ECLI:NL:RBNHO:2025:10681

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
11789477
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens niet meewerken aan re-integratie door arbeidsongeschikte werknemer

In deze zaak verzoekt de werkgever, de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers, ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een arbeidsongeschikte werknemer die niet meewerkt aan haar re-integratie. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen. De werknemer, die dakloos is, heeft tijdens de zitting aangegeven dat het in haar belang is dat de arbeidsovereenkomst zo snel mogelijk wordt ontbonden, aangezien er een loonstop op rust. De procedure begon met een verzoekschrift van 11 juli 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 september 2025. De werknemer is sinds 1 april 2021 in dienst en heeft zich op 5 april 2024 ziek gemeld. Ondanks meerdere uitnodigingen en deskundigenoordelen van het UWV, heeft de werknemer niet aan haar re-integratieverplichtingen voldaan. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever voldoende heeft aangetoond dat de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld door niet mee te werken aan haar re-integratie. De kantonrechter heeft begrip voor de privésituatie van de werknemer, maar concludeert dat er geen deugdelijke redenen zijn voor haar afwezigheid. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 19 september 2025, en de werknemer moet de zakelijke laptop inleveren. De proceskosten worden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer / rekestnummer: 11789477 \ AO VERZ 25-93
Beschikking van 19 september 2025(bij vervroeging)
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoonDIENST VOOR HET KADASTER EN DE OPENBARE REGISTERS,
te Apeldoorn,
verzoekende partij,
hierna te noemen: het Kadaster,
gemachtigde: mr. J.J.B. van den Elsaker,
tegen
[verweerder],
Geen vaste woon- en verblijfplaats,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder],
procederend in persoon.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een arbeidsongeschikte werknemer wegens het (blijvend) niet meewerken aan haar re-integratie. De kantonrechter wijst het verzoek toe. De werknemer, thans dakloos, heeft ter zitting aangegeven dat het ook in haar belang is dat de arbeidsovereenkomst (waar een loonstop op rust) zo snel mogelijk wordt ontbonden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 11 juli 2025 met 77 producties;
- de mondelinge behandeling van 10 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] (geboren [geboortedatum] 1984) is sinds 1 april 2021 in dienst bij het Kadaster. De functie van [verweerder] is Medewerker Registratie & Informatie A. Zij ontvangt hiervoor een salaris van € 3.265,72 bruto per maand exclusief emolumenten.
2.2.
[verweerder] heeft zich op 5 april 2024 ziek gemeld. Op 25 juni 2024 is een plan van aanpak opgesteld met urenopbouw. Op 11 juli 2024 heeft [verweerder] zich weer volledig ziekgemeld bij het Kadaster. Op 22 juli 2024 bezocht [verweerder] het spreekuur van de bedrijfsarts. Die verwachtte dat [verweerder] het werk per 5 augustus 2024 volledig zou kunnen hervatten.
2.3.
Werkhervatting is niet tot stand gekomen. [verweerder] heeft diverse afspraken met de bedrijfsarts en het Kadaster gemist. Dit leidde uiteindelijk tot, na voorafgaande waarschuwing, een loonstop per 26 augustus 2024.
2.4.
Op 28 oktober 2024 heeft het UWV een deskundigenoordeel afgegeven op verzoek van het Kadaster. De conclusie van het UWV was dat [verweerder] onvoldoende had meegewerkt aan de re-integratie.
2.5.
Op 2 december 2024 heeft [verweerder] de bedrijfsarts alsnog bezocht, die toen geen fysieke beperkingen heeft geduid. De loonbetaling is om die reden (met terugwerkende kracht) per 14 november 2024 hervat. Op 18 december 2024 heeft [verweerder] een NS businesscard ontvangen van het Kadaster.
2.6.
In de periode 19 december 2024 tot 18 februari 2025 zijn partijen in gesprek geweest over een vertrekregeling. Die is uiteindelijk niet tot stand gekomen.
2.7.
Op 12 februari 2025 oordeelde de bedrijfsarts dat [verweerder] medisch gezien binnen twee maanden volledig belastbaar zou zijn voor haar eigen werk, indien zij zou starten met de re-integratie.
2.8.
Op 25 maart 2025 oordeelde de bedrijfsarts dat [verweerder] onveranderd in staat was om te starten met re-integratie. [verweerder] is per brief van 1 april 2025 door het Kadaster uitgenodigd voor een gesprek over haar re-integratie en verzuimbegeleiding op 15 april 2025. [verweerder] werd opnieuw gewaarschuwd voor een loonsanctie, indien zij niet zou komen. [verweerder] is niet verschenen, zonder afmelding.
2.9.
Het Kadaster heeft een tweede loonstop toegepast per 16 april 2025. [verweerder] werd vervolgens nogmaals uitgenodigd voor een gesprek met het Kadaster op 29 april 2025. Zij werd gewaarschuwd voor de arbeidsrechtelijke consequenties indien zij opnieuw niet zou komen. [verweerder] is niet verschenen, zonder afmelding.
2.10.
Werkhervatting is niet gelukt. Een eerstejaarsevaluatie is niet tot stand gekomen.
2.11.
Op 23 juni 2025 heeft het UWV een tweede deskundigenoordeel gegeven op verzoek van het Kadaster, waarin opnieuw werd geoordeeld dat [verweerder] onvoldoende heeft meegewerkt aan re-integratie.
2.12.
Op 11 juli 2025 heeft het Kadaster een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Het Kadaster verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden, primair vanwege (ernstig) verwijtbaar handelen, subsidiair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, meer subsidiair op de h-grond en meest subsidiair op i-grond. Het Kadaster heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd - kort weergegeven - dat [verweerder] zich gedurende langere tijd (verwijtbaar) aan haar re-integratieverplichtingen heeft onttrokken. [verweerder] heeft steeds wisselende verklaringen afgelegd voor haar afwezigheid. Er is inmiddels veel tijd verstreken en re-integratie is niet op gang gekomen. Er is tweemaal een loonstop doorgevoerd en tweemaal een deskundigenoordeel van het UWV aangevraagd. Het UWV heeft beide keren geoordeeld dat [verweerder] onvoldoende heeft meegewerkt aan re-integratie. [verweerder] is voldoende gewaarschuwd voor de mogelijke arbeidsrechtelijke consequenties. Het opzegverbod bij ziekte is niet van toepassing bij een werknemer die zonder deugdelijke grond re-integratie weigert na te komen. Het Kadaster heeft verder teruggave van de zakelijke laptop van [verweerder] verzocht. Ter zitting heeft het Kadaster haar verzoek om vergoeding door [verweerder] van de kosten voor onrechtmatig gebruik van de NS Businesscard ingetrokken.
3.2.
[verweerder] heeft geen schriftelijk verweer gevoerd en procedeert in persoon. Zij heeft ter zitting toegelicht thans dakloos te zijn. Er is veel in haar leven gebeurd en in algemene zin stelt zij dat zij zich in de steek voelt door het Kadaster als haar werkgever. Zij heeft aangegeven dat zij al het mogelijke heeft gedaan in het kader van haar re-integratie. Ter zitting heeft [verweerder] ook aangegeven dat het in haar belang is dat de arbeidsovereenkomst zo snel mogelijk eindigt. Het voortduren van de arbeidsovereenkomst met daarop een loonstop brengt haar momenteel (nog verder) in de financiële problemen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In de wet is bepaald wat een redelijke grond is. [1]
Niet meewerken aan re-integratie
4.2.
Een zieke werknemer is verplicht om mee te werken aan haar re-integratie. [2] Dat betekent dat de werknemer redelijke voorschriften van de werkgever of de bedrijfsarts moet opvolgen en moet meewerken aan maatregelen en passende arbeid moet verrichten. Als een werknemer dat zonder deugdelijke reden niet doet, handelt een werknemer verwijtbaar en bestaat een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst (de e-grond). Dan kan niet van een werkgever worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat voldoende is komen vast te staan dat [verweerder] niet aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Uit het verzoekschrift volgt een duidelijke weergave van de gang van zaken tijdens de arbeidsongeschiktheid van [verweerder] vanaf 5 april 2024 dan wel vanaf 11 juli 2024 tot het moment van indiening van het verzoekschrift voor ontbinding op 11 juli 2025. [verweerder] is op vele afspraken met de werkgever of met de bedrijfsarts, vaak zonder zich af te melden, niet verschenen. Als zij zich wel afmeldde, dan waren de verklaringen wisselend. Re-integratie was hierdoor onmogelijk.
4.4.
In artikel 7:671b lid 5 BW is bepaald dat een arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden vanwege het niet meewerken aan re-integratieverplichtingen als de werkgever de werknemer schriftelijk heeft gemaand om haar verplichtingen na te komen of het loon heeft stopgezet en de werkgever beschikt over een deskundigenoordeel. Het Kadaster heeft naar het oordeel van de kantonrechter een compleet en zorgvuldig opgebouwd dossier overgelegd waaruit duidelijk naar voren komt dat aan deze voorwaarden is voldaan. Het Kadaster heeft meerdere maatregelen getroffen om [verweerder] ertoe te bewegen alsnog aan haar re-integratieverplichtingen te voldoen. Er zijn voldoende berichten gestuurd en steeds is geprobeerd opnieuw afspraken te maken. Ook is tot tweemaal toe het loon stopgezet. Deze maatregelen hebben echter geen (blijvend) effect gehad en niet tot het alsnog nakomen van de re-integratieverplichtingen geleid. Daarnaast is ook tot tweemaal toe door de arbeidsdeskundige van het UWV geoordeeld dat sprake is van onvoldoende re-integratie inspanningen door [verweerder].
4.5.
De kantonrechter heeft begrip voor de privésituatie van [verweerder], zoals zij die ter zitting heeft toegelicht. Dat [verweerder] deugdelijke redenen had om niet aan haar re-integratieverplichtingen te voldoen of daartoe niet in staat was, is de kantonrechter echter niet gebleken. [verweerder] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de eerste loonstop van 26 augustus 2024 onterecht was. Ten aanzien van de tweede loonstop van 16 april 2025 heeft [verweerder] ter zitting gesteld dat zij de uitnodiging voor de afspraak van 15 april 2025 pas ontving in de middag van 15 april 2025. Uit het dossier blijkt echter dat het Kadaster deze uitnodiging reeds op 1 april 2025 (aangetekend) heeft verzonden en dat deze uitnodiging door PostNL op 2 april 2025 aan [verweerder] is aangeboden, maar niet is aangenomen. Van een situatie dat [verweerder] geen verwijt kan worden gemaakt van het niet meewerken aan haar re-integratie, is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake.
Opzegverbod
4.6.
Het opzegverbod tijdens ziekte staat niet aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder] in de weg. [3] Uit de wet volgt dat het opzegverbod tijdens ziekte niet van toepassing is, indien de werknemer zonder deugdelijke grond de re-integratieverplichtingen weigert na te komen en de werkgever de werknemer schriftelijk heeft aangemaand tot nakoming van deze verplichtingen of om die reden de betaling van het loon heeft gestaakt. Die situatie doet zich hier voor.
Ernstig verwijtbaar handelen en geen transitievergoeding
4.7.
De kantonrechter kwalificeert het over langere tijd herhaaldelijk niet (voldoende) meewerken aan haar re-integratie door [verweerder] als ernstig verwijtbaar. Daarbij geldt dat [verweerder] door de bedrijfsarts sinds 12 februari 2025 in staat wordt geacht om te starten met haar re-integratie, waarbij [verweerder] naar verwachting met een urenopbouw in een periode van twee maanden volledig belastbaar zal zijn voor haar eigen werk. [verweerder] is echter niet gestart met (het opbouwen van) werkzaamheden en is ook niet ingegaan op de herhaalde uitnodigingen van het Kadaster om hierover in gesprek te gaan. Daarmee heeft zij haar verplichtingen ernstig verzuimd. Ook nadat voor de tweede keer een loonstop is opgelegd aan [verweerder], is zij zonder afmelding niet verschenen op het gesprek op 29 april 2025 en heeft zij niet voldaan aan het verzoek van het Kadaster om haar reactie te geven op de eerstejaarsevaluatie.
4.8.
Het Kadaster hoeft om deze reden geen transitievergoeding aan [verweerder] te betalen. [4]
Herplaatsing
4.9.
Omdat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] hoeft het Kadaster niet te onderzoeken of herplaatsing van [verweerder] in een andere functie mogelijk is.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
4.10.
De conclusie is dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden. [verweerder] heeft tijdens de mondelinge behandeling de kantonrechter verzocht dit zo spoedig mogelijk te doen, zodat de kantonrechter de opzegtermijn niet in acht zal nemen. Dit is (juridisch) ook mogelijk op grond van artikel 7:671b lid 9 onderdeel b BW. Het einde van de arbeidsovereenkomst wordt bepaald op 19 september 2025, te weten de datum van deze beschikking.
Laptop
4.11.
Het Kadaster heeft verzocht dat de zakelijke laptop van [verweerder] in redelijke staat, conform de bruikleenovereenkomst, wordt teruggegeven. [verweerder] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven hieraan te zullen voldoen. Om die reden zal de kantonrechter de gevraagde dwangsom afwijzen.
Proceskosten
4.12.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat de aard van de zaak daartoe aanleiding geeft.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 19 september 2025,
5.2.
veroordeelt [verweerder] om de zakelijke laptop zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand na deze beschikking, in te leveren bij het hoofdkantoor van het Kadaster,
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. [5]
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Jochem en in het openbaar uitgesproken op
19 september 2025.

Voetnoten

1.Artikel 7:669 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Artikel 7:660a BW.
3.Artikel 7:670 lid 1 sub a BW.
4.Artikel 7:673 lid 7 BW.
5.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.