ECLI:NL:RBNHO:2024:7576

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
11112873 \ CV EXPL 24-1185
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in het kader van een koopovereenkomst op afstand tussen consument en handelaar

In deze zaak heeft eiser, gevestigd in Zwitserland, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering betreft een bedrag van € 94,36, voortvloeiend uit een koopovereenkomst op afstand tussen gedaagde en Zalando, waarbij de vordering aan eiser is gecedeerd. Gedaagde heeft na een verzoek om uitstel geen verweer gevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand, waarvoor wettelijke informatieplichten gelden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser voldoende heeft aangetoond dat aan deze informatieplichten is voldaan. De relevante bedingen uit de Algemene Voorwaarden zijn getoetst en niet oneerlijk bevonden. Aangezien gedaagde de vordering niet heeft betwist, is de kantonrechter overgegaan tot toewijzing van de vordering, inclusief de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn vastgesteld op € 303,54. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de vordering voor het overige is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11112873 \ CV EXPL 24-1185
Uitspraakdatum: 25 juli 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
gevestigd te [plaats 1] (Zwitserland)
eiseres
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: R. Slagman
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 13 mei 2024 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld.
1.2.
[gedaagde] heeft uitstel gevraagd voor het voeren van verweer. [gedaagde] heeft, na het verleende uitstel, niet meer gereageerd.

2.De vordering

2.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 94,36 (bestaande uit € 52,49 voor de hoofdsom, € 40,00 voor de buitengerechtelijke incassokosten en € 1,87 aan rente), te vermeerderen met de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
Aan de vordering legt [eiser] ten grondslag dat tussen Zalando, door wie de vordering aan [eiser] is gecedeerd, en [gedaagde] een koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat op basis van deze overeenkomst goederen ter waarde van € 52,49 zijn geleverd. De daarvoor toegezonden factuur heeft [gedaagde] - ook na aanmaning - onbetaald gelaten.

3.De beoordeling

3.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten.
3.3.
De bedingen die voor de beoordeling van de vordering relevant zijn, te weten artikel 15.4 van de Algemene Voorwaarden Thuiswinkel en artikel 3.3. van de Algemene en aanvullende voorwaarden van Zalando, zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
3.4.
[gedaagde] heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, de vordering niet weersproken. De niet betwiste vordering zal daarom worden toegewezen, zoals hierna omschreven.
3.5.
De gevorderde wettelijke rente wordt ook toegewezen. Ook is [gedaagde] buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd van € 40,00, aangezien [eiser] aan [gedaagde] een aanmaning heeft gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek en het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten overeenkomt met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief.
3.6.
[gedaagde] in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief de nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 113,54
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 40,00 (1punt x € 40,00)
- nakosten € 20,00 (plus de kosten van de betekening zoals
vermeld in de beslissing)
totaal € 303,54

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 94,36 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 52,49 vanaf 13 mei 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [eiser] worden vastgesteld op € 303,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter