In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 15 mei 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Stichting Woningbedrijf Velsen en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde, en betaling van huurachterstand en servicekosten, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter heeft ambtshalve de Algemene Huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte van 1 augustus 2018 getoetst op oneerlijke bedingen, zoals bedoeld in de Richtlijn 93/13/EEG en artikel 6:233 BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst, wat ontbinding en ontruiming rechtvaardigt. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld tot ontruiming binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en een gebruiksvergoeding voor het gehuurde. De kantonrechter heeft ook enkele bedingen in de Algemene Huurvoorwaarden vernietigd, waaronder het rentebeding en het incassobeding, omdat deze als oneerlijk zijn beoordeeld. De vordering van de eisende partij is grotendeels toegewezen, en de gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld.