Uitspraak
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.Feiten
[adres 2]. De toenmalige eigenaresse, mevrouw. [betrokkene 1], heeft toen aan [gedaagden] uitgelegd waar de erfgrens zou lopen, te weten ter hoogte van de betonnen paaltjes. Ter plaatse van de erfgrens waren voor 1975 reeds betonnen paaltjes geplaatst, blijkens door [gedaagden] overgelegde foto’s uit begin jaren ’70.
“(…) Een perceel bouwland, gelegen te [plaats], naast het woonhuis [adres 2], uitmakend een plaatselijk afgepaald deel van het kadastrale perceel gemeente Haarlemmermeer, [kadasternummer], ter diepte van ongeveer tweehonderd meter, aan de noordoostzijde ter breedte van ongeveer veertig meter (over een diepte van plus minus dertig meter) en verder over een diepte van plus minus honderd zeventig meter, vijftig meter breed. (…)”.