ECLI:NL:RBNHO:2025:11490

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
11541527 \ CV EXPL 25-590
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van (pre)contractuele informatieplichten in consumentenovereenkomsten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Collect Car B.V. en Greenwheels. De eisende partij, Collect Car B.V., heeft een vordering ingesteld tegen Greenwheels, die de vordering erkende. De eis was gericht op betaling van € 4.741,15, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6 BW getoetst.

De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet voldoende had aangetoond dat zij aan de wettelijke informatieplichten had voldaan. De eisende partij had nagelaten om een gedetailleerde toelichting te geven op de totstandkoming van de overeenkomst en had onvoldoende bewijs geleverd dat de informatieplichten waren nageleefd. De kantonrechter benadrukte dat het niet aan hem was om zelf op zoek te gaan naar informatie in het dossier.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering afgewezen, omdat de eisende partij niet voldeed aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 21 Rv. De proceskosten werden toegewezen aan de eisende partij, die in deze zaak ongelijk kreeg. De gedaagde partij, die in persoon procedeerde, kreeg een forfaitaire vergoeding van € 50,00 voor noodzakelijke kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11541527 \ CV EXPL 25-590
Uitspraakdatum: 8 oktober 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Collect Car B.V.handelend onder de naam
Greenwheels
te Rotterdam
de eisende partij
gemachtigde: mr.drs. J.J.F.M. Konings
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding van 14 januari 2025 een vordering tegen de gedaagde partij ingesteld. De gedaagde partij heeft mondeling geantwoord en daarbij de vordering erkend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 4.741,15, te vermeerderen met de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
2.3.
De eisende partij heeft nagelaten een toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst. Zij stelt op het bij de dagvaarding gevoegde informatieformulier slechts dat de gegevens duidelijk op het contract staan en dat de tarieven duidelijk op de website zijn vermeld. Dit is onvoldoende. De eisende partij moet met stukken, bijvoorbeeld met schermafdrukken, onderbouwen en toelichten dat en op welke wijze is voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 en 6:230v lid 7 BW. Daarbij moet de eisende partij expliciet en op een duidelijke manier aangeven op producties welke informatie van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v BW te vinden is (bijvoorbeeld door de relevante informatie in de betreffende producties te arceren, maar tenminste door aan te geven op welke bladzijde van de productie de betreffende informatie te vinden is). Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie in het dossier.
Wat is hiervan het gevolg?
2.4.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.5.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. De eisende partij is daar immers in andere zaken al eerder op gewezen.
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt.
Omdat de gedaagde partij in persoon procedeert en op de zitting is verschenen, komen alleen de noodzakelijke reis-, verblijf-, en verletkosten voor vergoeding in aanmerking. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 50,00.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).