ECLI:NL:RBNHO:2025:11451

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
11508517 \ CV EXPL 25-185
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van informatieplichten en vernietiging van oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 september 2025 uitspraak gedaan in een verstekprocedure tussen Perfectkeur B.V. en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij, Perfectkeur B.V., had de gedaagde gedagvaard en vorderde betaling van € 399,00 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst op afstand, waarbij de kantonrechter ambtshalve de naleving van de wettelijke informatieplichten uit het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft getoetst.

De kantonrechter oordeelde dat Perfectkeur B.V. niet had voldaan aan de informatieplichten van artikel 6:230v lid 3 BW, omdat de bestelknop 'Verzenden' niet duidelijk maakte dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting met zich meebracht. Daarnaast werd vastgesteld dat de eisende partij ook niet voldoende had aangetoond dat zij voldeed aan de overige precontractuele informatieplichten, zoals de wijze van betaling en het herroepingsrecht. De kantonrechter concludeerde dat de schending van deze informatieplichten gevolgen moest hebben, wat resulteerde in een gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst, waarbij de betalingsverplichting van de consument met 60% werd verminderd.

Verder werd in de algemene voorwaarden van Perfectkeur B.V. een oneerlijk beding aangetroffen met betrekking tot rente- en incassokosten, wat leidde tot de vernietiging van dat beding. Uiteindelijk werd de vordering gedeeltelijk toegewezen, met een toewijsbaar bedrag van € 159,60 aan hoofdsom, en werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor handelaren om aan de wettelijke informatieplichten te voldoen en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11508517 \ CV EXPL 25-185
Uitspraakdatum: 4 september 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Perfectkeur B.V.
te Hendrik-Ido-Ambacht
de eisende partij
gemachtigde: LikiFin
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 399,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van informatieplichten: de bestelknop
2.3.
Artikel 6:230v lid 3 BW bevat een bijzondere verplichting voor overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige overeenkomst. Deze verplichting houdt in dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien de overeenkomst wordt aanvaard door gebruik van een knop of soortgelijke functie, moet die knop of soortgelijke functie worden uitgerust met een goed leesbare, ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt.
2.4.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop (of soortgelijke functie) waarmee de consument het bestelproces afrondt. Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces. [2]
2.5.
Uit de toelichting en stukken blijkt dat op de bestelknop die de eisende partij hanteert, “Verzenden” staat. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter geen duidelijke mededeling gedaan dat de consument met het aanklikken van die knop een betalingsverplichting aangaat. Er is dan ook niet voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. Voor deze schending zal een sanctie worden toegepast.
Ambtshalve toetsing van de overige precontractuele informatieplichten
2.6.
De eisende partij stelt te hebben voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW. Ter onderbouwing hiervan heeft zij schermafbeeldingen van het online bestelproces overgelegd, voorzien van een toelichting. Uit deze toelichting en stukken blijkt niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplicht(en) als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 sub g (wijze van betaling) en artikel 6:230m lid 1 sub h (herroepingsrecht) BW heeft voldaan.
2.7.
De eisende partij verwijst voor de informatieplichten ook naar de toepasselijke algemene voorwaarden. De kantonrechter is van oordeel dat de gedaagde partij hiermee niet op duidelijke en begrijpelijke wijze op de hoogte is gebracht van deze informatie. De gedaagde partij had er vóór het sluiten van de overeenkomst tenminste expliciet op gewezen moeten worden dát deze informatie in de algemene voorwaarden te vinden is. Niet gesteld of gebleken is dat daaraan is voldaan.
2.8.
Op het herroepingsrecht zijn in de richtlijn een aantal uitzonderingen toegestaan. Die zijn neergelegd in artikel 6:230p BW. Onder f van dat artikel is onder andere bepaald dat in het geval van een consumentenkoop geen recht op ontbinding bestaat wanneer het gaat om volgens specificaties van de consument vervaardigde zaken, die niet geprefabriceerd zijn en die worden vervaardigd op basis van een individuele keuze of beslissing van de consument, of die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn. De kantonrechter oordeelt dat er in dit geval geen sprake is van consumentenkoop. Een bouwkundige keuring is geen koop met betrekking tot een roerende zaak, maar een dienstverlening. Er is daarom geen sprake van een in artikel 6:230p onder f BW genoemde uitzondering.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplicht
2.9.
Ook heeft de eisende partij nagelaten (voldoende) te stellen en onderbouwen dat de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW volledig is nagekomen. Deze informatieplicht houdt kortgezegd in dat de eisende partij een bevestiging van de overeenkomst aan de consument moet verstrekken met daarin de in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie. De eisende partij heeft een email overgelegd van de bevestiging van de bestelling, maar daarin ontbreekt informatie over de wijze van betaling (artikel 6:230m lid 1 sub g BW) en het herroepingsrecht (artikel 6:230m lid 1 sub h BW).
Welke sanctie hoort hierbij?
2.10.
Gelet op het bovenstaande is de conclusie dat de eisende partij een of meerdere informatieplichten heeft geschonden. Voor deze schending(en) zal een sanctie worden toegepast.
2.11.
De schending met betrekking tot het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de gedaagde partij zijn verstrekt, maar ten hoogste met twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Omdat deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat de gedaagde partij de overeenkomst binnen die termijn heeft willen herroepen, zal aan dit gebrek enkel de hieronder te noemen sanctie worden verbonden.
2.12.
De kantonrechter moet aan de schending van de informatieplichten, inclusief artikel 6:230v lid 3 BW, gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn. [3] De kantonrechter zal daarom op grond van de hiervoor vastgestelde schending(en) de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn [4] gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 60%.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.13.
De kantonrechter moet onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [5] Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.14.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat op de overeenkomst(en) de volgende algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard: Algemene voorwaarden Perfectkeur B.V.(hierna: de algemene voorwaarden).
2.15.
Artikel 6 van de algemene voorwaarden betreft een rente- en incassokostenbeding. Dat luidt als volgt:

