ECLI:NL:RBNHO:2024:86

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 januari 2024
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
10857753
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding ontruiming van woning na explosie, waarbij huurder niet op de hoogte was van dreiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 januari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningbedrijf Velsen en Heerhugowaard Bewindvoering B.V. De eisende partij, Woningbedrijf Velsen, vorderde ontruiming van de woning van de huurder, [betrokkene], na een explosie die plaatsvond aan de deur van het gehuurde. De explosie vond plaats in de nacht van 7 op 8 december 2023 en leidde tot schade aan de woning en de omliggende woningen. De burgemeester had de woning gesloten op grond van de Gemeentewet, omdat er een verhoogd gevaar voor de veiligheid was. Woningbedrijf Velsen stelde dat [betrokkene] tekort was geschoten in zijn verplichtingen als huurder, omdat hij niet had gezorgd dat er geen overlast werd veroorzaakt en dat hij niet had ingegrepen in de situatie die leidde tot de explosie.

De kantonrechter oordeelde dat [betrokkene] niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de explosie, aangezien hij niet op de hoogte was van enige dreiging. De rechter benadrukte dat de huurder niet aansprakelijk is voor gedragingen van derden die zich zonder zijn goedvinden rondom het gehuurde bevinden. De rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat [betrokkene] wist of had moeten weten van de dreiging en dat er geen sprake was van een tekortkoming die ontruiming rechtvaardigde. De vordering van Woningbedrijf Velsen werd afgewezen, en de kantonrechter oordeelde dat het belang van [betrokkene] om in de woning te blijven zwaarder woog dan het belang van Woningbedrijf Velsen bij ontruiming.

De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde Woningbedrijf Velsen in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 10857753 \ VV EXPL 23-187
Vonnis van de kantonrechter in kort geding van 5 januari 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING WONINGBEDRIJF VELSEN,
gevestigd te IJmuiden ,
eisende partij,
hierna te noemen: Woningbedrijf Velsen,
gemachtigde: mr. M. van den Oord,
tegen
HEERHUGOWAARD BEWINDVOERING B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de heer
[betrokkene]
gevestigd te Heerhugowaard,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- stukken van de bewindvoerder van 1 en 2 januari 2024
- de mondelinge behandeling van 2 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van de bewindvoerder
- het stuk dat de gemachtigde van de bewindvoerder tijdens de zitting per e-mail heeft toegestuurd.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (verder: [betrokkene] ) staat vanaf 1 november 2022 onder bewind bij de bewindvoerder.
2.2.
Woningbedrijf Velsen verhuurt met ingang van 2 maart 2023 aan [betrokkene] en Stichting SIG als woonbegeleider, de woning gelegen aan het adres [adres] te [plaats] (verder: het gehuurde). Het gehuurde betreft een portiekwoning gelegen in een portiek met acht woningen en is gelegen op de tweede verdieping. Het gehuurde is aan [betrokkene] verhuurd op basis van een zogenaamd tijdelijk kanscontract voor de duur van twee jaar. Aan de huurovereenkomst is een woonbegeleidingsovereenkomst met Stichting SIG gekoppeld, omdat [betrokkene] (nog) niet in staat werd geacht om zelfstandig te wonen zonder woonbegeleiding.
2.3.
Op de huurovereenkomst zijn algemene huurvoorwaarden die van toepassing. Daarin staat – voor zover relevant – :
“Artikel 6.3Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.”“Artikel 6.8.Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. (…)”
2.4.
[betrokkene] heeft zich in het verleden beziggehouden met drugsgerelateerde activiteiten en had ook contacten in het criminele circuit.
Explosie en sluiting van het gehuurde
2.5.
