dat de eisende partij in dit geval geen gebruik heeft gemaakt van een eenzijdig prijswijzigingsbeding, zodat deze bedingen geen verband houden met de onderhavige vordering. Daarom zal de kantonrechter deze bedingen niet toetsen op (on)eerlijkheid.
Algemene voorwaarden stads- en streekvervoer
2.18.
Uit het dossier blijkt dat op de overeenkomst ook de algemene voorwaarden stads- en streekvervoer van toepassing zijn verklaard. Deze zijn in de onderhavige procedure weliswaar niet overgelegd, maar het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat daarin geen bepalingen staan die betrekking hebben op de vordering. Daarom hoeft de kantonrechter deze bedingen niet te toetsen op (on)eerlijkheid. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat zij deze algemene voorwaarden in eventuele vervolgprocedures waarin deze voorwaarden van toepassing zijn, dient over te leggen.
Conclusie en kosten
2.19.
Gelet op het voorgaande is een bedrag van € 196,61 (€ 3,00 + € 96,86 +
€ 90,00 + € 6,75) aan hoofdsom toewijsbaar. De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.
2.20.
De gedaagde partij wordt (grotendeels) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 196,61, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,84 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 39,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HvJ 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia)