Op 1 mei 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland een eindvonnis gewezen in een civiele zaak betreffende de uitleg van een testament. De zaak betreft een geschil tussen [eiseres], vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Jong, en de gezamenlijke erven van de heer [erflater], die op 29 maart 2023 is overleden. De rechtbank heeft eerder op 20 maart 2024 een tussenvonnis gewezen waarin [eiseres] werd verzocht om een verklaring van de notaris over het testament van de erflater in te dienen. Dit testament, gedateerd op 7 april 2000, bevatte twee erfstellingen die enkel de verhoudingen ten tijde van het opmaken van het testament regelde, zonder rekening te houden met de situatie ten tijde van het overlijden van de erflater, waarin inmiddels een zoon was geboren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewoordingen van het testament duidelijk zijn en dat de erflater niet heeft beoogd om de situatie ten tijde van zijn overlijden te regelen. De rechtbank concludeert dat het testament geen effect sorteert voor de vererving van de nalatenschap, waardoor het versterferfrecht van toepassing is. Dit betekent dat [eiseres] op grond van het versterferfrecht geen erfgenaam is van de erflater, aangezien zij niet met hem was gehuwd en er geen geregistreerd partnerschap was.
De rechtbank heeft daarnaast de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 1 mei 2024.