In de nacht van 7 op 8 december 2023 rond 00:00 uur is (zonder medeweten of medewerking van [betrokkene] ) aan de deur van het gehuurde zwaar vuurwerk tot ontploffing gebracht. Daardoor is schade ontstaan aan het gehuurde en ook aan woningen van buren. [betrokkene] heeft diezelfde nacht aangifte van vernieling gedaan bij de politie. Bij besluit van 8 december 2023 heeft de burgemeester het gehuurde gesloten met ingang van 8 december 2023 vanaf 19:00 uur voor de duur van twee weken. De burgemeester heeft dat besluit genomen op grond van artikel 175 van de Gemeentewet.
2.6.
Op 22 december 2023 heeft de burgemeester de sluiting met twee weken verlengd, tot 5 januari 2024 om 19.00 uur. In het besluit is onder meer overwogen:
“De politie geeft aan dat uw aanwezigheid in de woning een verhoogd gevaar vormt voor de veiligheid van u en uw omgeving. Het lopende conflict lijkt nog niet opgelost waardoor de dreiging op de woning nog steeds actueel is. Er is naar mijn oordeel dan ook sprake van een ernstige vrees voor herhaling van het incident. Op dit moment loopt het onderzoek naar de daders(s) nog en zijn er nog geen aanhoudingen verricht. (…)”
2.7.
[betrokkene] heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 8 december en 22 december 2023 en bij de bestuursrechter van deze rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening. Op 22 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de afdeling bestuursrecht mondeling uitspraak gedaan en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Daarbij is onder meer overwogen:
“2.1 Blijkens de aan verweerder gerichte bestuurlijke rapportage van 8 december 2023 van de Politie-Eenheid Noord-Holland is in de nacht van 7 op 8 december bij de woning van verzoeker aan [adres] te [plaats] een aanslag gepleegd met zwaar vuurwerk op de toegangsdeur naar zijn flat. In de rapportage is vermeld dat verzoeker bij de politie bekend staat rondom druggerelateerde zaken, dat hij aangifte heeft gedaan van de vernieling en dat de ontploffing meer dan vermoedelijk bedoeld is als vergelding door bekenden van verzoeker uit het criminele circuit. Verzoeker verklaarde dat hij recent nog met drugs rondreed. Hij heeft ter zitting bevestigd dat dit was voordat hij de woning betrok, zoals ook in de rapportage staat vermeld. In de rapportage staat dat verzoeker zich al niet veilig op straat voelde en na dit incident voelde hij zich ook niet meer veilig in zijn eigen woning.(…)3.3 Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder toegelicht dat de politie twee verdachten op het oog heeft, waarvan verweerder hoopt dat zij binnenkort kunnen worden opgepakt. (…)(…)
5.5 Op dit moment acht de voorzieningenrechter voortzetting van de sluiting niet disproportioneel mede gelet op de korte duur van verlenging. Verzoeker heeft echter zonder meer een groot belang bij terugkeer naar zijn woning en hij is in deze zaak slachtoffer, geen dader. (…) Terugkeer naar de woning is onder omstandigheden als deze ook het uitgangspunt op het moment dat de veiligheid dat weer toelaat en is van groot belang voor verzoeker om de positieve ontwikkeling die hij sinds zijn verblijf in de woning doormaakt, (hij werkt en heeft een vriendin) voort te zetten. Aannemelijk is echter dat er nog altijd sprake is van een reële dreiging richting de woning van verzoeker vanuit het criminele circuit. De voorzieningenrechter hecht daarom op dit moment doorslaggevende betekenis aan het belang van de veiligheid van verzoeker en de medebewoners van de flat.5.6. Aansluitend aan deze weging van belangen geeft de voorzieningenrechter aan dat de grens van de mogelijkheid om de sluiting van de woning te (blijven) continueren binnenkort in zicht komt. Het grondwettelijke beschermde woonrecht van verzoeker is een zwaarwegend recht en een voortdurende inbreuk daarop kan alleen gerechtvaardigd zijn op grond van concrete aanwijzingen of nieuwe ontwikkelingen die maken dat die inbreuk noodzakelijk blijft en dat niet op andere wijze aan de bescherming van de belangen bij sluiting tegemoet kan worden gekomen. (…)”
Reactie portiekbewoner
2.8.
Op 12 december 2023 heeft Woningbedrijf Velsen een e-mail ontvangen van een portiekbewoner. Deze laat weten zeer angstig te zijn als gevolg van de ontploffing:
‘‘(…) Ik heb na het explosie incident gelijk de politie gebeld. De klap was zó hard, dat het geluid voelbaar was in mijn lichaam. Er was ook een brandgeur in mijn appartement. Er zitten scheuren in mijn voordeur. En het glas van mijn balkon is kapot gebarsten.
Mijn slaapkamer zit tegen m’n voordeur aan dus ik was erg dichtbij en heb echt last van mijn oren gehad. Nog steeds voel ik onrust in mijn lijf en slaap ik niet goed.
Voorafgaand deze explosie had de man regelmatig vrienden bij hem wonen, die zich in de drugswereld bevinden.
Ik vroeg een vriend van hem twee maanden geleden (toen ik nog niets wist) of hij iets heeft vernomen toen mijn scooter is gestolen. We kwamen elkaar tegen in de portiek.
Hij reageerde: "Nee, ik weet niets van scooters hier. Alleen van autoinbraken en drugs. Autoinbraken doe ik niet meer, maar ik weet er alles van." Waarna hij opsomde wat voor apparatuur hij gebruikte om in auto's te breken. Hij leek duidelijk te willen opscheppen met zijn criminele activiteiten. Ik heb daarna meer mijn afstand bewaard.(…)
Zoals jullie begrijpen, voel ik mij ontzettend onveilig aan de [adres] .
(…)
Als ik nu s avonds thuiskom, loop ik heel voorzichtig naar boven, want ik weet niet of er weer sprake zal zijn van een incident.(…)’’
Contact tussen partijen na het incident
2.9.
Woningbedrijf Velsen heeft bij brief van 21 december 2023 de bewindvoerder gesommeerd om de huurovereenkomst uiterlijk op 27 december 2023 vrijwillig door opzegging te beëindigen, bij gebreke waarvan Woningbedrijf Velsen de bewindvoerder in rechte zal betrekken.
2.10.
De gemachtigde van de bewindvoerder heeft per e-mail van 27 december 2023 laten weten dat de huur niet vrijwillig zal worden opgezegd.

3.Het geschil

3.1.
Woningbedrijf Velsen vordert samengevat – veroordeling van de bewindvoerder tot ontruiming van de woning aan [adres] te [plaats] .
3.2.
Woningbedrijf Velsen legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichting om zich als goed huurder te gedragen en ervoor te zorgen dat omwonenden geen overlast ervaren. [betrokkene] heeft met zijn gedragingen namelijk het risico genomen dat het gehuurde betrokken zou raken bij drugsgerelateerde zaken. Hij heeft bovendien geen aanleiding gezien om zijn zorgorganisatie, zijn verhuurder of de politie in te schakelen. Dat had van hem, mede gelet op zijn verplichtingen op grond van het kanscontract, wel verlangd mogen worden. De tekortkoming rechtvaardigt ontruiming van het gehuurde.
3.3.
De bewindvoerder voert verweer. De bewindvoerder stelt zich op het standpunt dat [betrokkene] niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de daden van onbekende derden. Hij is geen dader maar slachtoffer. Er is geen sprake van een tekortkoming die ontruiming rechtvaardigt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Verweer niet-ontvankelijkheid faalt
4.1.
De gemachtigde van de bewindvoerder heeft in de eerste plaats aangevoerd dat Woningbedrijf Velsen niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat zij in strijd met de aanwijzingen van de kantonrechter de dagbepaling van de zitting alleen per e-mail aan haar heeft doorgegeven en niet ook per sms en whatsapp. Dit verweer faalt, omdat de bewindvoerder niet in haar belangen is geschaad door het ontbreken van de aankondiging van de dagbepaling per sms en whatsapp. Woningbedrijf Velsen heeft op 28 december 2023 bij het kortgedingbureau van de rechtbank verzocht om te mogen dagvaarden op verkorte termijn. De kantonrechter heeft dit verzoek diezelfde dag toegewezen onder de voorwaarde dat de bewindvoerder daarover zo spoedig mogelijk moest worden geïnformeerd via sms, whatsapp en e-mail. Vervolgens heeft de gemachtigde van Woningbedrijf Velsen de gemachtigde van de bewindvoerder in de avond van 28 december 2023 nog per e-mail op de hoogte gesteld van de op 2 januari 2024 geplande zitting. De gemachtigde van de bewindvoerder heeft erkend dat zij die e-mail in de avond van 28 december 2023 heeft ontvangen. De bewindvoerder was dus op de hoogte van de zitting en is niet in haar belangen geschaad.
Inhoudelijke beoordeling
4.2.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Woningbedrijf Velsen daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu de gedwongen sluiting van het gehuurde door de burgemeester afloopt op 5 januari 2024. Woningbedrijf Velsen heeft belang bij een antwoord op de vraag of [betrokkene] daarna weer terug mag keren naar de woning.
4.3.
De kantonrechter stelt in dit kader voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet – volgens vaste jurisprudentie – grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kort gedingprocedure geen plaats is voor een – diepgaand – onderzoek naar bestreden feiten en ten tweede de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is.
4.4.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.5.
Op basis van de stukken en wat ter zitting is besproken, acht de kantonrechter het niet waarschijnlijk dat de vordering van Woningbedrijf Velsen in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Zij weigert daarom de gevraagde voorziening. De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
Artikel 7:219 BW
4.6.
Vast staat dat [betrokkene] niet betrokken is geweest bij de explosie, anders dan dat deze actie tegen hem gericht lijkt te zijn, en dat het niet [betrokkene] is geweest die hinder heeft veroorzaakt in het portiek. Op grond van artikel 7:219 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is een huurder echter ook aansprakelijk voor gedragingen van derden die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken of zich met zijn goedvinden daarop bevinden. In dit geval is de overlast veroorzaakt door derden die zich niet met goedvinden van [betrokkene] rondom het gehuurde hebben bevonden. Partijen twisten over de vraag of artikel 7:219 BW ook daarop ziet.
4.7.
Die discussie kan hier verder onbesproken blijven. Ook bij uitbreiding van de toepassing van artikel 7:219 BW tot een situatie zoals deze waarbij derden schade aan het gehuurde hebben veroorzaakt terwijl zij zonder toestemming van [betrokkene] bij het gehuurde aanwezig waren, zoals Woningbedrijf Velsen bepleit, kan namelijk vooralsnog geen aansprakelijkheid van [betrokkene] worden aangenomen. Er is onvoldoende komen vast te staan dat [betrokkene] op de hoogte was of had moeten zijn van enige dreiging en dat hij daarvan melding had moeten maken. Dat hij op die grond tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder staat dan ook vooralsnog onvoldoende vast. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
[betrokkene] wist niet van de dreiging en er is daarom geen sprake van een tekortkoming
4.8.
Woningbedrijf Velsen onderbouwt haar stelling dat [betrokkene] wist of had moeten weten van de dreiging onder meer door te verwijzen naar de besluiten van de burgemeester (2.5 en 2.6) waarin gebruik is gemaakt van de gegevens uit de bestuurlijke rapportages van de politie. Zij heeft daarbij gesteld dat [betrokkene] bij de politie i) namen en aliassen heeft genoemd van personen uit het criminele circuit die hij verdacht van het plaatsen van het explosief en het explosief zelf aan deze personen heeft gekoppeld en vermeld dat het waarschijnlijk om een vergelding ging, ii) zelf heeft verklaard dat hij zich op straat al langer niet veilig voelde en iii) zelf heeft verklaard dat hij recent nog rondreed met drugs. Verder verwijst Woningbedrijf Velsen naar een verklaring die de zus van [betrokkene] telefonisch aan Woningbedrijf Velsen heeft gegeven op 8 december 2023 dat i) het waarschijnlijk gaat om een vergelding van personen voor wie [betrokkene] in het verleden iets heeft gedaan en die geld van hem willen en dat het weer speelt sinds ongeveer drie maanden en het erg onrustig was in de twee weken voor de explosie en ii) rond 22.00 uur op de avond voor de explosie drie mannen bij het gehuurde hebben staan schelden en tegen de deur hebben geschopt. Tot slot wijst Woningbedrijf Velsen op de verklaring van de portiekbewoner (2.8) en naar bekendheid van [betrokkene] bij de politie met drugsgerelateerde zaken.
4.9.
[betrokkene] heeft in reactie daarop toegelicht dat hij bij zijn aangifte van vernieling bij de politie de suggestie heeft gedaan dat de explosie mogelijk verband hield met een gebeurtenis met een auto en dat hij daarbij namen heeft genoemd van personen die daarbij betrokken waren. Deze kwestie betrof een door [betrokkene] met een vriend geleende auto die vervolgens door de politie in beslag was genomen omdat de vriend geen rijbewijs had. Nadat [betrokkene] de aangifte had gedaan, heeft hij navraag gedaan bij bekenden en bleek dat de auto weer terug was bij de eigenaar en dat dit dus niet te maken had met de explosie. Volgens [betrokkene] waren de namen die hij had genoemd van personen die er mogelijk bij betrokken waren, daarom onjuist. Verder heeft [betrokkene] geen idee waar de dreiging vandaan komt. [betrokkene] betwist dat hij tegen de politie heeft gezegd dat hij zich al voor de explosie onveilig voelde. Hij erkent dat hij zich in het verleden heeft bezig gehouden met drugsgerelateerde zaken, maar dat doet hij niet meer sinds hij in het gehuurde woont en hij heeft zijn leven weer op de rit. Hij werkt fulltime en leidt een regelmatig leven met zijn hond, zijn vriendin en vrienden. De avond van de explosie was hij kort daarvoor juist gestopt met gamen en naar bed gegaan omdat hij de volgende dag moest werken. De verklaring van [betrokkene] bij de politie dat hij zich recent nog met drugs bezighield, had betrekking op de periode voordat het gehuurde aan hem werd toegewezen. Ook betwist [betrokkene] de juistheid van de verklaring van zijn zus. Hij heeft geen goed contact met haar en heeft geen informatie met haar gedeeld. Waarom zij zulks heeft verklaard is hem onbekend. Het zou wellicht kunnen dat derden aan zijn deur stonden. Omdat hij met een headset op aan het gamen was de avond voor de explosie, heeft hij dit niet gehoord.
4.10.
Hiermee heeft [betrokkene] de stellingen van Woningbedrijf Velsen dat hij op de hoogte was of had moeten zijn van enige dreiging voorafgaand aan de explosie voorshands voldoende gemotiveerd betwist. Hij heeft een afdoende verklaring gegeven voor het feit dat hij in eerste instantie bij de politie de suggestie heeft gedaan dat het om een vergelding ging en dat daar uiteindelijk geen sprake van bleek te zijn. Verder heeft hij erkend dat hij zich in het verleden bezig heeft gehouden met drugsgerelateerde zaken, maar dit was voordat hij het gehuurde betrok. Uit r.o. 2.1 van de uitspraak van de bestuursrechter (2.7.) blijkt dat dit ook in de bestuurlijke rapportage staat die ten grondslag ligt aan het besluit van de burgemeester van 8 december 2023. Er kan niet worden uitgegaan van de verklaringen van de zus van [betrokkene] omdat [betrokkene] de juistheid daarvan gemotiveerd betwist en verdere onderbouwing van die verklaringen ontbreekt. Ook uit de verklaring van de portiekbewoner volgt niet (voldoende) dat [betrokkene] wist van enige dreiging. De portiekbewoner beschrijft alleen de aangerichte schade en suggereert dat [betrokkene] vrienden heeft uit de drugswereld. [betrokkene] heeft echter betwist dat zijn vrienden zich bezig houden met criminele activiteiten en verdere onderbouwing dat [betrokkene] zich ook nu nog zou omringen met vrienden uit de drugswereld ontbreekt.
4.11.
Al met al heeft Woningbedrijf Velsen onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen die tot de voorlopige conclusie kunnen leiden dat [betrokkene] zich voorafgaand aan de explosie bewust was of had moeten zijn van een dreiging en dus ook niet dat hij daarvan melding had moeten maken. Dat sprake is van een tekortkoming op die grond is daarom voorshands niet komen vast te staan. De vergelijking met de door Woningbedrijf Velsen aangehaalde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 oktober 2023 (ECLI:NL:RBMNE:2023:5177) gaat niet op, omdat daarin wel duidelijk was geworden dat de huurder wist dat sprake was van een dreiging. Dat is hier niet het geval.
4.12.
Gelet op het voorgaande is thans niet waarschijnlijk dat de vordering van Woningbedrijf Velsen in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
Belangenafweging
4.13.
Daarnaast valt ook een belangenafweging vooralsnog in het voordeel van [betrokkene] uit.
4.14.
Als voldoende vast zou staan dat op dit moment nog sprake zou zijn van enige concrete dreiging en daarmee van een reële kans op herhaling, zou het belang van Woningbedrijf Velsen bij ontruiming zwaarder kunnen wegen dan het belang van [betrokkene] bij het behoud van het gehuurde. In dat geval heeft Woningbedrijf Velsen immers op dit moment belang bij het beschermen van haar bezit tegen schade en bij bescherming van haar andere huurders in hun huur- en woongenot. Vooralsnog ontbreken echter (voldoende) aanwijzingen dat er nog steeds sprake is van een concrete en reële dreiging. Weliswaar blijkt uit het besluit van 22 december 2023 dat de politie de kans op herhaling reëel acht, maar aanwijzingen dat die informatie thans nog actueel is zijn er niet. Daarbij weegt ook mee dat de bewindvoerder erop heeft gewezen dat de burgemeester op de zitting bij de bestuursrechter op 22 december 2023 heeft verklaard dat er mogelijk twee verdachten op korte termijn konden worden gearresteerd (2.7). Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat de burgemeester aanleiding ziet tot verlenging van het besluit tot sluiting van het gehuurde. Ook dat wijst er niet op dat op dit moment nog sprake is van enige concrete dreiging.
4.15.
Het belang [betrokkene] om in het gehuurde te mogen blijven weegt op dit moment zwaarder. Behoud van de woning is voor [betrokkene] essentieel omdat het gehuurde ervoor zorgt dat hij zijn werk kan behouden, zijn schulden kan aflossen en zorgt voor de nodige structuur in zijn leven. [betrokkene] heeft geen uitzicht op ander verblijf en heeft nu ook geen vaste verblijfplaats omdat hij het gehuurde niet in kan. Hij moet om de paar dagen opnieuw onderdak vragen bij familie of vrienden elders in het land en kan daardoor al sinds 8 december 2023 niet naar zijn werk in [plaats] . Zijn belang om na de sluiting weer terug te kunnen keren in het gehuurde weegt daarom nu zwaarder dan het belang van Woningbedrijf Velsen bij ontruiming.
4.16.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de vordering van Woningbedrijf Velsen afwijzen.
4.17.
Woningbedrijf Velsen is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld zoals hierna te vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Woningbedrijf Velsen in de proceskosten, aan de zijde van de bewindvoerder tot dit vonnis vastgesteld op € 529,00 aan salaris van de gemachtigde van de bewindvoerder.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024.