Op 4 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor de bouw van twee geschakelde schuurwoningen in Heiloo. Verzoekers, bestaande uit twee partijen uit Heiloo en Limmen, hebben een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat zij het niet eens waren met de verleende omgevingsvergunning aan de vergunninghouder, die de bouw van de woningen mogelijk maakt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van verzoekers 1 afgewezen, omdat het belang van het college en de vergunninghouder bij de voortgang van de bouw zwaarder weegt dan het belang van verzoekers bij het treffen van een voorlopige voorziening. Daarnaast verklaarde de voorzieningenrechter het beroep van verzoekers 2 niet-ontvankelijk, omdat zij geen bezwaar hadden gemaakt tegen het primaire besluit van het college. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak benadrukt de toepassing van de nieuwe Omgevingswet en de noodzaak voor verzoekers om tijdig bezwaar te maken tegen besluiten van het college. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat de rechtbank het beroep van verzoekers 1 op een later tijdstip inhoudelijk zal behandelen.