Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Webfin Leningen B.V., handelend onder de naam
SprayPay
1.Het verdere procesverloop
2.De verdere beoordeling
Wat staat er precies in het contract” en dan kreeg de gedaagde partij te zien i) de offerte/kredietovereenkomst met alle precontractuele informatie (de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet) en ii) Algemene Voorwaarden Consumptief Krediet Webfin. Wanneer de gedaagde partij klikt op “
Hierbij ga ik akkoord met de lening en de algemene voorwaarden” moet de gedaagde partij nog een incassomachtiging aan de eisende partij verstrekken. Het ondertekenen van de incassomachtiging gaat via een sms-controle. De kredietovereenkomst komt tot stand als de incassomachtiging is ondertekend. De offerte wordt middels een beveiligde sms-code ondertekend door de gedaagde partij. Hierdoor is er geen fysiek ondertekende overeenkomst.
Wat staat er precies in het contract” moet klikken om deze informatie te kunnen zien. Dat voldoet niet. Bovendien is die link zeer klein weergegeven, terwijl de knop die daaronder staat en waarop moet worden geklikt om akkoord te gaan met de lening en de algemene voorwaarden vele malen groter is en waarbij ook de tekst veel groter is. Uit de door de eisende partij overgelegde stukken maakt de kantonrechter verder op dat de overeenkomst ook kan worden aangegaan door direct op die knop te drukken zonder de link met de verwijzing naar de offerte te openen. Als er ondanks het voorgaande al van zou moeten worden uitgegaan dat de informatie als bedoeld in artikel 7:60 lid 1 BW aan de gedaagde partij is verstrekt, kan uit de feitelijke gang van zaken in dit geval ook niet worden opgemaakt dat de gedaagde partij in de gelegenheid is gesteld om rustig de voorwaarden van de overeenkomst te bestuderen. Uit de stukken blijkt namelijk dat de overeenkomst door de gedaagde partij is geaccepteerd op 20 juni 2022 terwijl de offerte dateert van diezelfde datum. Gelet op al deze omstandigheden kan niet de conclusie worden getrokken dat de eisende partij heeft voldaan aan (de doelstelling van) artikel 7:60 BW om de voorgeschreven precontractuele informatie aan de gedaagde partij te verstrekken, geruime tijd vóórdat hij werd gebonden aan de kredietovereenkomst.