Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1]
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
€ 3.146,88 aan achterstallige huurpenningen;
€ 487,00 wegens griffierecht en
€ 238,00 wegens salaris gemachtigde;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 6 maart 2024 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen de Stichting Woningbedrijf Velsen en twee gedaagde partijen, die niet verschenen zijn. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van een huurachterstand van € 3.146,88, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en een gebruiksvergoeding voor elke maand dat het gehuurde in gebruik blijft. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis de eisende partij de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden die betrekking hebben op de vordering.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de bedingen met betrekking tot rente en buitengerechtelijke kosten in de algemene voorwaarden oneerlijk zijn, omdat deze niet duidelijk zijn voor de consument. De eisende partij had gesteld dat de bedingen niet oneerlijk waren en dat deze voldeden aan de wettelijke eisen. De kantonrechter heeft echter geconcludeerd dat de bedingen niet voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn en dat de consument niet goed geïnformeerd is over de kosten die in rekening kunnen worden gebracht. Dit leidde tot de vernietiging van de bedingen in de algemene voorwaarden die betrekking hebben op rente en buitengerechtelijke incassokosten.
De vordering tot ontbinding en ontruiming werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagde partijen werden veroordeeld om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Daarnaast werden de gedaagde partijen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en een gebruiksvergoeding voor de periode dat het gehuurde in gebruik blijft. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde partijen opgelegd, met uitzondering van de kosten voor de akte die voor rekening van de eisende partij kwamen.