3.3.3Bewijsmotivering
Inleiding incident 5 juni
Op 5 juni 2021 omstreeks 23:42 uur wordt een voorwerp tot ontploffing gebracht bij de voordeur van de woning aan het [adres slachtoffers] . Aangever [slachtoffer 2] heeft aangegeven dat hij op het moment van de ontploffing in de woonkamer was toen hij een vreselijke donderslag hoorde, waarna hij een sterke brandlucht rook en hij zag dat de voordeur in brand stond. Als gevolg van de ontploffing is een raam vernield, is de voordeur ontzet en is brandschade ontstaan.
Bij het forensisch onderzoek zijn snippers en een blauwe dop aangetroffen die passen bij vuurwerk van het type Cobra. Ook is een vloeibare substantie aangetroffen, waarbij door het NFI stoffen afkomstig van motorbenzine zijn aangetoond. Daarnaast is een deels gesmolten drinkflesje aangetroffen op de deurmat, en lagen er resten van tiewraps in de voortuin. Dit beeld, in combinatie met de aangetroffen schade, leidt tot de conclusie dat de explosie is veroorzaakt door een zogeheten vuurwerk-brandstofcombinatie, waarbij een stuk zwaar vuurwerk wordt verbonden aan een flesje voorzien van een ontbrandbare vloeistof om zo een ontploffing en/of brand te creëren.
Op camerabeelden is te zien dat een man met een zwarte jas tot de heup met een wit/lichtkleurige logo op de linkerborst met een fiets, gelijkend op een mountainbike zonder achterspatbord aan de hand, komt aanlopen in de richting van de woning. Deze persoon gooit vervolgens een oplichtend voorwerk over de schutting van de woning en rent daarna weg in de richting van de straat Veeringveld.
Inleiding incident 2 augustus
Op maandag 2 augustus 2021 omstreeks 23.46 uur, kregen politiemedewerkers een melding om te gaan naar het [adres slachtoffers] omdat daar zwaar vuurwerk zou zijn aangestoken. Het betreft een incident bij de woning waar in 2021 al meerdere incidenten en brandstichtingen hebben plaatsgevonden die tot grote onrust in de buurt hebben geleid. Daar aangekomen heeft de politie in het gras van de groenstrook achter de schutting bij de woning aan het [adres slachtoffers] een donkere plek gezien, waarbij resten karton en blauw plastic werden aangetroffen die passen bij vuurwerk van het type Cobra. Deze plek was niet in de directe nabijheid van woningen.
Bij het uitkijken van camerabeelden is te zien dat op maandag 2 augustus 2021, om 23.43 uur, twee fietsers langs de woning [adres slachtoffers] rijden. De fietsers stoppen op de kruising Veeringveld-De Glazenmaker en blijven stil staan. Te zien is daarna dat door fietser 1 een voorwerp richting de groenstrook wordt gegooid waar lichtgevende vonkjes vanaf komen. Vervolgens fietsen beiden fietsers snel weg en steken over. Daarna is te zien dat het voorwerp ontploft.
Op basis van verschillende camerabeelden komt de politie tot het volgende signalement:
- Fietser 1: man met een normaal postuur met donkere kleding, een lichtkleurige pet en een donkerkleurige sjaal voor de mond.
- Fietser 2: man met lichte jas met daaronder een donker shirt, lichte schoenen, een zwarte broek en donker halflang haar, met inhammen ter hoogte van de slapen en bakkebaarden tot halverwege de oren. De punt van de neus van fietser 2 loopt ietwat naar beneden. Op zijn fiets is een kinderzitje bevestigd.
Betrokkenheid van de verdachte [verdachte] bij incidenten 5 juni en 2 augustus
De rechtbank komt tot een partiële bewezenverklaring van feit 1 ten aanzien van het feit van 5 juni en een bewezenverklaring van feit 2 op basis van het navolgende.
Uit onderzoek van het NFI is gebleken dat de drinkrand van het flesje dat gesmolten voor de voordeur is aangetroffen bij het incident van 5 juni, een relatief grote hoeveelheid DNA - met een bewijskracht van meer dan 1 miljard – van [verdachte] bevat. [verdachte] heeft geen verklaring kunnen geven voor de vraag hoe zijn DNA op het flesje is beland dat gebruikt is bij de ontploffing.
Bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] op 19 januari 2022 wordt door de politie een mountainbike van het merk Giant, type Rapid aangetroffen, met een wit klik-lichtje op de rechterzijde van het stuur en een rood klik-lichtje op de zadelpen. Dit komt overeen met de fiets van fietser 1, als gezien op de camerabeelden van het incident van 2 augustus. Over de fiets hing een zwartkleurige jas met capuchon van het merk The North Face. De locatie van het witte merkje aan de linker voorzijde van de jas komt overeen met de witte vlek die op de camerabeelden van het incident van 5 juni is te zien aan de voorkant van de zwarte jas die gedragen werd door de dader. Ook zijn Nike schoenen aangetroffen die grote gelijkenissen vertonen met de schoenen die te zien zijn op de camerabeelden: beide sneakers hebben een lichtkleurige zool en een lichtkleurig accent dat schuin over de voet naar boven in de richting van de vetersluiting loopt. De rechtbank merkt hierbij op dat [verdachte] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij deze kleding pas ná 5 juni 2021 heeft verkregen, zoals door de verdediging betoogd, nu dit standpunt niet concreet is gemaakt.
Bij de doorzoeking in de galerijflat waar [verdachte] woont is op de galerij tevens een herenfiets van het merk Gazelle aangetroffen, voorzien van een zwart kinderzitje met grijskleurige arm en hoofdleuning op de bagagedrager. De fiets is eigendom van de buurman van [verdachte] , de heer [medeverdachte] . Deze fiets vertoont meerdere zeer specifieke gelijkenissen met de fiets van fietser 2, zoals te zien op camerabeelden, waaronder de gekantelde hoek van het kinderzitje. [medeverdachte] en [verdachte] wonen op ongeveer 15 minuten fietsafstand van het [adres slachtoffers] .
Enkele uren vóór het incident van 2 augustus straalde de telefoon van [verdachte] aan op de zendmast die dekking biedt aan het [adres slachtoffers] . Dat gebeurde niet vaak; in de periode van 30 maart 2021 tot en met 14 september 2021 is de telefoon van [verdachte] in totaal op drie verschillende dagen verbonden met deze zendmast. Uit onderzoek naar de telefoon van [medeverdachte] is verder gebleken dat [medeverdachte] en [verdachte] in de avond van 2 augustus verschillende berichten uitwisselen. Om 22.41 uur, ongeveer een uur voor de ontploffing, stuurt [verdachte] naar [medeverdachte]
even wc en dan klaar, en dan 2 minuten later
klaar. Om 22:54 uur stuurt [verdachte]
Klaar bro?, waarop [medeverdachte] om 23.00 uur reageert met
jaa.
[medeverdachte] is tot slot door verschillende verbalisanten herkend als fietser 2. Verbalisanten G.O. 856029, G.O. 880912 en T01030710 hebben op basis van bewegende camerabeelden en het in persoon zien van [medeverdachte] onafhankelijk van elkaar geverbaliseerd dat zij [medeverdachte] herkennen als fietser 2, onder andere door zijn typische hoge haargrens en inhammen. Bovendien is [medeverdachte] in het bezit van een jas die overeenkomt met de jas die door fietser 2 werd gedragen voor wat betreft hoogte van de jas, kleur kraag en lengte van de mouwen.
Tussenconclusie betrokkenheid [verdachte] bij incidenten 5 juni en 2 augustus
De rechtbank is op basis van deze feiten, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat [verdachte] de persoon is geweest die op 5 juni 2021 de vuurwerk-brandstofcombinatie tegen de woning aan de [adres slachtoffers] tot ontploffing heeft gebracht. De rechtbank komt hierbij niet tot een bewezenverklaring van het aspect medeplegen, nu uit het dossier onvoldoende naar voren komt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank komt voor het incident van 5 juni tevens tot een bewezenverklaring van de bestanddelen “ten gevolge waarvan de voordeur van de woning deels is verbrand” en “en/of de voordeur en/of de deurpost is vernield”, nu uit de aangifte van [slachtoffer 2] volgt dat de voordeur in brand heeft gestaan en ontzet was, en ook uit het forensisch onderzoek blijkt dat roetschade op de voordeur is aangetroffen.
Op basis van de zeer specifieke herkenningen van de fietsen, de herkenning van [medeverdachte] door verschillende verbalisanten, het uitgewisselde berichtenverkeer tussen [medeverdachte] en [verdachte] in het uur voorafgaand aan het incident en de betrokkenheid bij het incident van 5 juni 2021, is de rechtbank bovendien van oordeel dat het niet anders kan dan dat [medeverdachte] en [verdachte] de personen zijn die te zien zijn op de camerabeelden, waarbij [verdachte] als fietser 1 de persoon is die het vuurwerk op 2 augustus 2021 heeft afgestoken.
Gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel
De raadsman heeft aangevoerd dat in het forensisch dossier onvoldoende concrete feiten zijn gesteld waaruit kan worden afgeleid dat als gevolg van de brandbom op 5 juni 2021 sprake was van gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat voor zowel het duchten van gemeen gevaar voor goederen als het duchten van levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel is vereist dat dit gevaar ten tijde van de ten laste gelegde gedragingen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest.
De forensisch onderzoeker schrijft het volgende over de ontploffing:
Bij de werking van een VBC is bekend dat door het ontploffen van het vuurwerk de inhoud van de fles wordt verspreid en ontstoken. Ontsteking van de brandbare inhoud door de hitte van de ontploffing leidt tot een vuurbal, waarbij een intense stralingshitte kan vrijkomen en brandbare materialen in de omgeving kunnen worden ontstoken. De verspreide brandbare vloeistof zal nog enige tijd doorbranden. Hierdoor kunnen ook in de omgeving aanwezige brandbare materialen ontstoken worden.
Ten gevolge van de ontploffing en ontbranding van het vuurwerk is in de casus een drukgolf ontstaan, waardoor de ruit vernield werd. Als gevolg van de drukgolf had meer glas kunnen fragmenteren, waardoor glasdelen met grote kracht in diverse richtingen, waaronder in de woning, verspreid konden worden. De verspreide motorbenzine kon de voordeur doen ontsteken. Als deze brand niet tijdig zou zijn ontdekt, had brand uitbreiding vanaf de voordeur naar de woning plaats kunnen vinden.
Naar het oordeel van de rechtbank is evident dat door het gooien van zwaar vuurwerk met motorbenzine naar de voordeur van de woning gemeen gevaar voor goederen ontstaat, en in de onderhavige zaak ook daadwerkelijk is ontstaan. Uit het informatieblad vuurwerk brandstof combinaties van het NFI volgt dat onder andere het risico ontstaat op een drukgolf, scherfwerking en gevaar dat samenhangt met de brandstof. Meerdere van deze gevaren hebben zich in de onderhavige zaak verwezenlijkt, nu uit de aangifte van [slachtoffer 2] volgt dat de voordeur in brand heeft gestaan en hij het vuur heeft moeten blussen. Ook in het forensisch onderzoek wordt bevestigd dat een ruitdeel was gebroken en de voordeur is beroet. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan deze waarnemingen of de deskundigheid van de forensisch onderzoeker. Dat geen nader onderzoek heeft plaatsgevonden naar allerlei door de verdediging aangevoerde variabelen, zoals de hoeveelheid vuurwerk en motorbenzine, de brandbaarheid van de deur en gebruikte bouwmaterialen, heeft onder deze omstandigheden geen toegevoegde waarde, nu het gemeen gevaar voor goederen zich immers heeft voorgedaan en dit bij de gebruikte motorbenzine met zwaar vuurwerk voor de verdachte ook voorzienbaar moet zijn geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank was het bovendien naar algemene ervaringsregels wel degelijk voorzienbaar dat de ontploffing met motorbenzine levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel zou veroorzaken. Het gaat immers om een explosief, met zeer licht ontvlambare brandstof dat als gevolg van de explosie ongericht wordt rondgeslingerd, zoals ook bevestigd door het forensisch onderzoek en staat omschreven in het Informatieblad Vuurwerk brandstof combinaties van het NFI. Als de bewoner de brand niet tijdig had kunnen blussen, bijvoorbeeld vanwege de geconstateerde flinke rookontwikkeling, was het zeer wel voorstelbaar dat de brand zich verder had verspreid. Ook door rondvliegende scherven kan levensgevaar veroorzaakt worden, zoals bevestigd in het forensisch onderzoek. In de onderhavige zaak is weliswaar enkel de buitenste ruit van het dubbele glas gebroken, maar dit had gezien de ongerichtheid van het explosief ook anders kunnen zijn. De rechtbank betrekt hierbij bovendien dat bewoner [slachtoffer 2] op het moment van de aanslag in de woonkamer zat en dat ook twee medebewoners thuis waren, zij het dat zij in de achtertuin waren. Het had gezien het tijdstip zeer eenvoudig anders kunnen aflopen als de bewoners al hadden geslapen, terwijl de toegangsdeur tot de woning in brand had gestaan. De verdachte heeft dit risico kennelijk aanvaard. De rechtbank acht daarom bewezen dat op het moment van de aanslag naar algemene ervaringsregels ook levensgevaar voor personen en/of zwaar lichamelijk letsel voorzienbaar was.
Strafbare bedreiging
De rechtbank is van oordeel dat het afsteken van het (zware) vuurwerk in de groenstrook achter de woning aan het [adres slachtoffers] een strafbare bedreiging oplevert. De woning was in 2021 het doelwit van een reeks incidenten, waaronder explosies en brandstichtingen, waarbij hiervoor is bewezen dat de verdachte bij de brandstichting van 5 juni 2021, waarbij levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel te duchten was, betrokken is geweest. Onder die omstandigheden was het wederom afsteken van (zwaar) vuurwerk in de nabijheid van dezelfde woning van dien aard dat bij de bewoners ervan, te weten de [familie] , de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden verliezen of dat zij ernstig gewond zouden kunnen raken.