Artikel 6 – Betaling
(…) 3. Vanaf de datum dat de Opdrachtgever in verzuim is (vervaldatum van de factuur), kan door Opdrachtnemer aanspraak gemaakt worden op:- De berekening van de wettelijke rente (of een zelf te bepalen rentepercentage) vanaf de vervaldag tot de algehele voldoening;- (indien de Opdrachtgever consument is) de berekening van buitengerechtelijke kosten conform ‘het Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten’, zoals genoemd in artikel 6:96 lid 4 BW. Deze kosten worden verhoogd met de daarover verschuldigde btw; (afhankelijk van de Opdrachtgever of deze de omzetbelasting kan verrekenen);
(…)‘
2.16.
De kantonrechter stelt vast dat de bedongen rente niet is gespecificeerd. De eisende partij kan op grond van dit beding een door haar zelf te bepalen bedrag aan rente op de consument verhalen. Op basis van het beding is de consument niet in staat de economische gevolgen van dit beding te begrijpen en met kennis van zaken te beslissen of hij zich contractueel wil verbinden. Bovendien zou het beding tot gevolg kunnen hebben dat de consument belast wordt met hoge kosten, die normaal gesproken niet ten laste van de consument behoren te komen. De consument is op grond van de wettelijke regeling immers uitsluitend wettelijke rente verschuldigd.
2.17.
Daarnaast wordt in voornoemd beding ten nadele van de consument afgeweken van het bepaalde in artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De tekst van het beding biedt de eisende partij namelijk de mogelijkheid om na elke aanmaning zonder verdere termijn al incassokosten in rekening te brengen, terwijl de wettekst voorschrijft dat de incassokosten pas ná het verstrijken van de in de veertiendagenbrief genoemde termijn verschuldigd zijn.
2.18.
De eisende partij stelt dat de algemene voorwaarden geen oneerlijke bedingen bevatten en refereert zich bij voorbaat aan het oordeel van de kantonrechter. Dit standpunt volgt de kantonrechter niet gelet op wat hiervoor is overwogen. De kantonrechter vernietigt dan ook artikel 5 van de algemene voorwaarden, voor zover het betrekking heeft op de rente en de buitengerechtelijke incassokosten. Dat betekent dat de rente en de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
Wat is toewijsbaar?
2.19.
Gelet op het voorgaande is een bedrag van € 159,60 aan hoofdsom toewijsbaar (€ 399,00 x 0,4).
Conclusie en proceskosten
2.20.
De vordering wordt gedeeltelijk toegewezen.
2.21.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 159,60;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 120,21;
griffierecht € 340,00;
salaris gemachtigde € 40,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.HvJ EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269 (Fuhrmann), punt 28.
3.Hoge Raad 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366 en Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
5.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).