In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appartementseigenaar, aangeduid als verzoeker, en de vereniging van eigenaars (VvE) van het appartementencomplex. Verzoeker heeft een verzoek ingediend om het besluit van de VvE van 26 mei 2023, waarbij toestemming werd verleend aan een andere appartementseigenaar, [betrokkene 3], voor het plaatsen van een terrasoverkapping, nietig te verklaren of te vernietigen. Verzoeker stelt dat de overkapping in strijd is met het Modelreglement bij splitsing in appartementsrechten 2006, omdat deze de hechtheid van het gebouw in gevaar zou kunnen brengen en zijn uitzicht zou verstoren.
De VvE heeft het verzoek betwist en aangevoerd dat het besluit nietig of vernietigbaar is. Tijdens de zitting op 5 maart 2024 is verzoeker niet verschenen, terwijl de VvE vertegenwoordigd was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overkapping niet aan het gebouw wordt vastgemaakt en dat de VvE bij haar besluit voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van verzoeker. De kantonrechter oordeelt dat het verzoek tot nietigverklaring van het besluit van de VvE moet worden afgewezen, omdat er geen sprake is van een situatie waarin de hechtheid van het gebouw in gevaar komt.
Daarnaast heeft de kantonrechter ook het verzoek tot vernietiging van het besluit afgewezen, omdat de VvE in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen. De proceskosten zijn voor rekening van verzoeker, die ongelijk heeft gekregen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.